Lente in tijden van Corona

IJsselstein, Noord Ijsseldijk

Deze onstuimig bloeiende lente en het heftige Coronavirus zullen, denk ik, voor altijd verbonden blijven in mijn herinnering. Nooit eerder heb ik de lente zo intens beleefd als gedurende deze bizarre periode van quarantaine vanwege het virus. De natuur is in een aanstekelijke schaterlach uitgebarsten terwijl wij tot bezinning worden geroepen over wat nu uiteindelijk telt in het leven.

De mist trekt op

Ik heb het gedicht Lente van Vasalis al eens eerder op mijn blog gezet, geloof ik. Ik moet er nu steeds aan denken. Omdat de lente zo fantastisch mooi is deze afgelopen week. En tegelijk zo onverwacht. De lange grijze regenweken (of waren het maanden?) die bijna niet door te komen waren. De mist die over het leven hing, letterlijk en figuurlijk. En dan opeens het onzichtbare, volkomen onvoorspelbare virus dat ons allemaal wakker schudde. De mist verdween en alert en klaarwakker zitten we in een ongekende crisis. En alsof het weer meedoet is er geen spoor van mist of zelfs maar een wolk te bekennen. Helder is het. Strakblauwe (iemand zei, neon indigo) hemel en een zonovergoten wereld.

Eerst het gedicht weer:

Voorjaar

Het licht vlaagt over ’t land in stoten
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronsde sloten;
het gras gloeit op, dooft uit, is donker.
Twee lammren naast een stijf grauw schaap
staan wit, bedrukt van jeugd in ’t gras…
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht dromen is, maar hevig groeien,
schoon en hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen.


M. Vasalis
In: Parken en woestijnen, 1940.

De harstocht van de ontwakende schepping.

Het ’hevig groeien’ en ‘opspringen uit een diepe slaap’ is zowel in tegenstelling tot wat we nu beleven tijdens Corona als een uitdrukking ervan. Het virus gaat ‘zonder bezinning’ zijn gang. We waren ook vergeten hoe het was: afhankelijk zijn, zonder controle. We zijn wakker geroepen uit een diepe slaap van zelfgenoegzaamheid. Althans, zo beleef ik het.

Maar ook, de dagen rijgen zich gezapig aaneen. Er is genoeg te verzinnen binnenshuis maar met die lachende, springende en dansende natuur buiten is het binnenleven toch van een zekere saaiheid. Wat hadden we veel afleiding! Een kop koffie op een terrasje, een museumbezoek (wat word ik blij van kunst), een film, met vrienden of familie gezellig samen komen. Mijn 65e verjaardag zouden we vieren met het hele gezin in Drenthe. Niet dus.

Ik mis de kerkdienst

En wat ik nu het meeste mis is de kerk. Die gewone kerkdienst. Samen zingen, samen bidden, samen luisteren naar en leren van Gods Woord. Oh, ik doe het thuis ook wel. Ik luister online naar meer diensten dan ik normaal op zondag doe! Maar de samenkomst is, weet ik nu, onvervangbaar. Juist het elkaar ontmoeten, even meeleven, even de sterke band van het gedeelde geloof in Christus ervaren. Het is uniek en ik ervaar een fractie van wat zussen en broers ervaren die in landen wonen waar men nooit bij elkaar kan komen. Ik denk aan Noord Korea. Geen troost van samenkomen en de dreiging van een ongekende ramp door het virus. Mensen zijn zwak en ondervoed, dus uitermate vatbaar. Maar hun vertrouwen op God is al zoveel sterker gebleken dan dat van ons. Door de onderdrukking komen er steeds meer christenen bij.

Vergankelijk en fragiel

Bijzonder is het dat we in onze bevoorrechte maatschappij plotseling ons realiseren dat niets vanzelfsprekend is. Je weet het, maar het dringt nu door. Een kennis van ons kreeg van de huisarts een brief met daarin het verzoek na te denken of men ja dan nee op de IC terecht wilde komen in het geval van besmetting. Blijkbaar worden alle ouderen erop voorbereid daarover na te denken. Ik ben nog geen 70+ maar echtgenoot wel. En dan moet je dus toch nadenken over een mogelijke dood. Ik vind dat niet zo erg. Maar opnieuw besef je: het leven is inderdaad vergankelijk en uiterst fragiel.

En wat erg wanneer je iets ernstigs hebt dat niet gerelateerd is aan Corona. Vrienden van ons hebben weken moeten leuren bij huisarts en specialisten voordat een van hen werd opgenomen met een zeer ernstige huidaandoening.

De portemonnee

De economische gevolgen zijn niet te bevatten nog. Echtgenoot gaat niet meer uit preken en mist dus een deel van ons inkomen daardoor. Ik werkte via een persoonlijk budget voor een gezin in de huishouding 1x in de week. We hadden niet kunnen voorzien dat dit zo plotseling zou stoppen. We redden het wel, hoor. Er zijn veel schrijnender gevallen. Maar weer, omdat je er zelf mee te maken hebt begrijp je des te beter hoe het mensen kan treffen.

