Dierenliefde in de familie

Angst voor poezen – nurture

Alle kinderen gaan volgens mij door een fase heen dat ze een hond, poes of ander huisdier willen. Ik was een jaar of zeven, acht, denk ik, toen ik een hond wilde. Er was geen denken aan, dat wist ik ook al voordat ik zelfs mijn verlangen uitte. Mijn moeder kwam uit een gezin waar huisdieren niet alleen niet geliefd werden maar, zoals zij er tenminste over sprak, met een panische vrees gevreesd werden. Ze kon het woord poes of hond niet eens uitspreken zonder er al een diep, angstige afkeer voor in haar stem te laten meeklinken.

Onze Tommy met gebruiksaanwijzing

Naar eigen zeggen had ze door haar moeder die angst gekregen. Die vertelde het smakelijk gruwelijke verhaal dat de familie rondgaat als ware het een oorlogstrauma, veelal aangedikt door eigen afkeer van beesten. Oma van Katwijk had vis gehaald en zou op straat zijn achterna gezeten door een kat. Heel snel was ze naar binnen gerend en had de deur met een klap dicht gegooid. Echter, de halsband van de kat, waaraan een riempje zat, was tussen de deur blijven haken, waarop de kat zichzelf verhing. In opdracht van ik weet niet wie, moest de kleine Sjaan met de dode kat naar boven (waarheen?) lopen, het arme beest voortslepend aan de riem. Ze kon zich haar hele leven het ‘bonk, bonkebonk’ van die dode kat op de traptrede herinneren als een nachtmerrie. Die ze doorgaf aan haar kinderen. Mijn moeder dus.

Ik heb het verhaal nooit helemaal gesnapt en het zal in mijn geheugen ook wel een eigen leven zijn gaan leiden. Hoezo naar boven met een dode kat? Waarom liep die kat met een touw om zijn nek? Zus Thea weet alleen dat oma in paniek ergens in een portiek schuilde, met het elastiekje van haar hoed ergens achter bleef haken maar haar hoed gewoon achter liet.

Anyway. De angst voor beesten zat diep en er kwam bij ons geen lopslopend dier het huis in. Een hamster en een kanariepiet is het enige wat ik me herinner. De hamster was tijdens de vakantie dood gegaan en de kanariepiet ging altijd keihard zingen als we gingen bijbel lezen en bidden en kreeg dan een doek over zijn kooi. We liepen niet over van dierenliefde, ben ik bang. Hoewel mijn vader wel een liefde voor katten had vanuit zijn eigen jeugd. Zijn moeder en zussen hadden altijd katten en ik weet dat mijn vrijgezelle tante op oudere leeftijd ook poezen buiten ging voeren. Dat werd natuurlijk als excentriek beschouwd.

Liefde voor dieren – nurture

Mijn wens naar een eigen hondje werd uiteraard niet vervuld. Ik mocht als compromis het hondje van mijn vaders baas uitlaten die een par straten verop woonde. Een kleine teckel. Ik kan het me nauwelijks herinneren dus het zal wel een bevlieging geweest zijn.

Ik trouwde echter met een man die was opgegroeid met katten en honden in huis. Wij begonnen ons huwelijk dus met de voor hem vanzelfsprekende aanschaf van twee kittens uit het asiel. Ik meende dat ik dat ook leuk zou vinden. Dat was echter een foute inschatting. De kittens waren speels en vonden het bijvoorbeeld heel leuk om zich te verstoppen onder de bank en als ik daar dan ging zitten opeens tevoorschijn te schieten en mijn voeten te omklemmen. Ik vond dat helemaal niet zo leuk als zij…ik mag wel zeggen dat ik me te pletter schrok van die onverhoedse bewegingen. Echtgenoot vond alles schattig, maar die was weg, terwijl ik de hele dag(ja, dit is nog in de tijd dat dit normaal was..) dus met de onberekenbare beestjes opgescheept zat. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik bedongen heb dat ze terug gingen naar het asiel: – mijn vrouw is bang voor katjes- , moest echtgenoot met het schaamrood op de kaken bekennen.

Ik denk dat we in Korea, toen we daar woonden, weer begonnen zijn met poezen. Echtgenoot was er diep van overtuigd dat kinderen horen op te groeien met beesten die ze kunnen aaien en koesteren en waarvoor ze kunnen zorgen. Goed voor hun emotionele ontwikkeling. We hebben daar een hele serie poezen en katten gehad (en zelfs even een hondje) die echter allemaal aan rattengif stierven. Om ratten te bestrijden was er om de zoveel weken een ‘Dood De Rat-campagne’, waarop de bevolking enthousiast lekkere dingen buiten neerzette met, jawel, dodelijk gif erin.

Terug in Nederland zetten we de traditie voort, jonge katjes opnemen die deel van het gezin werden. Mijn angst had ik overwonnen, maar de diepe liefde die de rest van het gezin ontwikkelde ontbrak/-breekt bij mij. Waarschijnlijk moet je met dieren zijn opgegroeid om die te hebben. Tijdens hun puberjaren zag ik hoeveel warmte en affectie ze kregen en kwijt konden aan de poezen. Emoties die dan moeilijk te delen zijn met je vader en moeder. Dat is echt een enorm bonuspunt voor dieren in huis.

Het is niet alleen maar rozegeur

Ik ben ook helemaal voor, maar heb dan weer moeite met de zorg die het met zich meebrengt. Twee honden. De een kreeg al heel jong botkanker. De tweede ging bezoek bijten. En poezen. Die kunnen zo stinken…Het is misschien niet sociaal maar ik was en ben altijd blij wanneer ze naar buiten kunnen…Hoewel mijn geweten ergens blijft knagen voor wat ik de buurt aandoe. Poezen zijn verder ook zo eigenwijs. Als ze iets niet willen, zoals een pilletje kun je op je kop gaan staan, ze eten het niet. Het stukje worst waarin je het denkt te verstoppen peuzelen ze op, maar het pilletje blijft keurig achter. Op YouTube zie je dan allemaal filmpjes voorbij komen van poezen die zich gewillig een medicijn laten toedienen, terwijl wij achter een krassende, panische, blazende kat aan door het huis rennen. En dan die vreselijke kappen die ze na een behandeling om hun nek krijgen….Het allerergste was de keer dat onze huidige kat een voedingssonde in de neus aangebracht kreeg en wij geacht werden hem met een spuitje vloeibaar voedsel toe te dienen.
-Dank je de koekkoek…dat gaat ‘m niet worden, dacht onze zieke Tommy en zette zijn nagels in een van de drie (!) mensen die hem vasthielden…

Alles went..

Kat met kap, niet onze kat….

Alles went

Zo hebben we er nu een extra kat bij die in de buurt gevonden is en door niemand geclaimd. Opeens hoor ik mijn vader weer die, ondanks zijn liefde voor katten, met een vies gezicht altijd zei, neem nooit een kater, want die gaan sproeien…In 40 jaar geen last van gehad en nu hebben we toch een sproeistinker in huis! Twee katers in één huis die elkaar niet kennen, tja, dan moet je heel veel dierenliefde voelen om dat te verdragen. Dat hebben mijn huisgenoten en dus hobbel ik maar mee. Alle gordijnen hebben nu een wasbeurt gehad, da’s dan wel weer een positief puntje.

Ik vergeet nog te vertellen dat haar angst voor dieren mijn moeder zich er niet van liet weerhouden bij ons te logeren. Haar afstandelijke gedrag tegenover de poezen maakte natuurlijk dat ze juist graag bij haar gingen zitten. Ik hoorde dan opeens een benauwde kreet: ‘Margreet! Hij springt zo op schoot!’ Ik heb een foto van haar dat er twee katten naast haar zitten, een hond aan haar voeten en zij mij wat schaapachtig aankijkt. Het valt eigenlijk beste mee, lijkt ze te zeggen

In ons gezin is de dierenliefde vermenigvuldigt. De een werkt vrijwillig in een kattenpension, de ander strijdt in de dierenpartij voor een beter leven van dier en natuur. De derde ontfermt zich over katten die op straat zwerven. De vierde ziet het aan en haalt herinneringen op aan vroeger, languit op de bank met een poes op zijn buik, ultieme ontspanning.

Het is voor mij nog steeds een beetje afzien bij tijden, maar de vrucht is het meer dan waard.

%d bloggers liken dit: