Rouw doet gewoon pijn

Als de jaren voorbij gaan

Ik denk de laatste tijd veel aan mijn oudste zus Loes, die na jaren van ongelukkig zijn, vergeefs zoekend naar eigen innerlijke kracht, een einde aan haar leven maakte. Het is 29 jaar geleden in juni. 10 maart zou ze 74 jaar geworden zijn. Loes en ik scheelden acht jaar. Toen ze stierf was ik 37 en zij was 45. Ik was jong. Het jongste zusje. Die positie verandert nooit, ook niet wanneer je volwassen bent. Maar wanneer iemand sterft, en jij wordt veel ouder (ik ben nu 66) gebeurt er iets raars. Zij is nu zoveel jonger dan ik. Nu is ze net zo oud als mijn oudste dochter. En ik denk, wat was ze nog jong! En mijn hart doet opnieuw pijn om haar leven en om wat ze niet meer heeft kunnen beleven.

Rouw om wat er niet meer zijn zal

Dat is een van de gezichten van rouw die ik veel beschreven zie in artikelen en boeken, zoals in het prachtige, fijnzinnige en hartverscheurende boekje van P.F. Thomése over de dood van zijn dochtertje als baby van een paar weken oud. Hij kan als geen ander verwoorden wat rouw is. Niet alleen het acute gemis, maar de pijn om wat er nooit was, is en zijn zal. Maar waar je wel op hoopte. Blijkbaar. En naarmate de tijd vordert stapelen die verlieservaringen zich op. Voor een ouder die een kind verliest zó pijnlijk. Niet het eerste lachje van herkenning, niet de eerste woordjes, niet de eerste stapjes en dat gaat zo een leven lang door. Hij/zij zou nu ..-Verlies. Minder rauw wellicht door de jaren heen. Maar toch op gezette tijden steeds weer die mokerslag. Die ervaring wordt nog wel eens vergeten door anderen die (nog) niet door rouw om (jong) gestorven geliefden zijn heen gegaan. Het geldt evengoed voor wie een partner verliest of een ouder. En ook, zeker, voor wie nooit ouder werd of nooit een partner vond. Ook daar is sprake van verlies en rouw, terwijl er nooit een kind of partner was. Dan is het verlies van hoop, een verlangen, een droom. Wat er niet zal zijn kan soms evenveel pijn doen als missen wat er was.

Wat er niet zal zijn kan evenveel pijn doen als missen wat er was.

Herinneringen

Ik heb vaker over mijn zus Loes geschreven. Het gesprek met koningin Maxima waarin ook haar zusje Inés ter sprake kwam bracht Loes weer zo dichtbij dat ik de behoefte voel om over haar te schrijven.

Loes was een zeer intelligente vrouw met een scherpe geest (en tong). Loes deed, als enig meisje, gymnasium B maar ging na haar examen werken als leerling laborante bij Shell, omdat ze zou gaan trouwen. Studeren werd niet verboden, maar ook niet aangemoedigd in ons gezin, denk ik. Mijn vader wantrouwde de universiteit omdat het tot geloofsverlies zou leiden. Wellicht was er ook sprake van financiële barrières? We waren een typisch middenstandsgezin. Hoe dan ook, Loes trouwde met haar jeugdliefde en na verloop van een aantal jaren is ze alsnog gaan studeren. Haar man studeerde in Delft. Zij Nederlandse letterkunde in Leiden. Ik herinner me dat ik voor het eerst iets met haar deelde, namelijk liefde voor taal en boeken. Verder was ik als acht jaar jonger zusje ten diepste bang voor haar. Tegen haar woorden was ik nooit opgewassen en haar temperament beangstigde me. Ze was opvliegend en gauw geïrriteerd. Althans, in mijn beleving. Bij mijn vader riep ze regelmatig woede op en bij mijn moeder een gevoel van machteloosheid, beiden omdat ze haar niet konden weerspreken als ze weer eens een reden had om iets wel of niet te willen doen. Dat leidde tot een ruzieachtige sfeer in het gezin die mij veel angst bezorgde.