En toch

Ik kijk naar buiten en zie in de weilanden voor ons huis de vogels, de ganzen, de meerkoeten en af en toe een kievit. Ik zie de hazen rennen. Ik zie het riet buigen onder de straffe wind van de afgelopen week. Ik zie de lammetjes en hoor de merel. Dan overvalt me een gevoel van vertrouwen en rust. God laat Zijn schepping niet in de steek. Alle eeuwen door werd het weer lente.

Poetsmijmeringen

Vanmorgen was ik aan het poetsen. Dat gaat bij mij een beetje als in het (schitterende) gedicht over het voorjaar van Vasalis. Vooral de laatste regels bedoel ik dan. Wissel het woord Lente in voor Schoonmaken en je hebt een idee van hoe ik bezig ben. Het is een storm die losbarst.

Voorjaar

Het licht vlaagt over ’t land in stooten
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronste sloten;
het gras gloeit op, dooft uit, is donker.
Twee lamm’ren naast een stijf grauw schaap
staan wit, bedrukt van jeugd in ’t gras…
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht droomen is, maar hevig groeien,
schoon hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen.

Lang denk ik, morgen ga ik echt schoonmaken. Ik haal dan voor vandaag maar weer voor de zoveelste keer een snelle doek over de WC-bril en veeg met een vochtig WC-papiertje de vlokken stof van de grond. Met m’n stoffer en blik veeg ik de keukenvloer en met een oud gescheurd t-shirt om mijn rubberen vloerveger verzamel ik de stofnesten op het laminaat van de slaapkamers. Klaar. Voor het oog alles netjes.

Voor mijn gevoel echter niet. Ik ben tenslotte opgegroeid met een dweilende juffrouw Boenders, onze werkster (ja, dat was echt haar naam!). Een dagelijks stoffende en wekelijks ramenzemende, koperpoetsende, bleekmiddel verspreidende, zeer regelmatig stofzuigende en tapijten kloppende moeder. Dat gaat in je DNA zitten, geloof ik. Schoon is voor altijd verbonden met ‘glans’. Ramen, badkamertegels, keukenkastjes, houten meubels die het licht weerkaatsen als spiegels. En de geur van bleek, koperpoets en Vim.

Maar ik trap er niet meer in! Vanmorgen was ik me weliswaar hartstochtelijk in het zweet aan het poetsen, maar ik ken mijn grenzen langzamerhand.  Ik dacht terug aan een periode rond mijn veertigste, toen ik een ernstige burnout had en moest leren inzien wat daar de aanleiding toe was geweest. Ik weet nog zo goed dat ik worstelde met mijn identiteit. Wie ben ik nou eigenlijk? Een serieuze zoektocht. Maar het komische was (dat denk ik nu, toen niet natuurlijk) dat ik die hele verwarrende en bij tijden beangstigende zoektocht samenvatte met de volgende ‘wanhopige’ woorden: Ik weet niet eens of ik nou wel of niet netjes ben! Zo diep zat dat ‘schoon-zijn’ blijkbaar. De therapeute glimlachte en zei heel bemoedigend: Da’s een goed teken! Je kunt beter maar onzeker zijn dan dat je precies denkt te weten wie je bent. Veel gezonder! Sindsdien geloof ik heilig in het nut van ‘professionals’.

Inmiddels weet ik wel zeker dat het schoon-zijn gen ook in mij schuilt. Ik ben er enigszins mee behept, zeg maar. Mijn moeder was netjes en schoon, maar meer op een ‘voor het oog’ wijze. Niet obsessief. Mijn vader was schoon, netjes, en dat zélfs waar geen mensenoog kon schouwen. Alles moest georganiseerd, gestructureerd, schoon en netjes zijn. Huis, tuin, kantoor en ook op zichzelf was hij zeer schoon (dat was heel fijn, hij rook altijd heel lekker…). Het gevolg was dat hij eigenlijk nooit klaar was. Het is een soort ‘afwijking’ die in zijn DNA zat en dat hij heeft doorgegeven. Als ik ergens aan begin kan ik maar moeilijk stoppen. Ik zie het bij andere leden van de familie ook. De een heeft het met tuinieren, de ander met projecten achter de PC, ik heb het met Netflix haha! Het kán goed van pas komen, maar kan ook tot stress leiden.

Ik heb geleerd mijn standaard te verlagen. Niet alles hoeft te glimmen, en dan ligt er maar wat rommel op de vloer. So what! Ik heb vandaag me uitgesloofd, maar hoe mijn moeder ooit een heel huis kon doen in één dag? Ik heb naast het schoon-zijn gen ook andere genen blijkbaar. Eén ervan is dat ik ook graag luier, met mijn voeten op de bank en Netflix aan. Hmmm, daar moet ik wel mee leren doseren…

In de pré-Netflix periode schreef ik een blog over hetzelfde onderwerp. Je kunt die hier lezen

 

 

%d bloggers liken dit: