Sommelsdijk, een bezoekje aan mijn voorouders

Ik heb al eens geschreven over mijn op Sommelsdijk (Goeree en Overflakkee, ZH) en omstreken roemruchte voorvader Cornelis Joppe. Hij woonde van 1819 – 1906 in Sommelsdijk en was daar bekend met iedereen en iedereen kende hem.

Tijdens een korte vakantie onlangs in Oostvoorne zijn we weer naar Sommelsdijk getogen. Ik ben verknocht aan familiegeschiedenis en wilde weer eens snuiven aan de lucht van Goeree en Overflakkee. Ik bracht daar vroeger als kind met ons gezin vele vakanties door.
Vanuit Schiedam reden we tot het niet verder kon. Want er was nog geen brug naar het eiland. Daar reden we met auto en al de pont op. Als kind vond ik dat tegelijk opwindend en angstig. Het geluid van auto’s die over zo’n rammelende loopplank het ruim van het schip inreden, de sterke geur van uitlaatgassen en diesel, de enorme kettingen en vuistdikke touwen. De echo van mensenstemmen en verkeer in die holle, stalen ruimtes. De wind, het water. Griezelig en heerlijk, want het was allemaal verbonden met vakantie. In het streekmuseum dat we bezochten in Middelharnis zag ik een maquette staan van een vergelijkbare pont die we dan namen.

Een erg leuk streekmuseum trouwens, waar alles de lucht van vroeger ademt. Tot aan het winkeltje waar ik me terug waande in de winkel van mijn tante Nel Sonneveld in Schiedam. Met de oude koffiemolen (toen al voor de sier denk ik), de lades met koffie, thee enzovoorts.

De familie Joppe was, evenals mijn andere voorvader Carl Buschman, van Duitse origine. Geert Joppe en zijn vrouw Getrud Boos/Bos kwamen rond 1740 vanuit het Duitse Dulken naar Overflakkee. Hij was een van de bekende Hankemeijers, arbeidsmigranten, zoals we ze nu zouden noemen. Oorspronkelijk luidde de naam overigens Joepen. In Duitsland nog Rooms-katholiek laat Geert Joepen zijn kinderen op Sommelsdijk dopen in de hervormde kerk. Mijn voorvader Cornelis, achterkleinzoon van Geert, was een toegewijd lid van die kerk. Hij woonde er tegenover en was er zowel diaken als ouderling. En verder diende hij het dorp als raadslid en uiteindelijk als wethouder. Dat laatste 17 jaar lang tot vier jaar voor zijn dood in 1906.

Hervormde kerk Sommelsdijk, waar Cornelis diaken en ouderling was

Cornelis was veehandelaar. Ik begrijp dat dat de handel in koeien betekende. Mijn familie van vaders kant in de vrouwelijke lijn was een echte agrarische club. Ze hadden geen grote boerderijen maar pachtten land, waarop ze koeien lieten grazen die uiteindelijk voor de verkoop bedoeld waren. Mijn betovergrootvader, Frederik Willem Buschman, met wie Teuntje, een van de dochters van Cornelis Joppe zou trouwen, kwam op het eiland om koeien te kopen. Hij verscheepte die naar de VS. Waarschijnlijk naar boeren die daarheen geëmigreerd waren en een Nederlandse veestapel wilden. Het was geen succes. De koeien braken vaak poten, zo wil het verhaal, en waren dan natuurlijk niets meer waard.

Enkele Ring Sommelsdijk, waar het woonhuis nr. 9, van de familie Joppe stond

Ik verbeeld me dat Teuntje Joppe verliefd werd op de zwierige Frederik Buschman. Op foto’s kijkt hij nogal trots en fier de lens in. Ook zijn handtekening onder verschillende documenten is met een groot en krachtig handschrift geschreven. En zo verliet Teuntje het groene Goeree, waar de zeewind altijd waaide en kwam terecht in naar jenever stinkend, arm en dichtbevolkt Schiedam. Wel woonden zij op een klein gepacht boerderijtje langs de Schie. Aan die verbintenis dank ik (ternauwernood) mijn bestaan. Mijn oma is daar nog geboren. Zij was een van de drie kinderen, twee meisjes en een jongen, van de twaalf kinderen, die overleefden. Zelfs voor die tijd een ongehoord hoog aantal sterfgevallen onder kinderen. Die lag toen rond de 30%. Hier is sprake van 75%! Was er een erfelijke ziekte? Armoede? Het laatste kan ik me niet voorstellen omdat zowel Teuntje’s vader als de vader van Frederik niet echt arm waren. Teuntje stond erom bekend in het dorp dat ze langskwam om geld te lenen van haar vader. Ik lees dat in ‘Het Sommelsdijkse geslacht Joppe’ gepubliceerd in 1975 door dr. J.L. Braber: “Als Teuntje haar ouders bezocht te Sommelsdijk fluisterde de familie: Teuntje is er, het geld is zeker op.” Arme Teuntje. Zoveel verdriet om negen gestorven kinderen en dan ook nog geldzorgen en een roddelende familie!

Ik dank mijn voornaam aan de Goereese familie. Margaretha. Te zien aan de initialen op de grafsteen van Cornelis en Margaretha Hendrika Joppe

Mijn vader bezocht nog wel familie op Goeree en Overflakkee. Nakomelingen van de Joppe’s, met de naam Buth. Ze waren van de zware gereformeerde kerk en mijn vader vertelde met trots hoe hij op de begrafenis van een (oud) tante getuigd had van haar geloof in Jezus en hoe hij zeker wist dat ze nu in de hemel was. Dit vanwege de sombere toespraak van de predikant vol twijfel over het geestelijk lot van deze vrouw.

Mijn vader had een soort gedurfde spontaniteit. Eenzelfde soort zwier wellicht die mijn overgrootmoeder Teuntje Joppe had aangetrokken in Frederik Buschman, mijn vader’s opa.

Hieronder nog een foto uit het boekje met de stamboom van de familie Joppe tot 1975. Foto is genomen op 11 augustus 1903, de dag van het zestigjarig huwelijksjubileum van mijn betovergrootouders. De stoel die hem cadeau werd gedaan staat tegenwoordig bij mijn zus te pronken. Een waar familie erfstuk.

Airbnb’end door Frankrijk

La Ribiere aux Pigeons in Limousin

 Op weg naar een familiereunie in de Spaanse Pyreneeen trokken we langzaam naar het zuiden door Frankrijk. We verbleven onder andere in Airbnb’s.  Al jaren maken we gebruik van deze organisatie. Het oorspronkelijke idee was voor reizigers om je luchtbed (airbed) voor een klein bedrag bij vreemden op de grond te leggen die daar hun huis voor open stelden. Mensen die graag anderen ontmoeten en willen helpen bij iemands rondreis.  Het is een leuke manier om mensen uit allerlei landen te leren kennen. 

Inmiddels weet iedereen dat het ook een geraffineerd verdienmodel is geworden. Nieuws over de overlast van rolkoffer trekkende toeristen over de Amsterdamse grachten, op weg naar zogenaamde Airbnb’s die in feite verkapte hotels blijken te zijn hebben vaak genoeg het nieuws gehaald. Omdat een Airbnb zogenaamd particulier verhuur is zijn de veiligheidseisen minder streng. Huur een pand, noem het een Airbnb en  het geld is makkelijk verdiend. De prijzen zijn de pan uit gerezen. Soms betaal je meer voor een Airbnb dan een hotelkamer!

Maar. Onze ervaring is beslist anders. Wij zoeken goedkopere adressen, bij mensen thuis en vinden die vakanties nog steeds een klein avontuur. Hoe zal het zijn? Wat voor eigenaren komen we tegen? Van tevoren doe je natuurlijk al research. Echtgenoot is daar een expert in geworden. Door schade en schande wijs geworden weten we wat we niet willen. Geen zolderkamers (heet!), geen appartement zonder tuin, niet dicht bij een doorgaande weg, geen gedeelde badkamer en WC en meer van dat soort zaken. Het persoonlijk contact met eigenaren biedt vaak de kans om de wat minder toeristische pareltjes in de buurt te leren kennen. Zij vinden het leuk om van alles te vertellen over hun omgeving.

Ik kan het echt aanraden. Deze vakantie hebben we zes stops gemaakt waarvan twee in Airbnb’s. Onze eerste stop was een Campanilehotel. Een deal. Maar al kreeg ik geld toe, daar gaan we niet terug. Wat een verlopen boel. De kamer zelf was redelijk. Maar de lokatie vreselijk en de buitenkant zag er niet uit. Ik werd uit mijn slaap gehouden door een doordringende gilletjes slakende mevrouw onder onze kamer. Wat zij en haar kamergenoot aan het doen waren laat zich raden. Na een kwartier was ik het zat. Ik wilde slapen. Na wat fors gestamp op de vloer werd het stil. Tot om 5 uur de trucks voorbij kwamen razen.

Vroeg gestart naar onze tweede stop in Limousin. Een gebied waar we tot nu toe niet eerder waren in Frankrijk. Lieflijk heuvelachtig landschap. We wilden stilte, natuur en iets goedkoops. Dat vonden we daar. Voor 33,50 euro verbleven we in een huisje op het terrein van een ouder Engels echtpaar. De stilte suisde er door de bomen. Het huisje was vintage, maar van alle gemakken voorzien.  Bij de eerste blik moest ik wel even het gevoel overwinnen in een soort bejaardenhuis te zijn terechtgekomen. 

Maar ach, al gauw liggen onze boeken en electronica er en zijn we weer in de 21e eeuw. Binnen zitten doe je toch niet veel. John, de gastheer, was alleraardigst. Als gewezen schapen- en koeienboer uit Devon voelt hij zich in het heuvelachtige en agrarische Limousin al 17 jaar volkomen thuis. Een man met gouden handen. We hebben genoten van de rust en de natuur.

Lieflijk landschap, Limousin, Frankrijk

Na drie dagen zetten we de tocht naar Spanje voort. Ter onderbreking een nachtje in Toulouse en de volgende dag verder door de bergen van de Pyreneen naar Laspuna, de eindbestemming. Het grote werk kon beginnen: Vier dagen met de Franse familie van echtgenoot in Casa Sidora, een familiehotel in Laspuna, een mini-dorpje. Voor 45 euro pp vol pension. Lunch is een kwestie van wat brood en kaas kopen. Een fantastische plek. In het dal loopt een rivier en overal kun je langs de kant parkeren om te zwemmen. In het dorp  is op loopafstand een zwembad met een grote schaduwrijke ligweide. Er zijn in de buurt overal oude stadjes, men kan er de bergen in voor lange wandelingen, er kan gefietst (voor de sterken!) er is canyoning enzovoort. Het hotel is zeer kindvriendelijk, met een terras waarop allerhande speelgoed, tafeltennis en wat dies meer zij, aanwezig is. Over de reunie zelf schrijf ik later nog.

Uitzicht vanuit onze kamer
Omgeving Laspuna, Spanje

Toen verder, voor vier dagen rust, naar onze tweede Airbnb. In Cournonterral. Een wat verlaten dorp in de buurt van Montpellier en de Middellandse zee. Een ruime beneden verdieping van een woonhuis. Met buiten een grote tuin en veel schaduw. Monique en Jose, onze gastvrouw en -heer zijn heel vriendelijk, maar spreken alleen Frans met een sterk Zuidfrans accent, een goeie uitdaging voor ons Frans. Het huis is zeer comfortabel. Van alle comfort voorzien, inclusief AC (een luxe!). Voor 60 euro per nacht een goeie prijs! Het was hier heerlijk bijkomen van een paar drukke familiedagen. We ontdekten Sete, een levendige havenstad en verschillende stranden.

Op de terugweg hebben we nog een laatste stop in Dijon, de mooie stad in Bourgondie. Alleen ’s avonds hebben we er wat rondgelopen en genoten van de oude gebouwen en het avondlicht. Of we nog een keer zoveel kilometer willen rijden weet ik niet. Maar we hebben veel gezien en de Airbnb’s en hotelletjes krijgen een goeie recensie op Tripadvisor. Behalve de Campanille in Charlesville. Nooit heen gaan!

Vakanties en vreemde ogen

Vreemde ogen dwingen, zeggen ze wel. Maar vreemde ogen zien soms ook dingen die je zelf niet (meer) ziet. Neem vakanties bijvoorbeeld. De hoeveelheid vrije dagen die wij in Nederland hebben is in de ogen van veel buitenlanders ongelooflijk. Onze dochter keerde na vijf jaar New York terug en was stomverbaasd (na de harde werkelijkheid van Amerikaanse werkomstandigheden) dat hier aan de telefoon doodleuk gezegd wordt bij de meest officiële instanties: Oh sorry, die is er pas volgende week weer, hij heeft wat vrije dagen opgenomen. Ze belde met een instantie (als de Zorgvergelijker of iets dergelijks) en stelde haar urgente vraag over verzekeringen ‘na verblijf in het buitenland.’ Degene die de telefoon beantwoordde wist er zo gauw geen antwoord op. Bij de volgende vraag bleef het ook stil. Dochter vroeg ‘vriendelijk’ of er misschien iets was wat hij wel wist, waarop hij moest lachen en eerlijk antwoordde dat hij alleen was ingehuurd om de telefoon te beantwoorden.

‘Dat zou je in Amerika nou echt nooit horen’ sprak een verontwaardigde terugkerende emigrant die nog in een cultuurschok verkeerde. De maanden juli en augustus spendeerde ze veel tijd aan nutteloze telefoontjes, waarbij het antwoord meestal was dat ‘die en die op vakantie was’.

Later op haar werk werd ze geconfronteerd met de realiteit dat in Nederland veel vrouwen in deeltijd werken. Als vervangend management-assistent via Tempoteam bestond een groot deel van haar werk in het regelen van afspraken met artsen en zorgverleners die allemaal op verschillende dagen werkten en ook nog eens verspreid over het hele land, op verschillende locaties.  Een ingewikkelde klus. 

Laatst las ik in de krant dat we het beste pensioenstelsel hebben vergeleken met veel Europese landen en zeker ook met Amerika. En vandaag nog las ik in het Nederlands Dagblad hoe goed onze kindercultuur ontwikkeld is. Uit de hele wereld komen hier mensen uit onderwijs, media en culturele instellingen kijken hoe wij dat doen. Dat speelse, interactieve leren.

Maar dan toch nog even die vakanties. In India kent men dat ook niet. Echtgenoot is gevraagd om een semester te gaan doceren daar. Maar de definitieve beslissing blijft uit zolang een aantal zaken nog niet formeel geregeld zijn. Dat vraagt wat tijd, want ja, inderdaad. Degene die daar verantwoordelijk voor is, is namelijk met vakantie… Je schaamt je bijna om dat te zeggen tegen hardwerkende rectoren die niet met pensioen kunnen en zes dagen per week werken…..

Toch zie ik het als een zegen. Er is in onze cultuur ruimte voor gezin en vrije tijd. Voor ontspanning en samenzijn. Als wij ervaren dat alles zo ‘druk, druk’ is, moeten we misschien weer even door ‘vreemde’ ogen naar ons leven kijken. Echt we leven in een paradijsje.

Menage á trois…

Toevalligerwijs de naam van onze mobilhome 😀
Toevalligerwijs de naam van onze mobilhome 😀

Onze laatste dagen in Frankrijk, dus nog maar een Franse titel ertegenaan. Die tot op bepaalde hoogte de lading dekt 🙂

SAM_1814

Op vakantie met een dove zus en een zichzelf (onbewust) af en toe van de buitenwereld afsluitende echtgenoot, is voor iemand die ALLES hoort af en toe een beproeving. In de ochtend, tot half elf of zo, verdraagt Zus geen gehoorapparaten en verstaat dus weinig, maar wil wél graag weten wat er gezegd wordt. Echtgenoot verdiept zich in zijn Franse krantje en is alleen bereikbaar door hem nadrukkelijk aan te spreken. De volgende conversaties ontwikkelen zich dan:

Ik tegen echtgenoot: je koffie staat hier!
Zus, hard: Wat zeg je?
Echtgenoot, door de harde stem opgeschrikt uit zijn krant, tegen zus: zei je iets, Zus?
Ik, opnieuw: Je koffie staat hier!
Zus: Ik drink alleen thee ’s ochtends…
Echtgenoot: Is er thee?
Ik drink de koffie van echtgenoot op en verlaat de bühne.

Of, een andere situatie: Ik lees. Kan dat niet als er om me heen gepraat wordt. Zus heeft de gewoonte veel hardop te doen. Echtgenoot is ook niet van de stillen (behalve wanneer hij leest). Och arme….ik die alles en elk geluid hoor, kom soms niet verder dan twee zinnen, voor ik me terugtrek in een geluidsarme ruimte, onze 2,5 bij 2,5 slaapkamer.

SAM_1789

Maar de taken zijn goed verdeeld. Ik heb geluk want ik mag koken, de anderen ruimen op! Af en toe gooit echtgenoot een lading was in de machine op de camping en hangen Zus en ik de was rondom onze mobilhome en lijken we even op een Travelers familie.

We vermoeden dat er op de camping druk wordt gespeculeerd wie nu uiteindelijk de Echte vrouw van echtgenoot is. Zus zit altijd voorin de auto (die is van haar), loopt na het voetbal in de kantine stijf gearmd terug in het donker met echtgenoot (zij blijft vaak langer kijken). Maar dan lopen ik en echtgenoot ook weleens langs, hand in hand.

En we lachen wat af! De dagen vliegen voorbij, vrijdag gaan we weer rijden, de campinggasten achterlatend met vraagtekens. Ik achterin waar ik eindelijk kan lezen. Echtgenoot en Zus zorgen voor de muziek en de route. Heerlijk!

Toch nog kunnen lezen:

Heartbreaking_Work_Dave_Eggers.jpg (312×475)Heartbreaking Work of Staggering Genius – Dave Eggers (autobiografische roman, fascinerend, met liefde, tederheid en boosheid geschreven. Over zijn eigen geschiedenis waarin hij als 22-jarige de verantwoordelijkheid krijgt voor zijn 14 jaar jongere broertje, na de dood van beide ouders. Overweldigend, ontroerend, en af en toe stuitend vanwege de  VELE vloeken, waarmee hij uiting geeft aan zijn woede)

 

 

images (258×400)Gould’s Book of Fish, a novel in twelve fish – zeer origineel en boeiend, over de gruwelijke situatie van Engelse veroordeelden in de kolonie Tasmanië. Met vele lagen. (Hoort in de categorie ‘metafictie’, een genre waarbij de auteur inbreekt in het verhaal en zich richt tot de lezer op verschillende manieren). Afstotelijke wreedheden worden beschreven op een ‘humoristisch/cynische’ wijze. En toch ook teder en empatisch.

Beide boeken nog eens doornemen met mijn dochter die de laatste titel heeft gebruikt tijdens de college’s die ze gaf over Cultural Memory Studies. Ik heb een hooggeleerde dochter, met wie ik heerlijk over boeken kan praten. We wisselen titels uit en zo ben ik steeds meer in de literatuur terechtgekomen, vooral de Engelstalige. Mijn paradijs op aarde? In alle stilte, een kop koffie naast me, liefst liggend, LEZEN.

 

Verliefd, IJsland en immigranten

img_1659.jpg (3264×2448)
fotobron: quintadafontevelha.com

Vakantie. Ander ritme, andere gewoontes, andere mensen, ander eten. Heerlijk. In twee dagen zijn we naar Zuidfrankrijk gereden. Langs volle snelwegen. Ondanks het voorseizoen zijn we niet de enige vakantiegangers.  Het is seniorenuittocht. Grijze hoofden, trekhutten en óf jonge gezinnen met vouwwagens.  Onderweg in de file, denk ik, wat doen we eigenlijk? Tien uur reizen op een dag, waarvoor? Puur om het weer? Dan zijn we er niet aan ontsnapt: hoosbuien en onweer zijn  ook hier ons dagelijks deel. Tramontane, onweer en zware regenbuien, afgewisseld met warme, zonnige uren. Niet slecht.

Het compleet andere van de omgeving is toch de voornaamste reden dat we het in de zomer ver van huis zoeken. Hier in het uiterste zuiden van la Douce France  bloeien de bloemen een veelvoud van uitbundig, staan de soms eeuwenoude, grijsgrillig gevormde olijfbomen stevig en zilver geworteld in de grond. De watervallen van bijna neonpaarse bougainville; de terra gekleurde huizen; de zoete geur van lindebloesem en jasmijn, ah, zo heeft God het bedoeld!  Het van Gogh licht, de heuvels en bergen van de Pyreneeën…de knaloranje granaatappelbloesem, het heeft allemaal net iets meer van de oorspronkelijke glans en kleur van de schepping, lijkt het. Dat is vakantie. En dan straks weer genieten van de ‘gewone’ pracht van het Nederlandse landschap. Altijd verliefd zijn is tenslotte te energieverslindend.

Echtgenoot vermaakt zich ‘s avonds opperbest met het EK voetbal. In het restaurant van de camping is hij inmiddels stamgast. Waarschijnlijk al berucht (beroemd?) door zijn luidruichtige steunbetuigingen voor iedere avond wel een ander team (bij gebrek aan een Nederlandse ploeg). Het liefst een underdogteam. Zo heeft hij, (volgens mijn zus, ik was er niet bij) een ware rondedans gemaakt toen IJsland scoorde. Een Nederlander tegen wie ik tijdens de tweede helft ( ik was ook even komen kijken) zei, dat we voor IJsland waren, knikte nogal veelbetekend zijn hoofd: dat heb ik gemerkt. Toen wist ik nog niet van de rondedans…

queen-elizabeth-1-857b8b4c-4c75-47b2-96e6-7b5e3fd73920.jpg (620×410)

Zondag waren we in de Riverchurch. Een Engelstalige gemeente die rouleert tussen Perpignan en Laroque voor de diensten. Tot onze verbazing was de dienst geheel gewijd aan koningin Elizabeth ter gelegenheid van haar 90e verjaardag. Op het beamscherm een grote foto van haar (niet deze trouwens, maar wat zit ze er goed uit!) en de gezongen liederen hadden veel te maken met ‘hen die over ons regeren’ dat zij regeren namens de Koning de koningen. Aan het eind zongen we zelfs het God save the queen, met een aantal coupletten die wij niet kenden. Mooie verzen in de lijn van de coupletten die in de kerk soms gezongen worden na het Wilhelmus, zoals Mijn schild en de betrouwen, en Oorlof mijn arme schapen. Ik heb wel God save your Queen gezongen, maar ik kreeg toch bubbelwijn na de dienst!

Er wonen veel Engelsen in dit gebied. Ik kan het me goed voorstellen. Een Nederlander die we spraken vandaag (hij heeft hier al 17 jaar een tweede huis) vertelde dat het dorp levendig kan blijven o.a. door de belasting van de buitenlandse inwoners. Daardoor is het mogelijk  dat er een kleine supermarkt is, een slager, een bakker en een aantal restaurantjes en zelfs nog een school. Het dorp is klein, gezellig en leeft. Zo zie je maar dat immigranten goed zijn voor de economie!

19 oktober, vakantie en een verjaardag

Co van Katwijk, 19/10/1997
Co van Katwijk, 19/10/1997

Herfstvakanties ontgaan me nooit. Al twee decennia geen kinderen meer thuis, laat staan op school en toch weet ik feilloos wanneer de herfstvakantie is. De 19e oktober, de verjaardag van mijn moeder tot 2006, haar sterfjaar, valt er altijd in. Je moeder jarig en vakantie, wat wil je als kind nog meer? Verjaardagen werden thuis altijd gevierd en zeker voor die tijd, uitbundig.

Uiteraard met cadeautjes, al kan ik me niet een van mijn eigen cadeau’s herinneren. Mijn moeder had later wel prullaria staan waarvan ik dan zei, gooi toch weg, maar ieder ding had een speciale herinnering. Gekregen van die en die, waarbij dan een naam van een broer of zus voorbij kwam. Bijzonder dierbaar waren prullen die voor een eerst verdiende vakantiegeld gekocht werden. Ik was als jongste wellicht wat zuunig, want er stond nooit iets van mij bij…

Voor haar verjaardag was mijn moeder dagen van tevoren al boodschappen aan het slepen. Zware tassen aan haar stuur, maar geen fietstassen want dat stond ordinair. Mijn moeder was zich van haar stand bewust. Dat het een hoop gesjouw scheelde mocht niet baten. Liever driemaal op en neer.

Mijn vader zorgde voor de sterke drank. Specialiteit van het huis, want mijn vader handelde in jenever en aanverwante dranken (citroenjenever, bessenjenever, oude jenever, jonge jenever en wat er verder nog meer gebrouwen werd). Ook voor de sherry en de advocaat werd gezorgd. Wijn werd niet gedronken. Tenzij het de mierzoete Spaanse variant was. Maar advocaat was verreweg de meest populaire damesdrank. En boerenjongens, rozijnen ingemaakt in brandewijn. Pittige rozijnen werden dat! Een tante dronk jonge jenever. Dat viel wel op. Met haar sigaret zonder filter, borreltje en doorrookte stem was ze een aparte tante. Maar wel lief!

Terug naar de dagen van voorbereiding. Ik maakte die met gespannen verwachting mee. Met de boodschappen eenmaal in huis, uitgestald in de kelder als een waar luilekkerland, begon de rest: Cakes bakken in het losse oventje dat uit de schuur werd gehaald, op het aanrecht geplaatst en met een slang werd aangesloten op het gas. Mijn moeder maakte heerlijke, goudgele cake. De geur alleen al!

In het primitieve jaren vijftig keukentje ging ondertussen de rest van het werk ook door. Naast de verjaardagsdrukte, moest er gezorgd worden voor het gezin met vijf kinderen. Gekookt, gewassen, afgewassen en het huis netjes en schoon gehouden…wat een eindeloze dagen moeten dat geweest zijn. Mijn moeder was geen enorme poetser, maar alles moest voor het oog in elk geval netjes en schoon zijn. Zeker als er een stoet mensen op bezoek kwam!

Later vertelde ze me wel dat ze op dat soort dagen valium slikte omdat ze stijf stond van de spanning. Eigenlijk was het allemaal veel te veel. Kwestbaar als ze was, kon ze die drukte in feite niet aan. Maar het hoorde zo. Verjaardagen vier je. Punt. De familie moest langskomen. En daar dacht je ook niet over na.

Ik had dat natuurlijk allemaal niet door als kind. Ik kon niet wachten tot de ooms en tantes kwamen en het huis bruiste van hun aanwezigheid. Vooral mijn moeders broers en zussen waren geliefd bij ons als kinderen. Ze hadden een groot gevoel voor humor en vertelden altijd de gekste verhalen. Het gillende gelach van mijn tantes kan ik nog horen!

Mijn vaders broers en zussen waren heel verschillend. Je had de ‘stillen’, die niets zeiden en wat humeurig leken. En je had de lolbroeken die van een borreltje en een geintje hielden, zoals mijn vader en twee van zijn broers. Maar de humor was meestal niet naar mijn moeders smaak, dat voelde ik als kind wel aan…Henk!, zei ze dan, op zachte toon.

Ik herinner me de verjaardagen als geluksmomenten in mijn jeugd. Ik was een wat tobberig en angstig kind (leefde heel erg verbonden met mijn onzekere, sociaal angstige moeder), maar de avonden dat ik boven in bed lag, luisterend naar het geroezemoes en gelach beneden, voelde ik me warm en veilig.

Verjaardagen en vakantie…een perfecte combo!

De ‘vacantietijd’

paenkinderen1954
vader met vier van de kinderen, vóór mijn verschijnen…

Hielp mijn vader tijdens vakanties in het huishouden? Ik moest er vanmorgen opeens diep over nadenken, na het lezen van ‘Uit de hoofdredactie’ in het Nederlands Dagblad. Hoofdredacteur Sjirk Kuiper citeert een editie van 3 juli 1965, waarin de toenmalige hoofdredacteur, in verband met de ‘vacantietijd’, de oudere kinderen oproept hun moeder wat te helpen tijdens de weken in een ‘zomerhuisje of tent’.
‘Vacantietijd’…voor velen een tijd van ontspanning – ‘maar niet voor de huisvrouwen, in het bijzonder de moeders van opgroeiende kinderen’ – ‘tenzij de kinderen al zo groot zijn dat ze meehelpen om het ook voor moeder eens wat gemakkelijker te maken.’ Sjirk Kuiper wijst erop dat hier de vaders buiten beeld blijven, alsof die niet ook mee zouden kunnen helpen. ‘Ook vaders zijn verantwoordelijk voor de rust van moeder.’

Dat zette me aan het denken. Ik deel een paar van de gedachtes:

1. Ik voerde, volgens mij, geen barst uit; tot ik op mezelf ging wonen rond mijn 17e (ja, jong!)

2. Hoe zat dat nou met mijn vader? Die hielp wel, maar wat deed hij dan eigenlijk?

De eerste vakanties die ik me herinner zijn vakanties op de Veluwe, waar we in een, wat we nu een krot zouden noemen, drie weken verbleven. In Garderen. Ik vond het er heerlijk. Het rook er verrukkelijk naar bos, heide en zandpaden. Als watermens zijn mijn scherpste herinneringen die van het Uddelermeer. De aardachtig, donkere geur van het natuurmeer is in mijn geurgeheugen gegrifd. En dan: Zwemmen, altijd een feest!

Zo’n dagje Uddelermeer ging natuurlijk niet vanzelf. We fietsten, met handdoeken en badkleding achterop. We aten gesmeerde en belegde boterhammen, dronken ranja, , waarschijnlijk koekjes, snoepjes. En we waren met zeven á acht personen. Zus Loes had al vroeg verkering.

Ik heb in het verleden ook dat soort stranddagen voorbereid voor eigen gezin van zes personen. Het was een klus. De hele dag is er proviand nodig. Maar…

…Wij smeerden sandwiches, dat wel, maar vulden het meestal aan met een patatje. We kochten pakjes drinken (dit is vóór mijn ecologisch bewustzijn ontwaakte), we smeten alles in de stationwagen en reden naar de kust en na thuiskomst stonden de wasmachine en droger geduldig te wachten op hun lading.

De handdoeken die we aan het Uddelermeer gebruikten, moeten modderig geworden zijn na een dag zwemmen en drogen. Maar in het krotje stond bij thuiskomst geen wasmachine. Ook niet voor de stapels ondergoed, sokken, en kleding van zeven of acht mensen. Ik kan me wel de emmertjes herinneren die mijn moeder gebruikte, maar pas later realiseerde ik me, hóeveel was erdoorheen ging. We gebruikten ongetwijfeld minder vaak verschoningen dan nu, maar zowel vader als moeder waren erg schoon. We zullen echt niet een week met dezelfde modderige handdoeken gedaan hebben. Laat staan ondergoed en kleding. Dat moet toch keihard werken geweest zijn! Als kind heb ik dat zo nooit beleefd. Mijn moeder verstond de kunst om gezelligheid te creeeren en ze was geen klager. Ze had beter meer kunnen mopperen om zodoende meer hulp te genereren van al die mensen om haar heen, zowel van kinderen als echtgenoot. Mijn moeder was regelmatig overspannen, waaruit wel blijkt dat  het huishouden en gezin haar (te) zwaar vielen. Wij werden niet opgevoed om te helpen. Ze deed alles alleen. We waren dus als kinderen erg verwend.

Ik weet bijna zeker dat mijn vader hielp met de afwas. Ik zie hem de tafel afruimen, de vaat voorspoelen, zo grondig dat hij pas na een paar keer roepen terug naar de tafel kwam om te eindigen (met bijbellezen en gebed). Hij bracht mij soms naar bed en deed me ook in bad. Ik weet dat nog zo goed omdat het minder gezellig was dan wanneer moeder het deed.

Mijn vader deed alle karweitjes waar gereedschap bij nodig was, deed alle financieën, zorgde voor de auto en hij hield de tuin bij. Een vrij traditionele taakverdeling, denk ik, in die tijd. (Hoewel ik vrijwel naadloos in het patroon pas, behalve de tuin dan…) Koken heb ik mijn vader nooit zien doen.

Ik kom tot de conclusie na deze overpeinzingen dat mijn vader het zo slecht nog niet deed. Er was wel sprake van een taakverdeling, maar hij droeg zijn steentje bij. Ik weet van mijn moeder dat ze ondanks de ongemakken altijd zeer genoot van vakanties. Zo hebben mijn beide ouders me kostbare herinneringen bezorgd: zonnige zomers (nou ja, de regen ben ik vergeten, hoor), weg uit de stad, water, bergen, bossen en meren. Extra lekkere dingen en aan het einde: potverteren (het ‘overgebleven’ vakantiegeld opmaken in een cafetaria waar we patat en kroketten aten, heaven on earth!)

meer vakantieherinneringen, of hier over mijn vader

Heidelberg – Basel – Nimes

In der Neckarhelle is het adres van onze eerste Airbnb-kamer. Vlakbij de Neckar zoals de naam al doet vermoeden, maar net niet aan de Neckar, wat goed is want daar loopt een drukke weg langs. Een straat hoger, tegen de berghelling aan, is de Neckarhelle. En dan eigenlijk nog een steil weggetje omhoog, de hoek om. Dan staan we voor het hek dat toegang geeft tot het appartement van Manfred, de lange, magere eigenaar.

Na wat wennen (zie mijn vorige blog) is de kamer een uitstekende uitvalbasis voor het verkennen van Heidelberg. We zoeven fietsend langs de Neckar.  Fietsen is zeer populair aan het worden in Duitsland. De fietspaden deel je echter met wandelaars en veel van deze onschuldige lopers (vaak ook toeristen die geen idee hebben van naderend gevaar op wielen)  worden rakelings gepasseerd door snelle Jelles. De echte fietsers gebruiken de paden allang niet meer en racen voorbij op de autoweg. Duitsers houden van snelheid. Of ze nu in de auto zitten of op de fiets.

Wij bereiken binnen 10 minuten het Schloss. Een indrukwekkende ruine van het kasteel van de keurvorsten van de Palts , van wie Frederik III tijdens de Reformatie in de 16e eeuw zo’n belangrijke rol speelde. Hij steunde Luther en de protestanten. Onder zijn stimulans kwam de Heidelbergse Catechismus tot stand. Vorig jaar werd 450 jaar HC uitbundig gevierd in de stad terwijl er geen hond is die er nog iets mee doet. Correctie. Er is een heel klein kerkje gestart, Selbstandige Evangelisch Reformierte Kirche, 30 leden max tot nu toe, dat gebruikt maakt van de catechismus en enthousiast is over het gereformeerde erfgoed. Geen afsplitsing, maar een nieuw begin, zeg maar.

We bezochten de gemeente op zondag. De voorganger, Sebastian Heck, is van Rooms Katholieke afkomst en is via velerlei wegen uitgekomen bij het gereformeerde geloof. Alle leden komen van verschilende achtergronden en vormen een boeiend gezelschap, volgens de predikant. De dienst is vlot, behoudend van liturgie. Psalmen vertaald in modern Duits, met Geneefse melodie en af en toe een gezang. Voor we inzetten met zingen, zet de dominee een ‘ bandje’ aan met orgelmuziek. Bij gebrek aan organist. Er stond overigens wel een mooie vleugel. Dus was het wellicht behelpen vanwege de vakantie. Het kwam op mij wel enigszins komisch over. Met een ernstig gezicht drukte de man op een verborgen knopje en opeens rolde er een golf muziek over ons heen als waren we vergaderd in een kathedraal. Het zong wel beter dan acapella. We ontmoetten er natuurlijk andere Nederlandse gezinnen, altijd leuk. Een Amerikaans gezin is er lid en had voor de cake bij de koffie gezorgd. Alleen daarom al is een bezoekje aan te bevelen!

Het weer in Heidelberg was warm, zeer warm. Zeker fietsend, droop het zweet letterlijk langs mijn rug wanneer we ergens stopten. Ook het Kurpfalziches Museum bracht niet de gehoopte verkoeling. Geen climat control, integendeel, het glazen dak maakte het binnen ondragelijk warm. Er waren wel een aantal bijzondere dingen te zien. Gerard Honthorst was redelijk populair bij de vorsten dus er hangen een aantal mooie portretten. Er is een Cranach, de zondeval,  een schitterend vroeg altaarstuk, uit hout gesneden, van Jezus en de apostelen. Veel porselein en servies van Frankenthal, wat ik erg interessant vond, maar niet altijd mooi. Uiteindelijk kwam het heerlijkste moment in de museumtuin, een groot glas koud Weissbier!

We nemen afscheid van Manfred en Heidelberg en vervolgen ons airbnb avontuur, nu in Basel, voor 1 nacht. Onze kamer daar is 2 maal zo groot en luxe maar ook dubbel de prijs. We zien de verhuurster nauwelijks. Het is een jonge Turkse vrouw die in Europa gestudeerd heeft en nu voor een Turkse werkgever in Zurich werkt. Ze is laat thuis en vroeg weg. Basel blijkt een peperdure stad. Gelukkig hebben we er vrienden die ons een snelle rondleiding geven en ons vervolgens trakteren op een typische Baselse maaltijd: kalfs cordon bleu met rosti en groenten. De volgende ochtend, na een verbazend goeie nacht op het uitklapbed, maken we ons op voor de lange tocht naar Nimes.

Op weg naar het zuiden nu, naar de Pyreneeen, maar eerst nog een airbnb voor vier nachten in Nimes, een weekje bijkomen van alle steden in een gite de France, (hutje op de hei) en dan de week in Laroque, waar we familie in alle soorten en maten zullen ontmoeten.

Maar eerst Nimes. Waar we Sue ontmoeten, die in een 19e eeuws appartement woont. Aan de buitenkant volkomen verwaarloosd wat typererend is voor (Zuid)Frankrijk. Houten luiken waar de verf vanaf bladdert en muren die in geen decennia geverfd zijn. Juist daarom zo karakteristiek. Binnen is het hoog en veel groter dan we dachten. We krijgen eerste lekker een koude rose op het terras aangeboden en worden direct voor de Franse leeuwen gegooid. Sue verstaat wel Engels, maar spreekt het nauwelijks. Wel spreekt ze vlot en snel haar eigen taal. Wij moeten dus aan de bak met ons Frans. Na veel gehaspel en gelach laat ze ons de kamer zien. Een ruime kamer, dat wel, maar op zolder. Warm. En met een schuin dak en dikke balken waar je zo lekker je hoofd aan kunt stoten. We lopen vanaf dat moment gebogen.  Wonder boven wonder slapen we goed, met de ventilator min of meer op het bed.

En tot nu toe heeft alleen echtgenoot zijn hoofd gestoten. Maar die had zijn bankpas in de betaalautomaat laten zitten en holde de trap op om de pas telefonisch te blokkeren. Dat zijn van die momenten dat alles even tegenzit.

 

Heidelberg

Uitzicht over Heidelberg vanaf het Schloss, een groot kasteel gebouwd op de berghelling van de zuidelijke oever van de Neckar.

De ramen staan wijd open, van buiten komen de geluiden van voorbij rijdende auto’s, af en toe hoor ik wat stemmen van de straat beneden. Het is bloedheet. Bewolkt, 30 gr. en drukkend. Onze kamer is op de bovenste verdieping, dus warm! Mannfred is net thuis gekomen en rommelt in de keuken. Of we buiten willen zitten? Aangezien zijn balkonnetje nog benauwder is dan onze kamer, slaan we zijn aanbod vriendelijk af.

Manfred is onze gastheer. Of wat daar voor doorgaat. We hebben via Airbnb voor 1 week kamers gehuurd. In de route Heidelberg, Basel, Nimes. Vanaf Nimes hebben we een gite en daarna nog een hutje op een camping in Laroque, in de Pyreneeen, bij Perpignan.

Dit is de eerste stop. Bij Manfred, een alleenstaande  (gescheiden?) man van een jaar of zestig, die van zijn kleine flatje 1 kamer verhuurt aan reizigers zoals wij. Het is altijd afwachten wat je staat te wachten met Airbnb. Het verschil met een B&B is dat dit particulieren zijn die hun huis openstellen en, weliswaar gekeurd door de organisatie, vrij zijn in het hoe en wat. Je hebt kamers, suites, hele etages, soms zelfs hele huizen te huur. Dure, chique, ruime, en goedkopere, eenvoudige en krappe. Met ontbijt of zonder, met gebruik van keuken om bijvoorbeeld te koken of puur alleen een kamer met bed en gebruik van sanitair. Het is een soort logeren en dat kun je net zo luxe maken als je wilt. We maken er regelmatig gebruik van, met goeie ervaringen.

Ons eerste plan was om te kamperen en toen we besloten toch maar niet over elkaar heen te gaan rollebollen om naar de WC te gaan ’s nachts, was de prijs wel een item. Airbnb ok, maar dan wel het goedkope segment! Echtgenoot is een kei in het surfen op internet voor vakantiebestemmingen,  dus uiteindelijk lukte het om drie maal een kamer voor  E 30,00 per nacht te vinden. Eentje zelfs met ontbijt.

20140808_210416
Centrum Ziegelhausen

Manfred dus, onze eerste kamerverhuurder. We komen rond 4 uur aan in Ziegelhausen, een stadsdeel van Heidelberg, vlakbij de Altstadt. Een vroegere zelfstandige gemeente. Nog met dorpskern van bakker, slager en een supermarktje. Sehr gemutlich. Manfred ontvangt ons met een stortvloed van Duits. We geven geen krimp en doen net of we vloeiend Duits spreken. Het (voor mij) spannende moment breekt aan: hoe is het huis? De kamer? Het bed? De badkamer??

Ik heb wel eens eerder geschreven over mijn ongemak met vieze huizen en badkamers…Ik spreek mezelf toe, maar zo’n eerste uur staan al mijn zintuigen op scherp. Het lijkt wel of mijn neus drie keer scherper ruikt, mijn ogen alles observeren: haren, stof, beestjes en wat dies meer zij…Terwijl er bij mijzelf thuis ook echt wel het een en ander te zien en voelen is aan plak en vuil en stof. Maar dat is dan mijn eigen vuil. Bij een ander, vooral als ik er leven en slapen moet, lijkt het veel erger.

Onze kamer. Links nog ruimte voor kast en stoel. Prima bed
Onze kamer. Links nog ruimte voor kast en stoel. Prima bed

‘ Der Manfred’ is een aardige kerel die honderduit kletst, ons het dorpje laat zien, en in alles behulpzaam is. Zijn grootste teleurstelling, die hij direct aan ons kwijt moet is dat een gast hem negatief beoordeelde. Dat het vies was en notabene, dat het stonkt bij hem! Dat had hij nu niet moeten zeggen…Ik ruik direct de verschaalde rooklucht! En ik zie overal stof. En haren van de vorige gasten. Ik moet nu snel handelen. Of mezelf streng toespreken, dat het hier niet om het ebola virus gaat en dat een beetje vies gewoon heel gezond is. Of ik laat me meeslepen in mijn belachelijk neurotische afkeer voor vuil dat niet van mezelf is.

Ha, gelukkig, het verstand wint! Ik trek mijn slippers aan, maak met een wcpapiertje en wat zeep de bril van het toilet schoon en neem een heerlijke douche. Ik ben geland. Kom maar op Heidelberg!

Boston-Wallingford-New York

Maandag weer de oversteek gemaakt naar het Amerikaanse continent. Mijn tweede thuisland. De 50e reünie van de middelbare school van echtgenoot in Wallingford CT, en een snel bezoek aan de jongste dochter in New York staan op het program.

De  vlucht is als immer lang en maakt mij gaar. Het valt me op hoe ik ter compensatie bereid ben iedere morsel voeding dat wordt uitgedeeld met een zekere gretigheid te ontvangen en veroberen als ware  ik net gered uit een gebied met voedseltekorten,

Op de korte vlucht van Amsterdam naar Dublin krijgen we een kop koffie met een snack. Prima. Maar vanaf Dublin komt het meer serieuze vliegtuigeten. De pretzils met een drankje, waarvoor $5,00 betaald moet worden bij Aer Lingus, Dan het eten, Van te voren door ons besteld omdat op de site waar we onze ticket bestelden de vraag gesteld werd of we wilden eten tijdes de vlucht. Dat leek ons voor een vlucht van 7 uur wel aangenaam, dus ja, we bestelden 2 maaltijden voor 17 euro per stuk.  Duur vonden we dat wel. Maar ja om nu zeven lange uren te vasten…

Aan boord worden de maaltijden bezorgd. Keurig met zelfs echt bestek, geen plastic. Een glazen wijnglas en een porseleinen koffiekop. Een bord met folie eromheen onthult een kipgerecht. Niet slecht.  Een zurig smakende smurrie blijkt rijst en de eetlepel groente is zelfs nog wat knapperig. Tot onze verbazing waren er maar weinig mensen die besteld hadden. We kregen al medelijden met alle passagiers die besloten hadden al die tijd met een lege maag te zitten (en voelden ons licht decadent). Tot op een gegeven moment alle passagiers een (weliswaar iets minder luxe), maaltijd kregen uitgedeeld. Wij waren er dus gewoon ingestonken. Aer Lingus vertelt niet dat er wel een maaltijd is, ook als jij niet de luxe variant besteld. Dit voor wie ooit met Aer Lingus gaat vliegen. Het scheelt toch 2x 35 euro!

Verder at ik met plezier alles op het blad. Broodje, salade, stukje kaas, crackers, eten zelf en het toetje, hemelse chocolade mousse. Veel viel er daarna niet meer te nuttigen, maar iedere kop koffie, iedere granolabar, iedere choco snack ontving ik met open handen. Geef, geef, ik heb geen andere afleiding dan eten.

Ook de 2 appels die niet ontdekt waren door de strenge controles konden we zo lekker oppeuzelen.

Na deze overdaad aan caloriën en suikers moest ik van mezelf een dut doen. Dat mislukte. Dan maar de films bekijken. Begonnen met The Bookthief. Ik kwam tot ongeveer de helft, maar het boeide me niet. Hoe tragisch verder het verhaal ook is over de 2e wereldoorlog en het Duitse gezin dat een Joodse buurjongen tracht te verbergen. Ik vond het  acteren erg stijf en gekunsteld. Amerikaanse acteurs met een nep duits accent, en duitse acteurs wiens engels weer moeizaam is. Misschien hebben wij ook wel teveel films over de oorlog gezien.

Tweede film die ik op mijn mini-scherm bekeek was er een met Meryl Streep in de hoofdrol als Mater Familias van een uiterst dysfunctioneel gezin. Goeie rol van haar en ook van Julia Roberts als verbitterde dochter! Nu eens niet als de romantische alles -komt-goed icoon. Naam van de film is August: Osage County.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik steeds de vader en moeder op de voorste middelste rij, waar alle babybezitters terecht komen. Ik heb er zelf ook vaak gezeten. Aan het muurtje voor je wordt een bak opgehangen waarvan men denkt dat het als wiegje zal fungeren. Vergeet het maar. De meeste babies hangen er al snel met benen en armen over de kant heen en zijn niet van plan er een oog in dicht te doen. Deze vader en moeder waren de  hele vlucht druk met hun dochtertje van een maand of zes. Blijkbaar was het gewend in slaap gedanst te worden want ik heb zelden zo’ń ritueel gezien. In Korea kent men ook de gewoonte een kind vrij hard, ritmisch op rug of buik te kloppen met een vlakke hand, om het zo in slaap te krijgen. Maar dit was geen kloppen of wrijven meer. Dit was een combinatie van woest wrijven en kloppen op het randje van meppen, in een tempo waar ik moe van werd,  alleen al van het kijken. Wrijf, wrijf, klop, klopper de klop, wrijf en tegelijkertijd voerde men een soort dansje uit. Knikken door de knieën, wrijf, klop, knik, wrijf, wrijf, knik en klop. En dan zeker 4 of 5 uur lang. Topsport. Het kind sliep drie minuten en dan begon de slaapdans weer. Wat zullen die ouders moe geweest zijn!

We waren er. Met de shuttle naar de metro en met de metro naar huis. Het was zeer warm, 29 gr. Heel Boston liep in korte broek en spaghetti bandjes. Wij hadden dubbele lagen aan en smolten.

De volgende dag was de temperatuur al een stuk gedaald. Tot ieders teleurstelling. De winter heeft hier lang geduurd en is zeer koud geweest. We zien het aan de natuur. Veel dode struiken en alles begint net uit te lopen. De tulpen zijn begonnen te bloeien. De rest van de week wordt het langzaam warmer.

Veertig jaar komen we hier nu in dezelfde buurt, in dezelfde flat. Er is geen huis waar ik zo’n band mee heb als dit appartement aan de haven van Boston. Mijn ouders verhuisden regelmatig en ik heb daarom geen hechte band met welk huis dan ook van vroeger. Behalve misschien het huis van mijn vroege jeugd in Schiedam,  tot ik een jaar of tien was.

Maar hier heb ik zoveel meegemaakt, het is werkelijk mijn tweede thuis.

%d bloggers liken dit: