Voor veerkracht kun je kiezen?

” Een veerkrachtig mens te zijn, daar kun je dus voor kiezen?”
Het is de samenvatting door Jan van de Bosch van een gesprek dat hij op televisie had met Jurjen van Houwelingen. Een samenvatting die wel past bij de titel van het programma, Hour of Power. Een programma op zondagochtend waarin een Amerikaanse kerkdienst te bekijken valt met daarna een interview in Nederland met iemand die iets bijzonders heeft mee(ge)maakt, waarbij ze Gods kracht (hebben) ervaren.

Dit keer dus Jurjen van Houwelingen. Deze man heeft door een goedaardige tumor een herseninfarct gekregen waarbij blijvende schade is ontstaan. Hij is bijna blind, zijn organiserend vermogen is aangetast en ook herkent hij geen gezichten meer. Bij alles heeft hij hulp nodig.

Van succesvol ondernemer tot een hulpbehoevend mens gereduceerd. Hij raakt in een zware depressie en komt zover een einde aan zijn leven te willen maken. Door hulp en steun van mensen die om hem heen staan en een periode van revalidatie in Jeruzalem in een gerenommeerd instituut (door crowdfunding mogelijk gemaakt) komt hij langzaam op het punt dat hij weer wat perspectief krijgt: ‘In plaats van te kijken naar wat ik niet meer kon, ging ik kijken naar wat nog wel kon.’

‘Mijn leven ligt in puin, is verwoest. Zo ervaar ik dat, ik kan het niet mooier maken.’

Onderweg 2018

Zijn zwager legde eens een velletje papier op de grond en vroeg hem erop te gaan staan. Voel je dat? Nee. Drie blaadjes, nu dan? Vijf blaadjes… nee, nee, nee. Pas bij 50 blaadjes op elkaar merk je dat je voet iets omhoog moet. Je maakt een miniem stapje ‘omhoog’.

En om die bijna onmerkbare stapjes gaat het, benadrukt Jurjen. Hij moest leren niet groot te denken, niet vooruit denken als de ondernemer die hij was, maar werken aan die ministapjes. Uit je bed komen, je aankleden, de gordijnen open, ontbijten…Wat stelt het voor? Maar in het donkere en uitzichtloze van een depressie zijn dit de A4tjes die zich langzaam opstapelen tot een stapje omhoog/ vooruit.

Is dat dan een keuze van jezelf? Nee, zo simpel is het niet. Je hebt daar anderen voor nodig die geloven in jouw herstel. Zien dat je het alleen niet trekt. Dat je hulp nodig hebt. Professionele hulp. Soms schijnbaar onbetaalbare hulp en vrienden die een crowdfunding voor je organiseren. Vrienden, geliefden die onophoudelijk voor je bidden en vertrouwen op de kracht van een God die zieken geneest, of niet. Maar altijd heling brengt in de pijn en het lijden.

Sartre, die niet geloofde in God schreef ooit, de hel, dat is de ander. Dirk de Wachter, een Vlaamse psychiater, draaide het om in een artikel dat ik las: de hel, dat is waar geen ander is. Waar je aan je lot bent overgelaten.

Jurjen vertelt in vogelvlucht hoe hij weer betekenis vond in zjn leven. Schilderen bracht dat en de ontdekking dat zijn geschiedenis van betekenis is voor anderen. Juist in zijn beperking en het lijden dat dat bracht ervaart hij dat hij anderen steunen kan en inspireren.

Ik vond het een mooi getuigenis. Er sprak hoop uit. Hoop die niet onbereikbaar werd gemaakt door een wonderlijke genezing, die toch vaak voor de meesten van ons uitblijft. Maar hoop uit het simpele feit dat lijden niet zinloos hoeft te zijn. Het brengt een verbondenheid die je niet kunt vinden in gedeeld succes, hoe leuk dat ook kan zijn. Dan is het natuurlijk dubbel feest. Maar gedeeld verdriet, gedeelde moeiten worden dragelijker door het samen ervaren. Je bent niet alleen.

Is dat dan een keuze? Ja en nee. Ik was niet zo gelukkig met die samenvatting van Jan van den Bosch. Het lijkt de last te leggen bij de terneergeslagen, depressieve, beperkte mens. Dat jij daar nog steeds zit als een hoopje ellende komt omdat je niet de juiste keuze maakt. Jij schiet tekort omdat je niet kiest voor die fijne veerkracht. En zo gaat het als een zweepslag over die mens: zie je wel, ik schiet in alles tekort.

Het was ongetwijfeld niet van den Bosch’ intentie om zo’n oordeel uit te spreken. Maar het let zo nauw in dit soort situaties. Er is onmacht in ziekte. Psychisch of lichamelijk. En het kan lijken dat iedere keuze onmogelijk is wanneer het zo donker is in je leven. Onze cultuur heeft er en handje van. Alles is maakbaar als je je best maar doet. Slik de juiste supplementen, wel een vaccin, geen vaccin, ga naar de sportschool, doe aan yoga, mindfulness, meditatie, ijsbaden, koud douchen, werken, werken, werken, dan word je vanzelf fit en gezond en leef je een lang en gelukkig leven. Het schreeuwt je tegemoet uit de reclames en de social media.

Is dat dan allemaal onzin? Natuurlijk niet! Gezond leven, gezond eten, beweging en ontspanning zijn vitale onderdelen van goeie zelfzorg. We zijn als verantwoordelijke mensen geschapen, in staat om keuzes te maken die richting geven aan je leven. Maar we zijn ook zondige, gebroken en afhankelijke mensen die in veel opzichten beperkt zijn. Ook in het maken van de juiste keuzes. Opvoeding, omstandigheden, de mensen om je heen, ze hebben allemaal invloed. Hoe maak je de juiste keuzes wanneer niets je wordt voorgeleefd? Als je geen maatstaf hebt? Als je helemaal niet weet of ervaren hebt wat een goed leven is en hoe dat voelt?

Dan kom ik toch weer uit bij die ander. De hulpverlener, de vriend, de zus, de wijze mede-lotgenoot. Die kan luisteren, koesteren, wijzen, practische hulp kan geven. Medicatie verstrekken. Het is denk ik niet kiezen voor veerkracht, maar juist de keuze om ‘zwak’ te durven zijn zodat je kracht ontvangen mag. Zonder hulp en steun van de ander kan je als mens immers niet leven?

Levinas, een Franse filosoof door wie De Wachter zich laat inspireren schrijft ‘de ander’ vaak met hoofdletter omdat die zo wezenlijk is in het vinden van betekenis.

Ik schrijf de Ander met een hoofdletter omdat ik in Jezus, die gans Andere, die mens werd zoals ik, ten diepste mijn betekenis vind.

Bij Hem mag ik zwak zijn, gebroken van geest, hulpeloos, afhankelijk, verdrietig. Omdat Hij het Zelf heeft meegemaakt kan Hij Zich volledig identificeren met wat wij voelen. Dat begon met kerst en eindigde in het dieptepunt, Zijn marteling en dood aan het kruis. En het ergste: verlaten te zijn van God.

Maar dan manifesteert zich een veerkracht die ongeëvenaard is. Een kracht die Jezus doet opstaan uit de dood! Ik geloof dat die veerkracht beschikbaar is. Het is het gebed van Augustinus: Geef wat u vraagt en vraag dan wat u wilt. Ik hoef het niet zelf te doen.

Jurjen zoekt betekenis in zijn leven en vindt die uiteindelijk in de ander. Maar hoop vindt hij, in zijn nog steeds beperkte en moeilijke leven in de Ander, Jezus van Nazareth. Straks zal ik weer ten volle mens zijn, vol veerkracht en zonder beperkingen. Door Jezus, op een vernieuwde hemel en aarde. Die hoop houdt hem op de been.

Die hoop wens ik iedereen toe voor 2023.

Van heggen en grenzen

Lieve mensen, wat een ellende kan er ontstaan over een heg. Ooit keek ik weleens op tv naar de Rijdende Rechter. Dat ging over geschillen tussen buren en ik dacht dan meestal hoe is het mogelijk over dit soort onbenulligheden zo’n conflict te krijgen? Ik weet helaas inmiddels beter. Hier volgt het verhaal van de Woekerende Hedera.

De heg

Ons huurhuis heeft een middelgrote achtertuin. Daar tuinier ik met plezier. Leeggehaald aan het begin van de huur en langzaamaan weer aangelegd en beplant. Links in overleg met de buren een schutting laten plaatsen. Rechts stond al een monsterlijk dikke Hederahaag die we ijverig ieder jaar een paar keer terug snoeiden, maar die een steeds sterkere neiging vertoonde schuin onze kant op te groeien. Zo’n 1,5 m breed en 2 m hoog was het een heel gevaarte geworden waar ik een haat/liefde verhouding mee had. Vogels bouwen er hun nesten in, in de nazomer gonst het er van honderden bijen en een heg oogt mooi groen en natuurlijk. Als hij nou maar niet zo’n beetje een derde van mijn tuin begon in te nemen….

Dit is een Hedera heg. Maar dan recht. Bij ons 45 gr. schuin overhellend naar rechts denken

De heg moet weg

Vorig jaar winter hakte ik de knoop door. De heg moet gewoon drastisch teruggesnoeid. Onze Syrische huisgenoot had allerlei ideeën om met palen en ijzerdraad het ding weer rechtop te krijgen. Of zelfs door er met een auto en een touw heel hard aan te trekken. Ik had daar zo mijn twijfels over. Stapsgewijs begon ik de haag zodanig te snoeien dat ik zou kunnen zien waar eigenlijk de oorspronkelijke ‘stam’ was. Het werd steeds duidelijker. Ergens in de prehistorie was er een paal ( of meerdere) geweest met ijzerdraad waarlangs de Hedera was geplant. Die paal leunde nu 45 gr. onze richting uit en trok de rest van het groene monster met zich mee. Ergens vond ik in de jungle nog een vergane paal en wat verrot tuinmateriaal. Ooit toen de aarde nog wild was en dun bevolkt, was het een mooi begin van een heg geweest, denk ik.

De communicatie

Ik waarschuwde de buurman dat we dit jaar drastisch zouden gaan terugknippen. Dat was akkoord. De buurman doet het tuinonderhoud en die was ook wel klaar met het geknip en gesnoei. In een paar maanden tijd snoeiden we aan onze kant steeds meer weg. Maar het werd duidelijk dat er grover materieel nodig was. Het ding moest gewoon weggezaagd. Opnieuw overleg met de buurman. -Prima, haal dat ding maar weg. We gaan zo goed als zeker verhuizen, dus doe wat je wilt.-

Zo bespraken we tijdens het avondeten met onze jonge, super getrainde huisgenoot erbij hoe we die klus zouden kunnen klaren. Vier meter heg 1,5 m dik en 2 meter hoog, dat is niet niks. En we fantaseerden over wat we dan in de plaats wilden.

Eerst maar de beuk erin

We waren een dagje weg en bij thuiskomst zien we in de tuin een gehalveerde heg. Dorre takken steken kaal en desolaat de lucht in. De helft van de heg is een meter in de hoogte weggekapt, de rest staat nog fier groen 2 meter hoog te zijn. Voor ik iets kan zeggen hoor ik mijn naam roepen. De toon is niet blij en licht dreigend. Het uit- de-suikerpot-gesnoepte schuldig kind gevoel overvalt me. Er is iets mis. Of ik een christen ben, roept de stem over de halve heg. Aan de toon waarop die vraag gesteld wordt horen we dat die vraag niet uit heilsbegerig verlangen voortkomt.

De tirade die volgde ga ik niet herhalen. Die was niet gezellig. En ook niet redelijk. Wat er gebeurd was werd ons in geuren en veel drama verteld. ‘Die jongen’ was er met zaag en bijl ‘als een idioot’ op los gegaan en wilde niet stoppen ondanks herhaald verzoek. Tja, die jongen, onze huisgenoot, was zo betrokken bij Operatie Heg dat hij, toen hij een middagje alleen was, het plan opvatte ons te willen verrassen. Wij middag weg, Heg weg. Kopzorgen weg.

Hoe verstandig dat was? Onze tachtigjarige buurvrouw, zeer aan haar heg gehecht (:)) ziet plotseling een vreemde, volledig in zwart gehulde (pet, mondkapje, zonnebril, haar en kleding) ninja figuur met een bijl haar heg weghakken. Die is zich een ongeluk geschrokken. Ze is met alles wat ze kon bedenken onze helper gaan tegenwerken, tot de tuinslang aan toe. Onze gast (niet gevoelig voor de emoties van de buurvrouw) voelde zich behandeld als een hond. En overtuigd van racistische bejegening gaf hij daarom geen gehoor aan al haar stop bevelen. Het moet een drama geweest zijn. Ik vraag me af wie van de buurt allemaal heeft meegesmuld.

Anderhalve heg

Zo zaten we dus met anderhalf groen monster en een boze buurvrouw. Geen leuke aanblik, geen fijn gevoel. Wat nu? Na een afkoelpauze waagden we een nieuwe poging tot overleg. Opnieuw gaf de buurman fiat. Haal maar weg! Verder geen excuses, maar ok. Een kennis zou komen met een kettingzaag om de boel weg te zagen. Tot we bedachten dat met het compleet verwijderen van de heg ook onze privacy verdwijnen zou. Iets ter vervanging moest nog bedacht. In de huidige situatie niet fijn voor beide partijen. Dus, dachten we, laten we het uitstellen tot na ons bezoek aan de VS, aan mijn schoonvader. Dat besluit viel niet in goede aarde. Nu was ‘de verwachting’ dat we zo spoedig mogelijk de heg zouden weghalen. Weer werd het een ongezellig gesprek. Ik was bijna rijp voor de Rechter. Nu werd er van ons geeist dat we de heg, die uiteindelijk niet van ons is en die me al jaren stoorde, op een moment dat ons niet uitkwam, moesten laten weghalen door onze ‘tuinman’. Het moest toch niet gekker worden. Plotseling begreep ik de woede van de mensen bij het programma over geschillen tussen buren. Echtgenoot was er klaar mee en vertelde hen, in toorn ontstoken, dat het hun heg was en dat ze er lekker zelf mee verder mochten.

Communicatie is een vak

Een laatste poging tot een verzoenend overleg bleek kansloos. Wat mij redelijk leek en begrijpelijk, werd compleet anders ingeschat. Waar ik meende dat er onaardige dingen gezegd waren over ons bleek ik daar totaal ongelijk in te hebben, of was ik veel te snel aangebrand. Dingen van twee kanten bekijken was iets waar men niets mee kon. ‘Zo zitten we niet in elkaar’. Hier liep ik vast. Het hele gedoe raakte me meer dan ik wilde. Ergens hoop ik door redelijkheid tot een soort ontmoeting te komen. Een plek waarop je tenminste kunt zeggen, nu snap ik waarom je zus of zo reageerde. Wat is goeie communicatie een kunst! Hoe is het toch mogelijk dat wat je meent gezegd te hebben bij de ander een compleet andere boodschap wordt? Wantrouwen speelt daar zeker een rol bij en dat hoeft niet eens iets met mij persoonlijk te maken te hebben.

Grenzen, letterlijk en figuurlijk

Zo leidde het verhaal van de woekerende, naar onze tuin overhellende Hedera tot veel meer begrip voor de heftige emoties van de deelnemers aan de Rijdende Rechter. En realiseer ik me des te meer dat ijzer niet met handen te breken is. Ja, het gaat in die serie om iets onbenulligs. Maar het is de communicatie, nou ja, juist het gebrek eraan, wat tot ruzie leidt. Om over die ruzie heen te komen zijn twee partijen nodig. En dat blijkt een lastige.

Is minder simpel dan het lijkt.

Van Airbnb naar TakeCarebnb

Wie mij kent weet dat ik al heel wat Airbnb’s (en hun eigenaars) heb gezien in mijn vakantietijd. Echtgenoot en ik zijn lang geleden al begonnen met deze manier van vakantie houden. Het had toen nog meer het karakter van couchsurfen . Iemand stelde een kamer in zijn/haar huis ter beschikking voor een hele redelijke prijs. Je zat dan in een gewone buurt, kreeg inside informatie over bezienswaardigheden waar nog niet hordes toeristen kwamen en zo kreeg je echt een vleugje van het ‘authentieke’ leven van het bezochte vakantieland.

Zo’n vakantie was betaalbaar nadat we onze vouwwagen hadden weg gedaan (spijt van trouwens). Zomerhuisjes (een valse benaming voor superdure bungalows op vakantieparken) vonden we te duur, maar stonden ons ook tegen omdat ze zo afgesneden zijn van waar het gewone leven zich afspeelt. Hoewel, soms is dat ook lekker, hoor, even helemaal weg. Door de jaren heen ontwikkelden wij echter wel een voorkeur voor die Airbnb’s. We bleven een paar nachten per plek en trokken dan weer verder. Ooit begonnen we in Heidelberg, bij ‘der Mannfred’.

Onze kamer in Heidelberg 2014

Het was onze eerste toer voor E30 per nacht. De uitdaging was zo goedkoop mogelijk zo ver mogelijk (Pyreneeën) te reizen. Dat is gelukt. Ik geloof dat we in die vakantie 4 of 5 pleisterplekken hadden waarvan die in Nimes de meest memorabele was. Bloedje heet, op een zolder met schuine wanden met de fan constant aan, heel de nacht, maar met een super aardige uit Algerije afkomstige gastvrouw die alleen Frans sprak, help! Nimes was fantastisch. We hadden ook nog fietsten bij ons, dus we fietsten criss cross door de stad, overal heen.
Van dit soort ervaringen leer je. Nooit meer schuine daken. Synoniem voor zweetnachten.

Sue, onze gastvrouw in Nimes


Van Nederland tot in Griekenland en de VS hebben we dankbaar gebruik kunnen maken van Airbnb’s. Tegenwoordig zijn het helaas steeds vaker verkapte hotels. Duur dus. Jammer.

TakecareBnB

Als Airbnb fan trekt de naam Takecarebnb natuurlijk direct mijn aandacht. Ik vond die naam heel ingenieus bedacht, ook al wist ik nog niet wat het was. Ik ben het gaan Googlen en het blijkt een organisatie te zijn die al een aantal jaren succesvol bezig is statushouders te matchen met Nederlandse gezinnen. Ze wonen daar dan een periode tot ze zelf een woning hebben. Het is een gelegenheid voor de statushouder op een leuke manier te integreren en Nederlands te oefenen. En tegelijk ontlast het de AZC’s die overvol zitten. Onder andere vanwege de wooncrisis, waardoor het gebrek aan woningen voor vluchtelingen die het recht hebben hier te blijven permanent lijkt te worden.

Ik vond het een briljant idee. We hadden al tijdelijk onderdak geboden aan een aantal Griekse studenten die geen kamer konden vinden en dat ging prima. Onze zolderkamer staat leeg en er zit een extra douche en wasbak. Dus daad bij het woord gevoegd en gebeld met Takecarebnb en een gesprek angevraagd. We wilden ons eens rustig orienteren.

Van dat rustig kwam niet veel terecht. Direct de week erop werd ik gebeld. Door een vrijwilliger met verstand van zaken die als matchmaker voor de organisatie werkt. Een heel prettig gesprek volgde. Wie we waren en wat we verwachten. Wilden we een man of vrouw. En meer van dat soort vragen.
Na weer een week werd er gebeld met een voorstel. Dit ging snel! De kandidaat was een Syrische jongeman met status die als ‘koppelgemeente’ (COA jargon voor de stad waar de persoon huisvesting moet krijgen) Utrecht kreeg toegewezen en daarom graag in die omgeving in een gezin wilde logeren.

Er volgde een kennismaking met de coach erbij. Dat voelt wat onwennig, maar de coach wist het gesprek goed te leiden. Dat onze gast uitstekend Engels sprak was een groot voordeel! In de Takecarebnb procedure volgt dan het ‘proefslapen’. Dat is uiteraard niet zoiets als het bed uitproberen (haha), maar het zijn drie dagen met elkaar doorbrengen voor een nadere kennismaking, wederzijds. Na iedere kennismaking bestond er de mogelijkheid om alsnog af te zien van een vervolg, ook dat weer wederzijds.

Alles verliep positief en sinds januari hebben we dus een extra huisgenoot.

Het vervolg

Ik zou liegen als ik zei dat alles direct prima ging. Iedere extra persoon in huis brengt het evenwicht enigszins uit balans en het kost tijd om weer te wennen. Je leeft tenslotte dicht op elkaar. In de eerste weken heb ik heus wel gedachtes als ‘waar ben ik aan begonnen’ gehad. Het kost echt tijd. Een keer heb ik om advies gevraagd aan onze contactpersoon en dat was heel nuttig. Nu na twee maanden kan ik zeggen dat we de periode verlengd hebben. We kennen elkaar beter en de balans heeft zich hersteld, denk ik.

Er zijn een paar dingen die het ons makkelijk maken. Zoals gezegd, het Engels van onze gast en al aardig wat Nederlands (na 7 maanden!). En hij heeft gevoel voor humor.

Oekraine en regels

Onze situatie werd opeens heel actueel toen al de Oekrainse vluchtelingen in Nederland arriveerden. Ik las over mensen die spontaan naar de grens reden en mensen ophaalden om bij hen thuis te wonen. Fantastisch dat er zoveel behulpzaamheid en spontaniteit was. Ik hield wel mijn hart vast. Hoe zou dit gaan? Een of twee extra personen in huis gaat nog wel, maar een heel gezin? En puur spontaan, zonder begeleiding…
Inmiddels zie je reportages op het nieuws verschijnen van mensen die zeggen dat het toch tegenviel en dat de gasten zulke rare gewoontes hebben. De taalbarriere speelt ook een rol.

Regels en gewoontes?

Het grappige is dat ik dacht dat wij als huishouden niet veel regels hadden. Onze gast vroeg er nadrukkelijk naar in het begin. ‘Wat zijn jullie regels?’ Ik moest een beetje lachen. Regels, nee, daar kon ik zo niet iets bij bedenken. Het klonk wat kostschoolachtig..

Hoe langer S bij ons is des te meer besef ik dat we allerlei ongeschreven regels hebben waar ik mezelf niet van bewust bent. Meer dan regels zijn het verwachtingen die meekomen allereerst in de cultuur van je gezin en ook van je land.

Etenstijden zijn een voorbeeld. (Ook genoemd door de gastgezinnen van Oekraieners). Wij hanteren geen wekker wat betreft tijd, maar we eten wel drie keer per dag. En oh ja, we drinken koffie in de ochtend en thee in de middag en ook koffie weer ’s avonds, op redelijk vaste tijden, met een marge van een half uur of zo. Onze gast is vanuit zijn achtergrond gewend te eten en drinken wanneer hij trek heeft. En dat zijn andere tijden dan de onze. We eten en drinken dus niet vaak samen.
Dat gaat op een gegeven moment toch kriebelen. ‘Waarom eet ‘ie niet gewoon mee, doe normaal..’ Dan moet je dus nadenken, waarom vind ik dat lastig? Maakt het uit, zolang hij zijn eigen rommel maar opruimt? Ik realiseerde me dat voor ons eten en koffiepauzes meer zijn dan alleen je maag vullen, het is ook een sociaal gebeuren, van uitwisseling en even kletsen. (Telefoons vormen trouwens een bedreiging) Het ging me ten diepste dus niet om het eten, maar het voelde als gebrek aan interesse. Onze gast is een introvert persoon die meestal niet in de stemming is om veel te praten.
Inmiddels sturen we een appje dat we over een x aantal minuten gaan eten en laten het bij hem of hij al dan niet mee-eet. En hij weet ondertussen dat wij het gezellig vinden af en toe samen te eten. En daar houdt hij weer rekening mee. eens kijken hoe dat bevalt.

Wij kennen het fenomeen van eten wanneer je trek hebt en niet op bepaalde tijden nog uit Korea. Daar waren wij raar dat we op de klok keken of het etenstijd was. Dat weet je toch gewoon wanneer je honger hebt? Nog vreemder vonden ze het daar dat kinderen op een bepaalde tijd een middagdutje moesten doen. ‘Om zo laat slapen? Maar als ze dan geen slaap hebben?’ vroegen ze dan stomverbaasd.
We hebben daar wel moeten leren dat onze tijdgerichte cultuur niet altijd beter is. Leven in een totaal andere cultuur dan de jouwe is een confrontatie met jezelf en wat je voor waar en ‘normaal’ beschouwt.
Zo gaat het ook met een vreemdeling in huis. Wie is er nu eigenlijk raar?

Dat wij geen water hebben op het toilet om je billen mee te wassen is pas raar! En dat we met onze vieze schoenen door het hele huis banjeren…wat dacht je daar van?

Wie is Maria Magdalena?

Poster Museum Catharijne Convent

Met enige tegenzin vergezelde ik mijn vriendin naar de tentoonstelling Maria Magdalena in het Catharijne Convent in Utrecht. De tentoonstellingsposter had die tegenzin bij me opgeroepen. Overal zag ik een schaars geklede Kim Kardashian mij aanstaren met een zwoele blik en iets van een reikende mannenhand met duif achter haar. Zo’n plaatje trekt natuurlijk de belangstelling, maar in mijn geval stootte het ook af. Hoezo deze wulpse schone als Maria Magdalena afgebeeld?

Maar hé, kunst kijken vraagt om een open mind en er was het feit dat mijn vriendin, die een katholieke achtergrond heeft, heel graag samen met mij wilde gaan. Eerder hebben we samen ook de tentoonstelling over Maria gezien in hetzelfde museum en naar aanleiding daarvan hele interessante gesprekken gevoerd. Ik leerde meer over katholieke tradities, en mijn vriendin keek op van sommige bijbelse feiten omdat de bijbel niet echt gelezen werd in haar jeugd.

De tentoonstelling

De eerste stop is een filmvoorstelling. Mijn eerste hobbel. Fragmenten, aan elkaar gepraat door Herman Pleij, uit de Passion en Jesus Christ Superstar komen voorbij. Ook van voor mij onbekende films waarin thema’s spelen als Jezus die een relatie zou hebben gehad met Maria (Magdalena?) en zelfs dat zij zwanger zou zijn geweest van hem. Heel menselijk om te denken dat een man van die leeftijd toch wel verliefd moet zijn geworden op een vrouw die zo dicht bij hem stond. En liefde moet wel seksueel zijn, dus…Het is Jezus proberen te vatten in onze menselijke maat. Bronnen voor deze verhalen komen blijkbaar uit documenten die nooit erkend zijn door de vroege kerk. Dan Brown heeft er gretig uit getapt.

Ik hou het voor gezien en loop door naar het vervolg van de tentoonstelling. Prachtige objecten: handschriften, middeleeuwse houtsnijkunst en met goud geborduurde kerkelijke gewaden. En natuurlijk schilderijen uit alle eeuwen.

De verwarring

Maar wie is nu Maria Magdalena? Ik begrijp dat de verwarring over de Maria’s is ontstaan in de 5e eeuw toen paus Gregorius de Grote drie (of vier?) vrouwen uit het evangelie vereenzelvigde. Er komen ook zoveel Maria’s voor in het Nieuwe Testament! Er is Maria van Magdala en Maria, de zus van Martha en Lazarus uit Bethanië. En niet te vergeten Maria de moeder van Jezus. Of Maria de moeder van Andreas. In ieder geval drie Maria’s vloeiden samen tot een persoon in de middeleeuwse kerk. 1. De vrouw die Jezus voeten zalft en droogt met haar haren, de prostitué. (was dit misschien Maria uit Bethanië?). 2. Maria van Magdala en 3. Maria van Bethanië, als rijke vrouw gezien.

Maria Magdalena kwam uit Magdala, een stadje aan de noordwestkust van het meer van Tiberias. Zij was een rijke vrouw, maar ‘bezeten door zeven demonen’.  Jezus had haar bevrijd en genezen en zij was hem gaan volgen als zijn discipel, samen met andere vrouwen uit aanzienlijke families. Ze steunden hem ook financieel. Dat is te lezen in Lukas 8.

Maria die uit Magdala kwam wordt dus in de middeleeuwen dezelfde als de vrouw die uit de prostitutie kwam en Jezus gaat volgen. Zij wordt een hoopvol voorbeeld voor alle zondaars, er is vergeving voor alle zonden( zelfs die van de prostitutie). In de middeleeuwen wordt deze Maria altijd afgebeeld met een zalfpot. Zo herken je haar. Zij zalfde immers de voeten van Jezus volgens Lukas in hoofdstuk 7. Er onstaat daardoor ook een dubieus beeld van de vrouw als verleidster.

En vandaar dus Kim Kardashian als tja, wat? Verleidelijke vrouw? Met een witte duif die haar aangereikt lijkt te worden, als teken van verzoening? Vergeving? Of is ze een nieuwe Eva, onschuldig en naakt? Hmm, er zit meer in dan ik eerst dacht. Overigens vind ik dit schilderij van Egbert Modderman een stuk mooier.

Apostel der apostelen

Maria Magdalena is pas in de 20e eeuw, zo begrijp ik, ontkoppeld van de persoon van de ‘zondige vrouw’. In andere, buiten-bijbelse, vroege geschriften wordt ze ook de Apostel der apostelen genoemd. Deze kerkvaders noemen haar zo: Clemens van Alexandrië, Tertullianus, Origines, Ambrosius van Milaan, Johannes Chrysostomus en Hiëronymus).
Eerst dacht ik, huh? Dat had ik nooit eerder gehoord en in mijn gereformeerde oren klinkt dat vreemd. Er waren toch twaalf apostelen, allen man? Maar, en dat was eerlijk gezegd nooit zo tot me doorgedrongen, Maria Magdalena is natuurlijk de allereerste getuige van de opstanding van Jezus. Die ontmoeting bij het graf (beschreven in Johannes 20:10) die mij altijd weer ontroert. Maria zit daar als een hoopje verdriet en huilt tranen met tuiten omdat het dode lichaam van haar geliefde meester weg is. Gestolen? Ze ontwaart een figuur en vraagt of hij misschien weet wat er is gebeurd? Ze denkt dat hij de tuinman is of zo. En dan noemt die persoon haar naam. ‘Maria!’. Alleen dat.
Ze weet onmiddellijk wie het is. Ze wil hem om de hals vliegen maar Jezus zegt, nee, ga de leerlingen vertellen dat ik weer leef. Zo is zij de brenger van goed nieuws. De apostel van de apostelen. In de katholieke kerk is er sinds 2016 op 22 juli een feestdag ter ere van haar. Ik vind die naamdagen een mooie traditie. De dagen van het jaar wijden aan het herdenken van gelovigen die voor ons leefden. Het is boeiend om je te verdiepen in hun leven en geloof. Dat kan altijd natuurlijk, maar op de manier zoals de katholieke kerk het doet geeft daar wat structuur aan.

Wie was Maria voor mij?

Goed, terug naar de tentoonstelling. Ik heb die niet af kunnen maken vanwege hoofdpijn. Wat me bijbleef waren vooral toch de vele bronnen ook uit later eeuwen die iets te zeggen hadden over Maria van Magdala. Mystieke groepen die een zelf samengestelde Maria vereerden, moderne groepen die haar afbeelden als sterke vrouw, die eigen keuzes  maakt, of juist weer als misbruikte vrouw. Of verleidelijke vrouw. Je kunt alle kanten op blijkbaar met Maria, wanneer er weinig bekend is over haar leven.

Aan het eind van de tentoonstelling kun je een keuze maken wie Maria voor jou is vooral. Feministe, verleidster, kroongetuige enzovoort.

Ik heb daar nooit zo over nagedacht. In mijn kerkelijke traditie gaat de aandacht vooral naar Jezus, de Opgestane Heer. Maar het is waardevol om na te denken over de rol van mensen in het verhaal van de bijbel en de geschiedenis die er op volgt. Zo werkt God gewoon. Door gewone mensen met een doorsnee leven. Dat is tenminste wel duidelijk als je de bijbel leest.

Maria van Magdala maakte een keuze om door het land te reizen met een rabbi. . Dat was zeker niet gebruikelijk in die tijd voor een vrouw om te doen. Een zekere moed was haar dus niet vreemd. Ze moest ook opboksen tegen wellicht een neerbuigende houding van de mannen om haar heen die niet gewend waren aan vrouwelijke leerlingen. Een populaire leraar volgen is een ding, maar ze bleef hem ook trouw wanneer hij werd vernederd en uitgescholden en uiteindelijk gekruisigd. Haar relatie met en liefde voor Jezus moet dat allemaal mogelijk gemaakt hebben. Ze was trouwens niet de enige vrouw die hem zo volgde. Lukas schrijft in hoofdstuk 8 over vele vrouwen die Jezus volgden en financieel ondersteunden.

Maria van Magdala brengt Jezus als persoon dichterbij voor me. Wij weten nu meer over de inhoud van de boodschap van Jezus en het nieuwe leven dat Hij bracht, maar Maria kende Hem allereerst als persoon, als zwak mens geworden God.

Wat zou er verder gebeurd zijn met haar? Volgens latere tradities is ze naar Zuid Frankrijk gegaan. Er zijn daar verschillende altaren gewijd aan haar en er doen allerlei verhalen de ronde. Niet te verifiëren, hoewel het zo is dat vele christenen gevlucht zijn naar alle windstreken in de tijd van vervolging rond het jaar 70 AD.

Fascinerend dus. De tentoonstelling en wat er achter weg kwam. Vanwege de lockdown heb ik de tweede helft niet meer kunnen zien. Helaas.

Bronnen

Mijn Kringloop boekenlijst

Vaak ben ik van plan volgens een bepaald systeem te gaan lezen en dan erover te schrijven. Een neiging die  mijn nogal chaotische binnenleven wil ordenen.   Onder invloed van andere blogschrijvers bedacht ik laatst om van alle Nobelprijswinnaars voor de literatuur sinds mijn geboorte één of meerder romans te lezen. Overzichtelijk en te doen. Dacht ik. Ik moest  beginnen in 1955, dus een hele lijst. De eerste schrijver, Haldor Laxness, uit IJsland, was mij volkomen onbekend en het boek, Aan de Voet van de Gletsjer, was op z ’n zachtst gezegd ráár, (vond ik). Ik moest heel wat lezen over het boek om een idee te krijgen waar het in vredesnaam over ging. Magisch realisme, legendes, Scandinavische mythen, avantgardistisch…nou ja, van alles en nog wat. Not my cup of tea. Toch leuk om er kennis van te nemen.

Haldor Laxness
Lees verder “Mijn Kringloop boekenlijst”

De coronazomer van 2021

Geen lange reizen

Het is een vreemde, lange zomer geweest met weinig zomerweer en slechts korte vakanties en/of belevenissen. Toch maakte die diversiteit de zomer ook weer leuk. We hebben veel echt Nederlandse dingen gedaan, iets waar we door naar het buitenland te reizen veel minder aan toe komen. Echtgenoot is al voor de tweede zomer op rij niet in het buitenland geweest, wat een unicum is. Als warmte- en zonminnaar vertrekt hij zo gauw het kan voor vakantie naar zuiderlijke oorden, waar ik dan weliswaar smelt, maar geniet van zijn genot. Corona maakte alles anders. Geen buitenlandse reizen voor ons samen. Behalve een moederdaggeschenk van mijn oudste dochter: in juni naar hun familiehuis in Griekenland! Intens genoten.

Toen moest de zomer echter nog beginnen. Het weer bleef matig, maar we hebben toch veel ondernomen. Eigenlijk was het ‘mijn’ zomer. Al zo lang wil ik eens in Nederland op vakantie, maar zwicht steeds voor de zonverlangens van echtgenoot, zoals gezegd. Ik weet dat hij die warmte nodig heeft om een Nederlandse grijze winter te doorstaan. Maar goed. Dank zij corona kon het dit keer niet anders.

Ik hou ervan mijn regio te verkennen. Wat speelt er, wat gebeurt er nu en wat gebeurde er vroeger? Ik lees met plezier plaatselijke krantjes en folders en hou bij wat er allemaal georganiseerd wordt. En wanneer je dat eenmaal doet valt het op hoe actief mensen zijn in stadjes en dorpen! Zoveel initiatieven op muzikaal en ander cultureel gebied. Waar ik woon zijn ontzettend veel vrijwilligersorganisaties die de leukste dingen bedenken!

Herman de Man

Zo was er de maand waarin de schrijver Herman de Man werd herdacht met een heus festival. Hij groeide op o.a. in Gouda, Woerden, Lopikerkapel en Polsbroek, de laatsten kleine dorpen in deze omgeving, die Lopikerwaard genoemd wordt. Zijn romans spelen zich allemaal af in deze polders. Ook IJsselstein, mijn woonplaats, wordt vaak vermeld. Ik was geen de Man-kenner maar het intrigeerde me dat hij zo uitgebreid over de regio waar ik de laatste tien jaar woon heeft geschreven! Een gebied waar ik inmiddels wel wat verknocht aan ben geraakt. Dat betekende dus de romans gaan lezen. Ooit begonnen in het meest bekend geworden ‘Het Wassende Water’ maar toen blijven steken vanwege het dialect. Opnieuw begonnen en gaandeweg zo geboeid geraakt dat ik achter elkaar drie andere gelezen heb. ‘Rijshout en Rozen’;  ‘De Bittere Winter van Negentig’ en ‘Maria en  haar Timmerman’.

Mini manie

Zo ontstond er een mini Herman de Man manie. Want alom werden activiteiten georganiseerd die ons mee op pad namen om een aspect van het leven van de personages in zijn romans te proeven. We bezochten een eendenkooi (ik had geen idee wat het was tot we er een zagen). We zagen een solo theatervoorstelling door Gerda Hoogendijk gebaseerd op het Wassende Water, in een oude boerderij, begeleid door accordeon en piano. We fietsten langs paden en wegen die door waarden en polders voerden met langs de weg lokale producten en antiek. Het was zo leuk! En wat heb ik veel geleerd! Over polderbestuur en waterbeheer aan het begin van de 20e eeuw, over het harde leven van de boeren, over hun verstokte  liefde voor het oude polderland en de (kerkelijke) tradities.

Herman de Man vind ik een geweldige schrijver. Zijn mensenkennis, zijn inzicht in de innerlijke strijd die elk mens voert, zijn prachtige beschrijvingen van het boerenland, de seizoenen, zo belangrijk voor boeren, en zijn mildheid ondanks kritiek op de vastgeroeste boerengewoontes en hun starre godsdienst. Opvallend is ook zijn menselijke beschrijving van zijn karakters inclusief de erotische gevoelens. Ik ben begonnen in een biografie over hem van Gé Vaartjes. Ik geloof de meest uitvoerige biografie die er is. Daarin komt de Man naar  voren als een nogal onuitstaanbaar mannetje. IJdel, onbetrouwbaar en dominant. Ik was teleurgesteld maar realiseerde me dat talent niet altijd samengaat met een makkelijk karakter. Hij is niet de eerste schrijver die in het dagelijks leven moeilijk in de omgang is.

Boerderij waarachter de eendenkooi is.
Een oer-Hollandse, vertelling door Gerda Hogendijk, vrij naar het boek van Herman de Man. Met muzikale begeleiding door Janet van Diest (accordeon)en Jean Marie Dosogne (piano).Theatervertelling op de deel.
Brocante langs de weg
Boerderij bij Jaarsveld

Herman de Man, echte naam Salomon Hamburger, heeft een grillige levensloop. Zijn ouders zijn joods, maar nauwelijks religieus. Hij is pacifist in zijn jonge jaren en moet daarvoor naar de gevangenis omdat hij dienst weigert. Later ook nog eens voor fraude. Hij wordt vaak ontslagen of raakt in conflict met mensen om hem heen. Hij trouwt met een Joodse vrouw en heeft zeven kinderen met haar. Na hun trouwen treden ze toe tot de Katholieke kerk. Vóór het uitbreken van de oorlog vertrekt de Man naar Frankrijk. Vandaar vlucht hij naar Engeland en werkt  voor radio Oranje. Zijn vrouw en vijf van zijn kinderen zal hij tragisch genoeg, nooit meer zien. Zij worden vermoord in Auschwitz. Zelf keert hij, na nog een korte periode op Curaçao, terug naar Nederland, bij zijn twee overgebleven kinderen, die ondergedoken waren in de oorlog. In 1946 komt hij om bij een vliegtuigongeluk. Hij wordt begraven in Vianen waar zijn graf enkele jaren geleden is gerestaureerd.

De grafsteen in Vianen

Ik voel me door het lezen van zijn romans nog meer verbonden met mijn omgeving. De lange historie van dit gebied, dat grotendeels nog bewaard is gebleven in de oorspronkelijke vorm wat betreft de indeling van de polders met oude namen.

Nu moet ik me nog ertoe zetten de serie het Wassende Water te gaan kijken die in de jaren tachtig op TV was en nu op YouTube nog te zien is. Ik ben geen fan van series van eigen bodem maar het schijnt wel de moeite van het kijken waard te zijn.

Vergeetwoord, Rynbende en mijn vader

Tantjem

Vergeetwoord. Het is een rubriek in de Taalstaat , een radioprogramma van de NPO op zaterdagochtend, gepresenteerd door Frits Spits. Gewone, ouderwetse, heerlijke radio. Er komen veel woorden voorbij die ik herken en zelf nog gebruik. Vorige week was er een mij onbekend woord, namelijk ‘mullen’. Niet als in het ‘mulle zand’, maar als een karakterisering van een moeilijk, zeurderig iemand. Een mul iemand. Leuk. Je kunt je het voorstellen, de moeizame gang door mul zand en dat dan als metafoor van het optrekken met een persoon die klagerig is. Ik ken wel een paar mulle mensen.
Maar ik werd vooral geprikkeld door een bijdrage van Frits Spits zelf. Over het begrip ‘dividend’. Niet een vergeetwoord maar zo’n begrip waarvan je alleen echt de betekenis doorgrondt wanneer je in een bepaalde wereld zit. Iets met banken en financiën.
Dat deed me terug denken aan vroeger. Aan een ander woord. Ik ben van 1955, dus het moet zo begin jaren zestig zijn geweest dat ik dat woord oppikte dat om de een of andere reden altijd tot een bepaalde opgewektheid bij mijn ouders leidde. Het was een vreemd woord, maar ook wel een mooi woord vond ik. Mijn liefde voor talen zat er toen al in. Ik verstond ‘tantjém’. Als dat magische ‘iets’ er was konden we opeens van alles kopen. Het wás er ook niet, nee, het was bínnen. Dat vond ik wel wonderlijk, want ik zag namelijk niets. Toen ik wat ouder werd begreep ik natuurlijk dat het over geld ging. Een extraatje in de maand december, afhankelijk van hoe goed de zaak het gedaan had. Ik hoor het woord nooit meer. Een vergeetwoord dus.

Tantième, frans. Evenredig aandeel in de winst

Rynbende

Mijn vader werkte als vertegenwoordiger van een jenever distilleerderij, de firma Rynbende in Schiedam, onderdeel van de Gist en Spiritus fabriek in Delft. Later, in de jaren zeventig opgegaan in Henkes. En nog weer later werd dat Bols.
Maar in mijn jonge jaren was Rynbende een begrip bij ons thuis. In de jaren twintig begonnen als jongste bediende, hij was twaalf, dertien jaar, had mijn vader zich opgewerkt tot vertegenwoordiger. Hij reisde het hele land af om klanten te bezoeken en te winnen. Klanten waren over het algemeen café’s en restaurants. Maar ook wel groothandels en kantines. Met mijn vader op pad hield voor mij in naar een ‘zaakje’ gaan. Zo noemde mijn vader steevast zijn klanten immers. Die en die zaak had zoveel besteld. Af en toe vergezelde mijn moeder hem een dagje en mocht ik als jongste mee. De flesjes chocomel die ik dan kreeg waren het summum. Ik herinner me ook nog goed hoe hij in een bepaald seizoen (zomer?) thuiskwam met allerlei flessen drank en dat mijn moeder dan moest proeven…Nieuwe bessenjenever, nieuwe citroenjenever, advocaat. Mijn moeder was absoluut geen drinker dus na een paar slokjes was ze al vrolijk.

Ontslag en de gevolgen

Mijn vader was een werknemer van het oude slag, met hart voor de zaak. Hij werkte ruim veertig jaar bij Rynbende toen het bedrijf werd opgekocht door Henkes. Mijn vader werd ontslagen, hij was ‘overtollig’ geworden. Gekrenkt was hij tot in het diepst van zijn ziel. Vijf jaar daarvoor waren we verhuisd van Schiedam naar Gelderland en had hij juist promotie gemaakt. Hij was hoofdvertegenwoordiger geworden van een groot rayon. En dan opeens, overtollig. Achteraf gezien bleek hij weg gepromoveerd.
Hij was totaal verstrengeld met zijn werk. Het was zijn leven, zijn identiteit. Logisch als je direct na de lagere school al begonnen bent met werken. Er was in die tijd geen oog voor het leed dat zo’n ontslag teweeg bracht. Mijn vader ging door een lang en pijnlijk proces van (onbegrepen) rouw en (non)acceptatie. Hij verzette zich hevig tegen de (onrechtvaardige)ontslagregeling en vocht die aan met hulp van een advocaat. Hij raakte erdoor geobsedeerd en kon jarenlang nergens anders meer over praten dan over het onrecht dat hem na zoveel jaren trouwe dienst was aangedaan. Ik was een puber toen hij ontslagen werd en stortte mij in het vriendjescircuit om aan de sfeer thuis te ontsnappen. Het was geen leuke tijd om mee te maken.

Mijn vader is altijd blijven worstelen met het feit dat hij nu ‘niets’ meer was. Anderen gingen naar hun werk en hij ‘zat maar thuis’. Nu zou er zoveel meer hulp voor hem geweest zijn. En begrip. Toen ergerden we ons aan dat voortdurende gepraat over ‘onrecht’. Nu zou het nog niet makkelijk zijn maar misschien zouden we meer gereedschap in handen hebben om hem te helpen ermee om te gaan. We zagen alleen een geestelijke kant, hij moest meer vertrouwen hebben in God. De psychologische kant werd niet benoemd, bestond niet.
Vooral mijn moeder heeft het er zwaar mee gehad. Mijn vaders gezondheid kreeg te lijden onder de permanente stress van boosheid, frustratie en verdriet. Zijn maag speelde op, hij rookte veel en ontwikkelde longemfyseem, hij had een zwakke rug, die hem, ook door de stress, steeds meer parten speelde… Hij sliep slecht en was prikkelbaar.
Het waren donkere jaren voor hun beiden.

Betere jaren

Op den duur ging het wat beter. Mijn vader hield ervan met zijn handen te werken, dus hij was veel en vaak en lang in de tuin te vinden, wat hem goed deed. Zelfs met hout is hij aan de gang gegaan. Hij heeft een aantal boekenkasten voor de familie getimmerd die een eeuwigheid zullen meegaan; en een kastje voor aan de muur in de babykamer bij de geboorte van onze zoon. Het hangt nu bij een van zijn kinderen. Zo hervond mijn vader zichzelf weer wat. Zijn gezondheid bleef precair. Hij overleed relatief jong, net na zijn verjaardag op 12 november, op 71 jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker. Een kort ziekbed, gelukkig! Ik mocht erbij zijn toen hij stierf, hoewel ik in die tijd in Zuid-Korea woonde. Op tijd gewaarschuwd heb ik de laatste weken van zijn leven nog mee mogen maken, samen met onze jongste, die aan zijn sterfbed nog haar eigen versie (ze was drie en sprak nauwelijks Nederlands) van God heb ik lief heeft gezongen.

Mijn vader was een gelovige man. Hij zong altijd uit volle borst in de kerk en zette, tot onze grote ergernis in die tijd, op zondag orgel- en koormuziek op. En ging dan meezingen. Kwamen we net uit de kerk, moesten we wéér luisteren naar kerkmuziek. Voor ons als tieners teveel van het goede. Ons gemopper zorgde er dan voor dat hij de plaat maar weer uitzette. Ik schaam me daar nu voor…arme Pa…Zingen was voor hem de manier om zijn geloof te uiten. God was goed, ondanks alle onrecht dat hem was aangedaan.
Op zijn begrafenis hebben we psalm 90 gezongen.

Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven

en laat uw glans hun kinderen omgeven.

Zie op ons neer met vriendelijke ogen.

O God, bescherm ons in ons onvermogen.

Bevestig wat de hand heeft opgevat,

het werk van onze hand, bevestig dat.

Rouw doet gewoon pijn

Als de jaren voorbij gaan

Ik denk de laatste tijd veel aan mijn oudste zus Loes, die na jaren van ongelukkig zijn, vergeefs zoekend naar eigen innerlijke kracht, een einde aan haar leven maakte. Het is 29 jaar geleden in juni. 10 maart zou ze 74 jaar geworden zijn. Loes en ik scheelden acht jaar. Toen ze stierf was ik 37 en zij was 45. Ik was jong. Het jongste zusje. Die positie verandert nooit, ook niet wanneer je volwassen bent. Maar wanneer iemand sterft, en jij wordt veel ouder (ik ben nu 66) gebeurt er iets raars. Zij is nu zoveel jonger dan ik. Nu is ze net zo oud als mijn oudste dochter. En ik denk, wat was ze nog jong! En mijn hart doet opnieuw pijn om haar leven en om wat ze niet meer heeft kunnen beleven.

Rouw om wat er niet meer zijn zal

Dat is een van de gezichten van rouw die ik veel beschreven zie in artikelen en boeken, zoals in het prachtige, fijnzinnige en hartverscheurende boekje van P.F. Thomése over de dood van zijn dochtertje als baby van een paar weken oud. Hij kan als geen ander verwoorden wat rouw is. Niet alleen het acute gemis, maar de pijn om wat er nooit was, is en zijn zal. Maar waar je wel op hoopte. Blijkbaar. En naarmate de tijd vordert stapelen die verlieservaringen zich op. Voor een ouder die een kind verliest zó pijnlijk. Niet het eerste lachje van herkenning, niet de eerste woordjes, niet de eerste stapjes en dat gaat zo een leven lang door. Hij/zij zou nu ..-Verlies. Minder rauw wellicht door de jaren heen. Maar toch op gezette tijden steeds weer die mokerslag. Die ervaring wordt nog wel eens vergeten door anderen die (nog) niet door rouw om (jong) gestorven geliefden zijn heen gegaan. Het geldt evengoed voor wie een partner verliest of een ouder. En ook, zeker, voor wie nooit ouder werd of nooit een partner vond. Ook daar is sprake van verlies en rouw, terwijl er nooit een kind of partner was. Dan is het verlies van hoop, een verlangen, een droom. Wat er niet zal zijn kan soms evenveel pijn doen als missen wat er was.

Wat er niet zal zijn kan evenveel pijn doen als missen wat er was.

Herinneringen

Ik heb vaker over mijn zus Loes geschreven. Het gesprek met koningin Maxima waarin ook haar zusje Inés ter sprake kwam bracht Loes weer zo dichtbij dat ik de behoefte voel om over haar te schrijven.

Loes was een zeer intelligente vrouw met een scherpe geest (en tong). Loes deed, als enig meisje, gymnasium B maar ging na haar examen werken als leerling laborante bij Shell, omdat ze zou gaan trouwen. Studeren werd niet verboden, maar ook niet aangemoedigd in ons gezin, denk ik. Mijn vader wantrouwde de universiteit omdat het tot geloofsverlies zou leiden. Wellicht was er ook sprake van financiële barrières? We waren een typisch middenstandsgezin. Hoe dan ook, Loes trouwde met haar jeugdliefde en na verloop van een aantal jaren is ze alsnog gaan studeren. Haar man studeerde in Delft. Zij Nederlandse letterkunde in Leiden. Ik herinner me dat ik voor het eerst iets met haar deelde, namelijk liefde voor taal en boeken. Verder was ik als acht jaar jonger zusje ten diepste bang voor haar. Tegen haar woorden was ik nooit opgewassen en haar temperament beangstigde me. Ze was opvliegend en gauw geïrriteerd. Althans, in mijn beleving. Bij mijn vader riep ze regelmatig woede op en bij mijn moeder een gevoel van machteloosheid, beiden omdat ze haar niet konden weerspreken als ze weer eens een reden had om iets wel of niet te willen doen. Dat leidde tot een ruzieachtige sfeer in het gezin die mij veel angst bezorgde.

Haar eerste man, Gert, vriendje vanaf haar veertiende, was (opnieuw in mijn herinnering) een zachter iemand. Met humor. Wat gesloten. Allengs ontstonden er spanningen in het huwelijk. Mijn zus bewoog zich weg van kerk en geloof. Hoe dat met mijn zwager zat weet ik niet. Alleen weet ik dat hij moeite had met haar nieuwe opvattingen over vrijheid en feminisme. Dat vertelde ze me ooit. Mijn zwager raakte depressief en kreeg behandeling. Werd opgenomen, slikte medicijnen. Midden jaren zeventig weet ik nog dat ze er veel op uit gingen, om weg te zijn van hun bovenwoning in Schiedam, om door de fietstochten afleiding te zoeken. Het was een moeilijke tijd voor beiden.
Het huwelijk liep uit op een scheiding. Ondertussen was Loes lerares Nederlands geworden aan een gymnasium.

Ook haar tweede huwelijk hield geen stand. Dit maakte ik niet mee van dichtbij. Haar tweede man heb ik nauwelijks gekend omdat wij in die periode in het buitenland woonden. Bij een verlof zagen we haar en ik herinner me nog altijd goed hoe lastig ik het vond die eerste paar keer om haar te zien. Ze wilde lange en diepe gesprekken en ik was nog niet zo ver om heel erg naar mezelf te kijken. Ik was vooral vrouw en moeder en het wonen in Korea en het leren van de taal gaven me voldoening en zelfvertrouwen. Ik was niet bezig met ‘zielenroerselen’, zoals zij. Ze was ook niet gelovig en had allerlei opvattingen die ik niet deelde maar ook niet goed kon weerleggen…Kortom ze maakte me erg onzeker en moe.

Kentering

Toen ik ernstig ziek werd in Korea in 1986 en daar in het ziekenhuis lag heeft ze mij verzorgd. Ze was ‘toevallig’ op vakantie bij ons en heeft haar vlucht terug uitgesteld. In die periode is er voor het eerst een echte band tussen ons gegroeid. Ik voelde me een gelijke, voor het eerst in onze relatie. Mijn eigen zelfvertrouwen was blijkbaar zo gegroeid dat ik me niet langer door haar bedreigd voelde. We hebben veel gelachen samen. Echte zussen waren we. Ik heb er hier over geschreven. En hier.

Rouwen kun je niet alleen

Vijf jaar eerder was mijn zwager omgekomen bij een tragisch ongeval waarvan we nooit zullen weten of zijn val in een diepte in Frankrijk een zelfgekozen val was of niet. Ik heb geen afscheid kunnen nemen en ook niet bij zijn begrafenis kunnen zijn omdat we in Korea woonden. Toen heb ik geleerd dat rouwen op je eentje niet kan. Niemand kende hem in mijn naaste omgeving. Alleen mijn echtgenoot, maar ook niet zoals ik hem vanaf mijn jonge kinderjaren kende. Ik herinnerde me geen tijd dat hij er niet was. En nu was hij dood, begraven en weg en ik ben volgens mij niet eens bij zijn graf geweest tijdens het eerste daaropvolgend verlof. Zo niet bestaand leek alles.

Wat is de juiste hulp?

In 1988 keerden we terug naar Nederland waar ik een zieke, diep depressieve zus aantrof. Ik heb zóveel uren tijd besteed aan het luisteren naar mijn zus. Hoe te helpen? Ze draaide al jaren mee (a raison van F300 per maand) in een alternatieve psychologenpraktijk van ene Godefrieda Hoogenraad-Obermann (inmiddels overleden), die predikte dat we in onze kracht moeten leren staan. Godefrieda werd, bedoeld of onbedoeld, haar goeroe. Loes was anti medicijngebruik, zeer gekant tegen het GGZ hulpverlenerscircuit. Het ging om eigen innerlijke kracht aanboren. Hoe wij ook probeerden, de GGZ was taboe. Terwijl wij haar achteruit zagen gaan.

Op het laatst toen ze in een crisisopvang-gezin zat (goede vrienden van ons) is ze zich gaan realiseren denk ik, dat er geen andere mogelijkheid meer was dan professionele hulp te zoeken. Die keuze heeft ze niet willen maken. Na haar (voor nabestaanden zeer traumatiserende) dood vonden we in haar flat het telefoonboek geopend bij de (psychiatrische)Joriskliniek in Delft. Heeft ze nog gebeld?

Zoveel emoties

En dan kom ik weer terug bij Maxima die in het interview zei, dat rouw na zelfdoding van een geliefde gecompliceerde rouw is. Zij en haar familie hadden zóveel gedaan om te helpen. Maar was het de juiste hulp geweest? Had het misschien anders gemoeten? Meer, minder? Je zult het nooit weten. Daarbij is er een enorme mix aan emoties na zo’n gebeurtenis. Pijn. Machteloosheid, boosheid, verdriet. Niet alleen voor jezelf maar voor je vader, je moeder. Het is immers het ergste wat een ouder overkomen kan?

Rouw is altijd ingewikkeld. Dat weet ik inmiddels. Verdriet, gemis om iemand kan op de raarste momenten opeens weer oplaaien. Er is geen fasering en dan langzaam niets meer. Ik weet het van vriendinnen die hun partner verloren. Soms al bij leven door Alzheimer. Het intense gemis kan zomaar oplaaien.

Hevig bewogen

De hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Het staat aangrijpend beschreven in Johannes 11. Ik begrijp dat er in het Grieks staat dat hij ‘hevig bewogen, verbolgen’ was. Dat is wat de dood teweeg brengt. De dood van mens en dier. Ik zag het de afgelopen dagen weer hier bij me thuis. Plotseling lag geliefde kat Ollie dood in de tuin. Hij had een hartafwijking, dat wisten we, maar toch. De tranen gestort om zo’n klein, weerloos dier geven iets weer van de hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Die dood is een vijand. Hij ontregelt het leven en laat je ontredderd achter. Iedere keer weer. Waar is Inés nu, vroeg Matthijs van Nieuwkerken aan Maxima. Ze wist het niet. Jammer, want er is meer troost dan dat ze ‘vast op een plek is waar ze rust heeft’. De belofte van overwinning op die afschuwelijke dood is er. Eens, ooit. Het bewijs? Jezus van Nazareth Zelf. Dat vraagt vertrouwen. Wat zo ontzettend op de proef gesteld kan worden. Maar die twijfels hebben we gemeen met mensen uit het nieuwe testament. Ga dan praten met die en die, zegt Paulus. Of met die 500 mensen die nog in leven zijn en die Hem zelf gezien hebben (1 Korintiers 15:6). Het is geen sprookje, zegt Petrus (2 Petrus 1:16). Jezus was kwaad op de vijand dood en heeft laten zien dat Hij sterker is.

Ik wil dat geloven en me er door laten sterken.

Er is hoop. Ook na de dood.

Wees even stil

Vandaag is stille zaterdag. Met alle drukte in de winkels en keukens, ter voorbereiding op een vrolijk Pasen, is dat moeilijk voor te stellen. Voor veel mensen is er juist stress. Boodschappen doen, menu’s bedenken, alvast bakken en koken. Tijd voor bezinning ontbreekt.

En toch. Sta eens stil bij de dood vandaag. Ja, dat is wel even heel wat anders dan je voorbereiden op een vrolijk lentefeest. Het klinkt wat macaber.

En toch. Stille zaterdag is stil omdat die volgt op Goede Vrijdag. De dag dat Jezus de marteldood stierf aan het kruis en snel in een graf werd gelegd omdat er op sabbath geen doden aan een kruis mochten hangen. Hij is dood, begraven en het wordt doodstil om Hem heen. Er is verdriet. Er is onbegrip. Waarom moest Hij zo sterven? Wat nu? Wat moeten we nu met ons leven? Zijn beste vrienden rouwen en verkeren in choque.

Jezus zwijgt. Hij is dood. Alle hoop op een betere toekomst met Hem als Koning, bevrijdt van de gehate Romeinen, is vervlogen. De diepe ontgoocheling bij zijn volgelingen is tastbaar. Die herken je als mens maar al te goed. De dingen die mislukten. De ziekte waar je totaal niet op gerekend had en je hele leven op zijn kop zet. De relatie die stuk loopt ondanks alle inspanning. De dood van iemand die je zo lief was. Waarom? Waarom nu? Waarom zo?

Met alle vrienden van Jezus is het goed om er weer bij stil te staan dat het leven breekbaar is en veel tegenslag kan brengen. Dat doet pijn.

Maar als je dan op Paasmorgen wakker wordt en de opgestane Jezus in de ogen kijkt beleef je het wonder van de vrolijke verbazing intens. Hij lééft! De dood heeft het niet gewonnen! Onze hoop en onze dromen waren niet tevergeefs. Hij is er bij. Voor altijd en geeft ons als cadeau vergeving, en een leven met Hem door de dood heen.

Vandaag is het doodstil.

Morgen breken we uit in gejuich!

Jezus is opgestaan. Hallelujah.

Ik heb niks met Pasen, in de supermarkt

‘Zo, dat is mijn paasmaaltijd’, zegt de vrouw die achter mij staat bij de kassa van de Jumbo terwijl ze het bekende pak met matses op de band zet. En een slaatje of zo.
‘Ik heb niks met Paosen (Ijsselsteins), ik doe er niet aan’, vertelt ze verder aan de kassière.
‘Oh, ik vind het altijd wel gezellig’, zegt die opgewekt ‘lekker eten, gourmetten en zo’.
‘Ja, dat was vroeger leuk, toen de jongens er nog waren, maar ja, nou heb ik alleen haar’, en ze wijst naar haar dochter die achter haar staat.
Terwijl ze haar boodschapjes inpakt zet ze het gesprek nog wat voort: ‘er zijn nergens meer paoshaozen te koop! Overal uitverkocht, wat is dat nou voor stoms?’

Ik heb me net die morgen weer verdiept in de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen en het knettert in mijn hoofd. Hoe kan ik het mooie en de diepte van wat die gedenkdagen betekenen ooit overbrengen aan mijn supermarktbuurvrouw die ‘niks met paosen’ heeft en de paashaas als ultieme viering kent? Het blijft een enorme uitdaging voor de kerk het paasevangelie zo te brengen dat het landt in de levens van mensen om ons heen.

Onze geloofsgemeenschap bracht een filmpje uit, waarin mensen gevraagd wordt wat Pasen voor hen betekent. eerst aan willekeurige inwoners van ons mooie stadje. Dan vertellen een aantal mensen, jong en ouder, wat het geloof in de opgestane Jezus met hen doet.

Wat het voor mij betekent? Het kruis waar Jezus aan hing kent twee richtingen. De verticale: Jezus opent de weg naar de Vader . En een horizontale: Jezus opent de weg naar de naaste . We mogen elkaar liefhebben met de liefde waarmee Jezus ons liefheeft. Liefde die we krijgen. En de weg naar de toekomst met Hem is open: Kracht voor vandaag, hoop voor morgen! We zijn niet alleen! In alle tegenslag, alle gekwetstheid, alle gebrokenheid, alle verdriet mag ik vertrouwen: bij Hem is er een schuilplaats en een plek waar ik geliefd ben.

matzes uit Enschede

Waarom eten we matzes met Pasen?

Door met Pesach ongezuurde broden, de matzah of matzes, te eten staan gelovige Joden stil bij het feit dat hun voorouders vele eeuwen eerder in allerijl moesten vluchten. Zo snel, dat er geen tijd meer was om het brood te laten rijzen. De Joodse matzes waren van oorsprong vierkant, als verwijzing naar de tegels die de Joden tijdens de ballingschap in Egypte bakten van rivierklei uit de Nijl.

%d bloggers liken dit: