Naarmate ik ouder word begint het aan te tikken, de keren dat ik afscheid moet nemen van geliefden. Het afscheid nemen van ouders, wederzijds, is onvermijdelijk. Hoewel je er toch nooit echt op bent voorbereid wanneer het ogenblik daar is, heb ik wel ervaren. Veel bleef ongezegd en vragen onbeantwoord. En missen doe ik ze zeker bij tijden.
Het overlijden van mijn beide zwagers was moeilijker omdat ze beiden als oudere broers waren voor me en jong stierven. 35 en 46 jaar waren ze. Te vroeg. Te jong. Mijn oudste zus stierf eveneens jong, op 46 jarige leeftijd. Haar zelfgekozen dood liet een kras achter op mijn ziel die bij tijden pijnlijk opspeelt. Ik moest weer aan hen denken vanwege het overlijden van een goede vriend, na een kort, maar hevig ziekbed. Het sterven van een geliefde is als een stortbui die de grond los woelt en bovenlagen wegspoelt.
Ik herlas sommige van mijn blogs over rouw en verdriet na het sterven. Ik werd getroffen door wat ik schreef na het overlijden van mijn schoonmoeder. Op verzoek van mijn schoonvader hebben we toen direct alle sieraden, sieradendoosjes, kleding en andere persoonlijke dingen uitgezocht en verdeeld. Het voelde ongepast, zo snel, maar mijn schoonvader was pragmatisch. Met het gezin verspreid over Amerika en Nederland zou er niet gauw een gelegenheid komen dat we weer allemaal bij elkaar zouden zijn.

Op een gegeven moment word het opruimen mij teveel en ga ik wandelen om meer grip te krijgen op mijn emoties. Ik zit wat op slot en schrijf dan het volgende:
Ik dacht aan alle sieradendoosjes die door mijn handen waren gegaan. En ik realiseerde me dat deze wandeling, dit alleen zijn met het water, me eindelijk bij het doosje bracht wat nog dicht zat, maar (knarsend en wel) open wilde. Ergens in een kamer van mijn ziel bewaar ik dat doosje met het verdriet om geliefden die al eerder stierven. Het verdriet om Blanca kon ik pas ervaren als dat deksel er af kwam. Dat gaat meestal moeizaam, want de inhoud is donker. Ik voelde echter aan mijn lijf dat het gebeuren moest.
Ik ben dus maar gaan zitten met het weidse uitzicht op het water en heb het ondergaan. Het verdriet om de geliefden die ik mis. Niet altijd bewust, maar wel op de achtergrond. Sommigen veel te jong gestorven. Het is uiteindelijk de pijn om de vergankelijkheid van het leven. De pijn omdat het altijd weer op sterven uitloopt. Op afscheid nemen en ‘afgesneden zijn’ (Vasalis). De schreeuw uit de diepte van psalm 130. Even geen uitzicht hebben op Pasen.
Dat, dat doosje-met-inhoud, dat ging vandaag weer open. Na het sterven van die goede vriend, een week geleden. Verdriet is zo complex, zo onontwarbaar.
Misschien is het de hoeveelheid liefde wel die de schade van verlies en pijn beperkt en omdraait. Liefde niet als zoetig sentiment, maar liefde zoals God die voorleefde. In mee- lijden, in mee-voelen, in mee-dragen, in mee-huilen, in mee-booszijn. Was Jezus niet geweldig kwaad ook op de dood, toen Hij bij het graf van zijn vriend Lazarus stond?
Rouwen is blijkbaar nooit helemaal over. Het verdriet verraste me. Het is raar dat het moeilijk blijkt mezelf toe te staan dat te ervaren. Ik kom aan met argumenten waarom het allemaal zo erg niet is. ‘Lang geleden’, ‘maar een vriend’ enzovoort.
Maar gevoelens zijn er. Die redeneer je niet weg. Dus ik laat de rouw maar weer even toe. Om mijn vader en moeder, om Blanca, om Gert, om Hemmo, om Loes. Om Jonathan en Tristan, twee jongetjes uit de gemeente die we als baby’s in een grafje moesten achterlaten, wat me diep heeft aangegrepen. En om Guust. Om het ingrijpende van de dood. Om het gemis. Om wat hier op aarde er niet meer zal zijn. En ik ben ook kwaad omdat het steeds weer op afscheid nemen uitloopt. Overal en bij iedereen. Kan het nou eens afgelopen zijn?
Dat Lazarus uit zijn graf kwam lopen is de hoop onder mijn bestaan. Hij is weer gestorven, dat is waar. Maar Zijn goede vriend Jezus niet. Door Hem konden we Guust zachtjes aan zijn sterfbed toezingen:
Ga met God en Hij zal met je zijn,
in Zijn liefde jou bewaren,
in de dood jouw leven sparen
Ga met God en Hij zal met je zijn
Ooit komt die tijd van nooit meer afscheid hoeven nemen.
Beste Margreet,
Mijn hartelijke meeleven!
Groet, Eke
LikeLike
Ach ja, je zus Loes en haar Gert van Wolfswinkel, maatjes al sinds hun 12e of 13e. Maatjes ook in de kring van Peter de Putter, Wim Mak, Hans Bronkhorst en Je broer Ed. We volgden na de zondagmidagdienst van 17u de catechisatie bij ds. Vonk, terwijlik niet eens vrijgemaakt was (en nooit geworden ben). Mijn zus Hilde nam ik wel eens mee naar de kerk, waar zij ooit ds Vonk zo over het offer van Abraham hoorde (en zag) preken dat dat onderwerp de basis werd voor haar proefschrift Theologie in 2002. Drie jaar later overleed zij, net 53.. Ik mis haar nog dagelijks. Naast nog eens zes broers en zussen.
LikeLike
Ja, met die namen ben ik opgegroeid. Peter de Putter ging wel met ons mee op vakantie.
En jij hebt nu dus al van 7 broers en zussen afscheid moeten nemen? Dat is heel verdrietig! Hoe draag jij dat?
LikeLike
Ik kom uit een gezin met 9 kinderen, waarvan 6 een andere moeder hadden. Mijn vader overleed al in 1953 toen de jongste nog geen halfjaar was. Het verhaal gaat dat mijn vader op zijn 20e al 5 maal aan een graf van broer en zussen gestaan had. Mijn andere grootmoeder hield me al voor: oude mensen moeten sterven, jonge mensen kúnnen sterven. Maar dan komen de eigen broers en zussen ‘aan de beurt’. En dan gaat ineens alles anders, althans, bij de oudste zes: ze worden allemaal als het ware dood-gezwegen, inclusief de jongste… wanneer je ook maar even hun bestaan noemde, er ontstond meteen een gespannen stilte die niet te doorbreken viel. En als ik naar mijn moeder kijk… zij verloor haar man binnen 8 jaar huwelijk. Ze voelde zich zwaar misdeeld, geestelijk en financieel.
Zelf kan ik nauwelijks over het verlies van mijn jongste zus heen komen. Ze had een zeer uitgebreide vriendenkring, en dat was niet míjn vriendenkring. We scheelden ook 7 jaar. Als je vandaag de dag er nog eentje ontmoet kan het gebeuren dat je ze ziet denken, oh ja, wie was dat ook alweer..
LikeLike
Via Google vond ik een artikel in Trouw van je zus Hilde. Heel bijzonder.
LikeLike
Ontroerend! Vooral het stukje over Guust.
LikeLike
Ha Minke! Ja, jij kende Guust ook natuurlijk!
LikeLike
Afscheid nemen? Zoals hierboven te lezen valt verloor ik 7 broers en zussen, maar van geen enkele kon ik afscheid nemen, zelfs niet van mijn moeder. Mijn vader nam wel afscheid van mij, maar dat wist ik niet, ik was nog maar 7 jaar. En soms wordt afscheid nemen je ook belet! Dan eisen anderen de stervende op…
LikeLike
Sorry, ik zie ineens dat ik rechtstreeks had moeten reageren en niet een nieuw lemma had moeten openen.
LikeLike