Haar eerste man, Gert, vriendje vanaf haar veertiende, was (opnieuw in mijn herinnering) een zachter iemand. Met humor. Wat gesloten. Allengs ontstonden er spanningen in het huwelijk. Mijn zus bewoog zich weg van kerk en geloof. Hoe dat met mijn zwager zat weet ik niet. Alleen weet ik dat hij moeite had met haar nieuwe opvattingen over vrijheid en feminisme. Dat vertelde ze me ooit. Mijn zwager raakte depressief en kreeg behandeling. Werd opgenomen, slikte medicijnen. Midden jaren zeventig weet ik nog dat ze er veel op uit gingen, om weg te zijn van hun bovenwoning in Schiedam, om door de fietstochten afleiding te zoeken. Het was een moeilijke tijd voor beiden.
Het huwelijk liep uit op een scheiding. Ondertussen was Loes lerares Nederlands geworden aan een gymnasium.

Ook haar tweede huwelijk hield geen stand. Dit maakte ik niet mee van dichtbij. Haar tweede man heb ik nauwelijks gekend omdat wij in die periode in het buitenland woonden. Bij een verlof zagen we haar en ik herinner me nog altijd goed hoe lastig ik het vond die eerste paar keer om haar te zien. Ze wilde lange en diepe gesprekken en ik was nog niet zo ver om heel erg naar mezelf te kijken. Ik was vooral vrouw en moeder en het wonen in Korea en het leren van de taal gaven me voldoening en zelfvertrouwen. Ik was niet bezig met ‘zielenroerselen’, zoals zij. Ze was ook niet gelovig en had allerlei opvattingen die ik niet deelde maar ook niet goed kon weerleggen…Kortom ze maakte me erg onzeker en moe.

Kentering

Toen ik ernstig ziek werd in Korea in 1986 en daar in het ziekenhuis lag heeft ze mij verzorgd. Ze was ‘toevallig’ op vakantie bij ons en heeft haar vlucht terug uitgesteld. In die periode is er voor het eerst een echte band tussen ons gegroeid. Ik voelde me een gelijke, voor het eerst in onze relatie. Mijn eigen zelfvertrouwen was blijkbaar zo gegroeid dat ik me niet langer door haar bedreigd voelde. We hebben veel gelachen samen. Echte zussen waren we. Ik heb er hier over geschreven. En hier.

Rouwen kun je niet alleen

Vijf jaar eerder was mijn zwager omgekomen bij een tragisch ongeval waarvan we nooit zullen weten of zijn val in een diepte in Frankrijk een zelfgekozen val was of niet. Ik heb geen afscheid kunnen nemen en ook niet bij zijn begrafenis kunnen zijn omdat we in Korea woonden. Toen heb ik geleerd dat rouwen op je eentje niet kan. Niemand kende hem in mijn naaste omgeving. Alleen mijn echtgenoot, maar ook niet zoals ik hem vanaf mijn jonge kinderjaren kende. Ik herinnerde me geen tijd dat hij er niet was. En nu was hij dood, begraven en weg en ik ben volgens mij niet eens bij zijn graf geweest tijdens het eerste daaropvolgend verlof. Zo niet bestaand leek alles.

Wat is de juiste hulp?

In 1988 keerden we terug naar Nederland waar ik een zieke, diep depressieve zus aantrof. Ik heb zóveel uren tijd besteed aan het luisteren naar mijn zus. Hoe te helpen? Ze draaide al jaren mee (a raison van F300 per maand) in een alternatieve psychologenpraktijk van ene Godefrieda Hoogenraad-Obermann (inmiddels overleden), die predikte dat we in onze kracht moeten leren staan. Godefrieda werd, bedoeld of onbedoeld, haar goeroe. Loes was anti medicijngebruik, zeer gekant tegen het GGZ hulpverlenerscircuit. Het ging om eigen innerlijke kracht aanboren. Hoe wij ook probeerden, de GGZ was taboe. Terwijl wij haar achteruit zagen gaan.

Op het laatst toen ze in een crisisopvang-gezin zat (goede vrienden van ons) is ze zich gaan realiseren denk ik, dat er geen andere mogelijkheid meer was dan professionele hulp te zoeken. Die keuze heeft ze niet willen maken. Na haar (voor nabestaanden zeer traumatiserende) dood vonden we in haar flat het telefoonboek geopend bij de (psychiatrische)Joriskliniek in Delft. Heeft ze nog gebeld?

Zoveel emoties

En dan kom ik weer terug bij Maxima die in het interview zei, dat rouw na zelfdoding van een geliefde gecompliceerde rouw is. Zij en haar familie hadden zóveel gedaan om te helpen. Maar was het de juiste hulp geweest? Had het misschien anders gemoeten? Meer, minder? Je zult het nooit weten. Daarbij is er een enorme mix aan emoties na zo’n gebeurtenis. Pijn. Machteloosheid, boosheid, verdriet. Niet alleen voor jezelf maar voor je vader, je moeder. Het is immers het ergste wat een ouder overkomen kan?

Rouw is altijd ingewikkeld. Dat weet ik inmiddels. Verdriet, gemis om iemand kan op de raarste momenten opeens weer oplaaien. Er is geen fasering en dan langzaam niets meer. Ik weet het van vriendinnen die hun partner verloren. Soms al bij leven door Alzheimer. Het intense gemis kan zomaar oplaaien.

Hevig bewogen

De hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Het staat aangrijpend beschreven in Johannes 11. Ik begrijp dat er in het Grieks staat dat hij ‘hevig bewogen, verbolgen’ was. Dat is wat de dood teweeg brengt. De dood van mens en dier. Ik zag het de afgelopen dagen weer hier bij me thuis. Plotseling lag geliefde kat Ollie dood in de tuin. Hij had een hartafwijking, dat wisten we, maar toch. De tranen gestort om zo’n klein, weerloos dier geven iets weer van de hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Die dood is een vijand. Hij ontregelt het leven en laat je ontredderd achter. Iedere keer weer. Waar is Inés nu, vroeg Matthijs van Nieuwkerken aan Maxima. Ze wist het niet. Jammer, want er is meer troost dan dat ze ‘vast op een plek is waar ze rust heeft’. De belofte van overwinning op die afschuwelijke dood is er. Eens, ooit. Het bewijs? Jezus van Nazareth Zelf. Dat vraagt vertrouwen. Wat zo ontzettend op de proef gesteld kan worden. Maar die twijfels hebben we gemeen met mensen uit het nieuwe testament. Ga dan praten met die en die, zegt Paulus. Of met die 500 mensen die nog in leven zijn en die Hem zelf gezien hebben (1 Korintiers 15:6). Het is geen sprookje, zegt Petrus (2 Petrus 1:16). Jezus was kwaad op de vijand dood en heeft laten zien dat Hij sterker is.

Ik wil dat geloven en me er door laten sterken.

Er is hoop. Ook na de dood.

Dromen

Tijdens mijn vakantie droomde ik over Loes. Het is onvermijdelijk. Bij iedere suïcide in mijn directe omgeving of van een bekend persoon, zoals onlangs die van Robin Williams of anderen in het verleden, komen de herinneringen aan het leven van mijn oudste zus naar boven. Zij maakte 22 jaar geleden een einde aan haar leven. Even weer trekt en schrijnt het litteken zoals bij iedere begrafenis er ook de herinnering is aan gestorven geliefden in het verleden.

In mijn droom waren allerlei familieleden bij elkaar. Ik moest een maaltijd voor ze maken (ik moet heel vaak koken in mijn dromen!), maar wilde ook naar de kerk. Ik vroeg Loes of ze vast rijst wilde koken dan zou ik een saus maken van reuzebonen en tomaten. Ik liep het te bedenken terwijl ik Loes riep. Uitje, knoflook, tomatenpuree, wat water dan was er genoeg voor iedereen en het zou best smaken. Als de rijst maar klaar was. Loes reageerde niet. Ik riep opnieuw, harder en liep naar haar toe. Ze leek diep in slaap. Ik schudde haar wat, riep in haar oor en eindelijk schrok ze wakker. Waar was je, zei ik. Ik was helemaal weg, af en toe heb ik dat. Ik maak me er wel zorgen over, voegde ze er aan toe.

Ze zag er niet goed uit. Haar huid was grauw. Ik wilde haar troosten en kuste haar op haar wangen en omhelsde haar. Het voelde zo goed haar vast te houden. Het was zo levensecht. Ik voelde en rook haar huid. Haar huid die bij leven wat ruw was, wel zacht, maar niet glad. Haar geur die altijd vermengd was met de geur van de shag die ze rookte.

Het was maar een droom, maar zo’n droom die iets met je doet. Het was eigenlijk de eerste droom over Loes sinds lange tijd. En de eerste die geen schurende pijn met zich meebracht.’ Ga jij maar’  zei ze, een beetje lachend vanwege het feit dat ik haar zo overlaadde met zoenen.

‘Ga jij maar naar de kerk, ik zorg wel dat de rijst klaar is’. Het had iets diep geruststellend, die boodschap.

Ik heb zoveel emoties ervaren na haar dood. Ik las een open brief, ik meen gepubliceerd in NRC, van een dochter over haar vaders zelfmoord. Ze stoorde zich eraan dat mensen reageerden met woede. Of zo’n daad egoïstisch noemen. Hoe kun je je kinderen, je vrouw/man, je geliefden zo achterlaten, redeneren veel mensen. Wij hebben het ook wel eens moeilijk, maar je piept er toch maar niet zo tussenuit. En je laat anderen met de rotzooi achter!

De schrijfster van de brief kon die woede niet plaatsen. Iemand moet toch juist heel ziek zijn om ondanks dat alles een einde aan zijn of haar leven te maken. Daar kun je alleen medelijden mee voelen, was haar opinie.

Ik kan zeggen dat ik alle emoties wel doorlopen heb, van woede, verdriet tot aan medelijden en schuldgevoel. Het hoofd kan beredeneren dat iemand ziek is en daarom niet meer weet wat ze doet, maar het hart zegt: wat doe je me aan?! Je laat me mooi met de ellende achter!

Ik ben gelukkig (na meer dan 20 jaar….)zover dat het meest pijnlijke gevoel dat ik ervaar nu een gevoel van heimwee, van niet-compleet zijn, is. Het is een litteken geworden dat af en toe trekt, vooral wanneer er in mijn nabijheid mensen geliefden verliezen aan dezelfde afschuwelijke dood. Het is zo’n lange weg om te gaan erna.

Ik bid voor de nabestaanden van Robin Williams, dat God ze mag helpen vrede te vinden.

Het adresboekje van Loes

22 jaar geleden stierf mijn oudste zus Loes. Op 28 juni, op een snikhete dag. Ze benam zichzelf het leven, niet meer in staat verder te gaan op de manier zoals ze de laatste jaren leefde en zich voelde. Omdat ze iedere vorm van medische hulp weigerde werd haar toestand alleen maar erger. Ik vermoed dat ze leed aan een bipolaire stoornis. In Rotterdam volgde ze jarenlang zg. trainingen bij een psychologe die zonder meer in de alternatieve hoek behoorde. Ze adverteert nog steeds in de paranormale/alternatieve hoek.

Alles werd uit de kast gehaald om cliënten te doen geloven dat de goddelijke vonk, de eigen kracht, de innerlijke ziel enzovoort het uiteindelijk zou winnen. De kracht was er, die moest je alleen kunnen mobiliseren. Door rebirthing, door schreeuwsessies, door massages, door weet ik wat voor andere methodes werd er jaren (!) getracht mensen te ‘helen’. Dit was uiteraard een kostbare zaak. Mijn zus heeft in de loop der jaren duizenden guldens (toen nog) besteed aan de ‘lessen’ (het was GEEN therapie) van deze vrouw. Het waren de jaren zeventig en tachtig. De jaren van de sensitivity trainingen, de jaren dat we alles eruit moesten gooien, onszelf moesten vinden ten koste van alles en iedereen. Ik denk dat dit tegenwoordig zou vallen onder het misbruik maken van iemands kwetsbaarheid.

Mijn zus werd er niet door ‘geheeld’, al verkeerde ze zelf vaak wel in die overtuiging. Hoe meer ze het ‘decorum’ losliet, des te ‘sterker’en ‘vrijer’ voelde ze zich. Terwijl haar omgeving zich er steeds ongemakkelijker bij voelde. Ze had veel vrienden. Ik kende die niet, omdat we in verschillende werelden leefden. Loes was 8 jaar ouder, had gebroken met kerk en geloof, en ook binnen de familie waren de verhoudingen bepaald niet warm. Ik heb wel blogs (bijvoorbeeld deze) geschreven over mijn relatie met haar. Na een periode in het buitenland waarin ze bij ons logeerde toen ik in het ziekenhuis terecht kwam, (kabeljauw in Korea) waren we dichter tot elkaar gekomen. Ik was altijd voor haar het lieve jonge zusje geweest, maar zij was voor mij een oudere zus met wie ik moeilijk om kon gaan. Ze deed vreemd, won het verbaal altijd van mij, was zeer dominant aanwezig, kortom ik was na een bezoek van haar altijd gevloerd.  Na de logeerpartij en haar hulp toen, groeide er voor het eerst een gevoel van verbondenheid, van genegenheid. Toen haar kleine waanzin toenam heb ik me veel om haar bekommerd. Haar dood kwam als een opluchting aan de ene kant maar ook als een dolksteek. ‘Na alles wat ik had gedaan doe je me dit aan??’ Er is niets wat zoveel gemengde en verwarde gevoelens oproept als de zelfdoding van een geliefde.

Feit bleef dat ik pas een paar jaar voor haar dood Loes enigszins leerde kennen. Haar kon zien zonder de angst voor haar scherpe tong, die ik altijd ervoer als kind en tiener. En toen was ze er niet meer. Vijftien jaar later is mijn moeder gestorven. Ze leed aan de ziekte van Alzheimer en was een aantal jaren geobsedeerd door de herinnering aan Loes. Een zware tijd, voor ons allemaal. Het gesprek ging nergens anders over. Steeds weer dezelfde verhalen, de herinneringen, haar lieve Loesje. In een houten kistje bewaarde ze alle documenten die Loes had nagelaten. Rapporten, diploma’s, foto’s enzovoort. Elke keer als ik op bezoek kwam brak het moment weer aan dat mijn moeder onder haar stoel naar het kistje greep: heb je dit al gezien, Margreet? Voor haar steeds weer nieuw, voor mij de zoveelste maal. Ik heb dat kistje niet zelden verwenst. In het kistje zat ook een adressenboekje en een agenda.

Bij het opruimen van de spullen van mijn moeder heb ik de inhoud van het kistje meegenomen. Het kistje zelf mocht mijn andere zus hebben. In de laatste 22 jaar zijn er momenten geweest dat ik de papieren uit mijn archiefkast haalde en ze door bladerde. Het adressenboekje, de agenda bekeken. Maar steeds legde ik alles weer terug, ik vond het te pijnlijk. Ik heb me ook vaak afgevraagd of ik het wel bewaren moest.

Twee, drie weken geleden vatte ik moed en ben gaan googlen om te zien wie van haar vrienden uit het adressenboekje nog te traceren waren. Ik begon met de namen van twee vrouwen, in die periode een lesbisch stel, over wie Loes het vaak had. Zonder enige moeite vond ik de gegevens. En ik heb een van de vriendinnen gemaild. We hebben afgesproken en een paar uur gepraat met elkaar. Heel bijzonder om Loes te zien door de ogen van een ‘vreemde’ die haar zeer goed kende. In een volgende blog wil ik wat meer vertellen over de ontmoeting.

 

Vrouw van een dominee 7, Wat als?

Iedereen loopt wel eens rond met de vraag, wat als? Wat als dit of dat niet was gebeurd, wat als ik toen zus of zo had besloten. Niet altijd in negatieve zin bedoeld. Stel je voor dat ik bijna 40 jaar geleden niet had besloten naar l’Abri te gaan in Eck en Wiel voor een paar maanden, dan had ik nu niet Batteau als familienaam gevoerd. Ik zeg maar wat. Natuurlijk, ik hoop dat God  misschien wel iets anders bedacht

Geen enkele gebeurtenis is toeval, geloof ik. De goeie en de slechte krijgen allemaal hun plek in het kunstwerk dat God van ons wil maken. Nu zeg ik er wel direct bij dat ik dat kunstwerk niet altijd kan waarderen, zo ik er al zicht op mag hebben in het hier en nu. Het is grotendeels een kwestie van vertrouwen op wat God daarover zegt in de bijbel. Wij hopen op iets dat we nog niet zien, en we wachten daarop met volharding.(Romeinen 8)

Ik kom hierop, omdat ik mijn vorige blog eindigde met de vermelding van mijn zus Loes. Hoe haar leven een grote invloed had op het mijne tijdens de eerste jaren in de pastorie, na onze terugkeer in Nederland. Ik wilde me voor de volle 100% inzetten als gemeentelid, als vrouw van de dominee, maar het moeizame leven van mijn zus maakte dat het anders liep. Zij was een tweemaal gescheiden vrouw, 9 jaar ouder dan ik, met psychische problemen die door haarzelf niet genoeg onderkend werden. Inmiddels is het 25 jaar geleden en hoe ‘populair’ tot op zekere hoogte therapieën toen aan het worden waren, het taboe op psychisch ziek zijn was nog niet veel minder.

Mijn zus verkeerde in het alternatieve circuit waarin men niet over ziekte of kwalen wilde spreken, maar steeds bezig was om (uitsluitend) vanuit zogenaamde innerlijke kracht het pijnlijke in de ziel te overwinnen. Terugkijkend geloof ik dat zij aan een bipolaire stoornis leed, die zich steeds sterker manifesteerde, omdat de alternatieve ‘trainingen’ een averechts effect hadden. Ze versterkten het ongeremde in haar en na periodes van hoge adrenaline pieken, stortte ze in en kon dan dagen en weken alleen maar slapen en huilen.

Ik beschrijf het zo uitvoerig omdat ik een indruk wil geven van hoezeer het mij bezig hield. Ik heb in vorige blogs, o.a. Kabeljauw in Korea, verteld hoe Loes ruim een maand bij ons was in Korea tijdens een periode waarin ik in het ziekenhuis lag. Zij heeft toen voor me gezorgd (in Koreaanse ziekenhuizen verzorgt de familie de patiënt, uitgezonderd medische handelingen) en er was een sterke zussenband tussen ons gegroeid. Daarom viel ze later vaak op mij terug wanneer ze zich slecht voelde. En juist in die eerste periode in Nederland, waarin ik mijn weg moest zoeken in nieuwe levensomstandigheden, kwam dat op mijn pad.

Ik zag dat toen als een hinderlijke, storende factor. Het was zo belangrijk voor me om een goeie start te maken, om bezig te zijn met wat ik misschien wel zag als een roeping, dat ik een huilende, psychisch gekwelde zus helemaal niet gebruiken kon. Ik wilde het dus graag oplossen voor haar. Als zij zich beter voelde en het leven weer aan zou kunnen, kon ik eindelijk met het mijne verder. Ik had dan wel niet gestudeerd, maar ik ging carrière maken als domineesvrouw.

Hoe help je een zieke zus die geen hulp wil, geen medicijnen, geen therapie, geen arts?  Wat ik me vooral herinner uit die tijd was dat onbeschrijfelijke gevoel van machteloosheid. Het is erop uitgelopen dat mijn zus een einde aan haar leven heeft gemaakt. Ze zette een streep door haar eigen toekomst en indirect ook door al mijn grootse toekomstplannen. Als nabestaande van een familielid dat suïcide pleegt heb ik vooral dit ervaren: er loopt vanaf dat moment een scheur door de bodem van je bestaan. Tegelijk is het zo dat die scheur ervoor zorgde dat ik op den duur gedwongen werd te kijken naar de gesteldheid van de bodem die ik zo stevig achtte. Die was misschien wel brozer dan ik dacht.

Wat als Loes een andere zus was geweest? Zonder problemen en eerder een steun voor mij dan andersom? Zou alles anders gelopen zijn? Zou ik inmiddels bevorderd zijn tot engel? Want dat was immers waar ik naar streefde (besefte ik later), zo sterk te zijn dat ik er voor anderen helemaal zou kunnen zijn. De eerste symptomen van wat in vaktermen wel het Messiascomplex genoemd wordt.

Ook zonder de tragiek van Loes zou het tot een ‘scheur’ gekomen zijn hebben.

Lang geleden en toch ook nu

18 juli zou het 45 jaar geleden zijn dat mijn oudste zus Loes trouwde met haar liefde vanaf de middelbare school, Gert. Het was die vrijdag in 1967 33 graden in de ruimte waar de receptie was, de Beukenhof in Velp. We droegen formele trouwkleding, inclusief jacquet en hoge hoed voor de mannen, waarbij ik het geluk had, als twaalfjarige puber, een mouwloze lange jurk te dragen. Genaaid door mijn tante Rie. Op de foto die ik nog heb is duidelijk dat hij niet zo mooi valt, maar ook zie ik (en herinner ik me) dat ik apetrots was, vooral dat ik aan de arm van Gert’s broer, 10 jaar of zo ouder dan ik, op de foto mocht.

Ik weet ook nog heel goed hoe ontzettend verkouden ik was. Ik durfde mijn neus niet te snuiten, dus maakte waarschijnlijk een voortdurend snottergeluid waarop mijn broer in de kerk reageerde door te zeggen dat ik mijn neus eens moest snuiten, dit tot mijn diepe vernedering. Ik voelde me weer een kleuter, terwijl ik net tot zo’n grote hoogte was geklommen aan de arm van mijn volwassen bruiloftspartner.

Veel meer herinnering dan de hitte, mijn verkoudheid en mijn eerste (legale) sigaret die dag heb ik niet. We hebben ongetwijfeld een lied gezongen, lekker gegeten en gelachen om de droge humor van de familie van Gert.

Mijn zus is midden jaren zeventig gescheiden van Gert. Pijnlijk, maar die dingen gebeuren. Gert was als een broer voor me want hij was al in de familie, als vriendje van Loes, toen ik tot bewustzijn kwam, zo rond mijn derde. Vreemde gewaarwording om dan een scheiding te ervaren. Wij bleven afzonderlijk contact houden met Gert, met wie het al enige tijd niet goed ging.

Om een lang, pijnlijk verhaal kort te houden, Gert stierf begin jaren tachtig aan een ongeluk, waarvan het sterke vermoeden bestaat dat hij bewust tot die fatale keuze kwam. Twaalf jaar later stierf mijn zus aan suïcide. Ik las die uitdrukking ergens en ik gebruik die bewust. Beiden kozen ervoor een einde aan hun leven te maken, maar wanneer je het zo zegt klinkt dat zo gewild, zo autonoom, er is geen ruimte in die woorden voor de ziekte, de boze geest, de vertwijfeling die mensen tot zoiets brengt.

Vijfenveertig jaar sinds ze trouwden, vol idealen en dromen. Vijfendertig jaar of zo sinds de scheiding, eenendertig jaar sinds het sterven van Gert, twintig jaar sinds mijn zusje stierf. De tragiek dringt zich aan je op maar is niet in woorden haast te vatten. En de jaren gaan zo ontzettend snel voorbij.

Soms doet dat voortjagen van de tijd geen recht aan levensomvattende, altijd weer onverwacht schurende en pijnlijke gebeurtenissen zoals deze. Ik heb de neiging mezelf te vermanen dat ‘het toch al zolang geleden is’ wanneer ik opeens weer terug ben bij ‘toen’ en de littekens weer trekken en opspelen.  Maar het is goed er af en toe bij stil te staan. Gemeten naar het grote wereldleed is dit klein. Maar het grote leed is alleen te delen en begrijpen wanneer je het kleine leed mag voelen.

Trouwens wie ben ik om dit klein leed te noemen? Is er iets ergers dan je kind verliezen op deze manier? De beide moeders hebben hun kinderen jaren overleefd en hun verdriet gedragen als gelovige vrouwen doen. In hun zwakheid hun kracht gezocht bij God. Mijn moeder sprak er weinig over tot aan het einde van haar leven de blokkades wegvielen door dementie. Eigenlijk heeft ze toen voor het eerst echt gerouwd. Maar door de dementie bleef ze erin hangen, steeds weer kwamen de tranen en de het gemis. Tot, ‘dankzij’ diezelfde afschuwelijke ziekte, ook de herinnering aan Loesje (zoals mijn moeder haar noemde) vervaagde.

Tijdens haar begrafenis zongen we de psalmen en liederen die ze zelf had uitgezocht toen ze nog helder was. Niet één klaagpsalm, merkte de predikant op. Terwijl er toch genoeg reden tot klagen was. We zongen haar psalmen en liederen van verlangen. “Oh God, Gij weet hoe ik begeer, bij U te wonen in Uw hoven”. “Wien heb ik nevens u omhoog?”

Het is hoop en verlangen. Troost bij de God van Jacob, die ook de God van mijn moeder was, als het weer even pijn doet.

van dingen die niet voorbij gaan

‘Ben jij misschien familie van Loes S.?’ Voor mijn werk had ik veel telefonisch contact met tientallen mensen in heel Nederland en zo kwam ik aan de telefoon nog wel eens oude kennissen tegen of mensen die mij of echtgenoot ergens van (vroeger) kenden. Maar deze vraag was nieuw.

‘Loes was mijn zus’, zei ik voorzichtig. Het bleef even stil aan de andere kant, tot de vrouw me vertelde dat zij Loes goed had leren kennen tijdens een aantal wandelvakanties in Italie. Mijn zus is in 1992 overleden en ik had eigenlijk nooit contact gehad met vrienden of vriendinnen van haar. Dit vond ik heel bijzonder. De laatste jaren van haar leven herinner ik me alleen als uiterst moeizaam en zwaar, maar zowaar, hier sprak iemand die tijdens de laatste jaren nog goed contact had gehad en genoten van haar gezelschap. Dat deed een ander licht op de laatste jaren schijnen.

Toen ik de vriendin later sprak, tijdens een kop koffie in een cafeetje, bleek wel dat de barsten in het leven van Loes ook bij de wandelvriendinnen al wel zichtbaar waren, (woedeuitvallen) maar zonder de rest van haar geschiedenis toch minder ernstig werden ingeschat, leek het.

Ik kreeg ook nog wat foto’s van de zomers ’89 en ’90. Ik herinner me alleen een zeer frequent huilende zus uit die tijd. Veel lange zware gesprekken die nooit echt ergens toe leidden. Maar hier zie ik haar  met bergschoenen en in wandeloutfit door Toscane banjeren.

Loes heeft uiteindelijk een einde aan haar leven gemaakt. Een beslissing die een enorme impact op ons als nabestaanden heeft gehad. Ook de wandelvriendin vertelde hoe geschokt zij was toen ze uit de krant vernam dat Loes gestorven was, een jaar na dato. Vanwege de zwaarte van de relatie had de wandelclub nl. wat afstand genomen, niet beseffende hoe zwaar ziek Loes eigenlijk was. Je kunt niet op vakantie gaan met iemand die in feite psychiatrisch patient is (dit had de wandelclub niet door overigens!) tenzij je daarvoor de kracht en energie hebt. Maar wanneer je zelf die vakantie hard nodig hebt om hebt bij te komen, kun je van niemand verwachten dat te doen. Hoe moeilijk die beslissing soms ook is en hoe je blijft kampen met een gevoel van tekort schieten..

Ik was blij om te zien en horen hoe er in die laatste jaren echt nog lichtpunten waren en vrolijke periodes voor Loes. Je geheugen speelt je parten als er zoiets dramatisch is gebeurd. Daarna kun je je haast niet meer voorstellen dat het ooit anders was. Maar zelfs in de al maar moeilijker wordende periode, was er toch nog Toscane, waren er goeie vrienden, gezelschap, goeie gesprekken. Het bewijst temeer dat suicide geen vrije keuze is, maar voortkomt uit een brein dat door ziekte is aangetast en de werkelijkheid niet meer kan onderscheiden van de waan.

Loes zou nu de respectabele leeftijd van 61 hebben bereikt (10-03-1947). Iemand met veel talenten en een grote intelligentie.

Mijn grote, kattige, bazige en toch heel lieve zus. Ik zal haar altijd blijven missen.

%d bloggers liken dit: