"De Heer is waarlijk opgestaan, Hij leeft". Die tekst projecteerde de beamer op de muur zondagochtend in onze kerk. De preek benadrukte hoe het lege graf de essentie is van Pasen. Niet allerlei mooi gevormde gedachtes over Jezus Die "in onze herinneringen en daden ‘tot leven’ komt", maar de echte levende Jezus van Nazareth, die je kon zien en aanraken. Dood als ieder ander mens dat in een graf gelegd wordt, en toch opgestaan, met lichaam en ziel. Als de allereerste mens. Hij was de primeur. Dat leven geeft Hij door aan wie z’n leven met Hem verbindt. Pasen. Licht. Hoop. Leven.
Vreemd dat zo’n geweldige werkelijkheid en mijn gevoel zo ver uit elkaar kunnen liggen. Maria was zo opgeslokt door haar verdriet en gemis dat ze Jezus niet herkende in de tuin. Begrijpelijk. Ze herkende Hem uiteindelijk aan Zijn stem en hoe Hij haar naam uitsprak.
Maar ik weet zoveel meer dan Maria. Waarom ben ik dan niet blijer en vol vuur? Zou de werkelijkheid van Pasen niet mijn stemming in een klap moeten kunnen verbeteren?
Niet dus. Tot m’n teleurstelling moet ik zeggen.
Maar misschien kan ik wel zeggen dat de werkelijkheid van Pasen voorkomt dat ik wegzak in een gevoel van somberheid dat alles overheerst.
Ik spits steeds m’n oren of ik Jezus ook mijn naam hoor zeggen. En als ik het verhaal over Maria herlees, raakt het me: zo persoonlijk betrokken is Hij bij Zijn vrienden. Hele intieme ontmoetingen, een op een. ‘Ik ben er weer, niet bang zijn, ik ben het echt’.
Al schrijvend gaat Pasen dan toch weer spreken.
Afbeelding:
Opstanding – Henk Pietersma
Wat vrselijk lief.
LikeLike
Ik bedoel wat vreselijk lief.
LikeLike
Geweldig! Ik zie het zo voor me!
LikeLike