Kleine familiegeschiedenis 5 – Frankrijk, Zeeland en Kindersterfte

Als er iets verslavend is dan is het dit wel: zoeken naar je familiegeschiedenis. Uren kan ik doorbrengen achter mijn laptopje, klikkend naar weer andere informatie over de inmiddels 20 familienamen, en de mensen die daar achter schuil gaan. Ik ontdek geen spectaculaire dingen, (behalve dan dat mijn schoondochter via haar vader van adellijke afkomst lijkt te zijn, nog verder uit te zoeken) maar juist het alledaagse is zo boeiend. Armoede, of onverwachte beroepen, onontdekte verbintenissen, achtergronden. Ik smul ervan. Nou ja, laat ik dat wat nuanceren. Af en toe zit ik ook met kippenvel of zelfs met tranen in mijn ogen. De kindersterfte in mijn voorgeslacht, vooral in de 19e eeuw aan de Schiedamse kant was schrikbarend. Daarover later meer.

Inmiddels weet ik dat ik aan beide zijden Duitse en Franse Vlaamse voorouders heb. En oer-Hollandse, van die mensen die niet weg te branden waren uit Schiedam. Eenvoudige lieden, hoewel er af en toe een reislustige tussen zat die het na zijn pensioenleeftijd nog voor elkaar kreeg te emigreren naar Amerika om daar vervolgens een veeteeltbedrijf te starten. Maar goed, die was dan ook al jong vanuit Duitsland naar Schiedam gemigreerd en zijn vrouw kwam uit het verre Dordrecht.

De acht mooie dochters van van Bellen begin 1900-derde van links mijn mooie oma

 

Ik weet nu waar mijn oma van Bellen aan moederskant en haar zeven acht schone zussen hun mooie donkere haren vandaan hebben: Uit Frankrijk! Wellicht nog vroeger terug, uit de Mediterranee. De naam Van Bellen is oorspronkelijk een plaatsnaam:  Belle of:  Baillieul, een plaatsje in Noordfrankrijk. De reden van de reis van Frankrijk via Zeeland naar Schiedam is huiswerk. Hugenoten? Armoede? Al in de 17e eeuw komt de naam van Belle voor in Zeeland, dus misschien gaat het terug naar de tachtigjarige oorlog. Spaans bloed?

 

Vanmiddag heb ik weer een tijd zitten speuren naar de Sonneveld voorouders. Dat stemde me verdrietig, want de kindersterfte in die lijn is vreselijk, zoals ik al zei. Mijn betovergrootouders Sonneveld, Bruin en Maria de Bruin,  (geboren resp. in 1806 en 1811) kregen tien kinderen van wie er vier overleven voor zover ik kan nagaan. Allemaal op jonge leeftijd overleden, een paar maanden, een jaar, drie-en-half jaar en uiteindelijk een jongen van veertien. Het jongste kind wordt geboren als de moeder vier-en-veertig is. Ze sterft uiteindelijk vier jaar na de dood van de 14 jarige zoon. Ze is dan 57. Wat een zwaar leven! Mijn betovergrootvader was gistwerker. In de jeneverstokerijen in Schiedam, een uitputtend beroep. Niet helemaal duidelijk is of een gistwerker een andere naam voor zakkendrager was. Deze mannen droegen zakken van 50 kilo graan soms wel drie verdiepingen omhoog bij de branderijen. Aan de haven in Schiedam staat nog altijd het mooie Zakkendragershuis, sinds 1725 verzamelpunt voor de arbeiders die op werk wachtten.

Zakkendragershuis Schiedam

Al eerder schreef ik over mijn overgrootouders Buschman – Joppe van wie slechts drie van de dertien kinderen overleefden. Onder wie mijn grootmoeder, moeder van mijn vader.

Hoe dat geweest moet zijn voor deze mensen, daar kan ik me geen voorstelling van maken. Iedere keer weer een kleintje ziek te zien worden, sterven en naar het graf moeten dragen. In de, nog handgeschreven overlijdensaktes, komt het akelig dichtbij. Op dat en dat adres, om zeven uur en drie minuten is overleden, enzovoort. Je ziet de ouders bij het bedje zitten van een doodziek kind. Cholera, koorts. Komt het goed? Gaat het toch weer mis? En dan weer een dood kindje moeten oppakken en in een kistje leggen. Hartverscheurend. Ik weet dat men zegt dat in die tijd men zich anders hechtte aan een kind, juist vanwege die hoge kindersterfte. Maar een moeder en een vader blijven rouwen.  Anders dan nu misschien, waar de dood volledig uit het leven verbannen lijkt,  maar niettemin de rauwe. scherpe pijn van verlies.

Ik vroeg me af waarom er zoveel kinderen stierven, juist aan die kant van de familie. Oorzaken van het sterven worden in de akten niet te genoemd. Ik las in een artikel dat onder de arme arbeidersbevolking vrouwen minder borstvoeding gaven omdat ze vaak zelf moesten werken om het inkomen te vergroten. Of snel overgingen op andere (slechte) voeding vanwege het grote aantal zwangerschappen en andere kinderen. In het midden van de 19e eeuw kwam nog 30% van de kinderen jong te overlijden, voor het eerste levensjaar. Maar in het gezin van mijn overgrootouders Buschman overleden negen van de elf kinderen en een generatie terug, bij de ouders van de vrouw eveneens meer dan de helft van het aantal kinderen. Je vraagt je af, was er sprake van een erfelijke ziekte? Wie zal het zeggen. Maar de constante herhaling van dezelfde namen, jaar na jaar, gebruikt tot er eindelijk een Helena of Maarten was die overleefde,  is beklemmend om te lezen

Aan mijn moederskant van de familie zie je een verschil. Er is (tot nog toe, ik zit in de 19e eeuw) minder kindersterfte en er lijkt een direct verband met de sociale status van de familie. Niet rijk, maar toch duidelijk niet behorend bij de armen, de arbeidersklasse.

Wordt vervolgd.

Kleine geschiedenis van mijn vader 3 – Van Duitsland, via Nederland naar de VS

Mijn reislustige oudvader (officiële naam van de vader van je betovergrootvader) aan vaders kant, Carl Heinrich Buschman  is twee maal geëmigreerd in zijn leven. Dat is toch wel opmerkelijk vind ik. In een tijd waarin reizen een enorme onderneming was, waar emigreren betekende definitief afscheid nemen van familie, heeft deze man dat tot twéémaal toe gedaan! Eerst afscheid, rond 1840, van zijn moeder in Duitsland , die als relatief jonge weduwe achterbleef met haar kinderen, misschien in de hoop dat haar zoons in haar onderhoud konden helpen voorzien. Ruim 35 jaar later neemt CHB opnieuw afscheid, maar dan van kinderen en kleinkinderen. Dat getuigt van een bepaald karakter, lijkt me.

Zijn oudste broer was in de jaren dertig van de 19e eeuw al eerder vertrokken naar Nederland en werkte bij een bakker in Rotterdam. Waarschijnlijk na het doorlopen van militaire dienst vertrokken. Net als Carl Heinrich Buschman (Karel of Henk?), volgens de papieren in Duitsland, zijn militaire dienst had vervuld, vóór hij naar Schiedam vertrok.

Ontheffing Nederlandse militaire dienst vanwege dienst in Duitsland
Ontheffing Nederlandse militaire dienst vanwege dienst in Duitsland

Het was een hele papierwinkel voor hem om daar later uiteindelijk te kunnen trouwen met zijn Helena Poots uit Dordrecht. Ze hebben, vermoed ik, lang moeten wachten voordat alles geregeld was. Niet leuk voor hen want Helena beviel nauwelijks een maand na de bruiloft van hun zoon Frederik Willem, mijn overgrootvader. Voor mij wel leuk, want door al die documenten krijg ik meer inzicht in een stukje van CH’s levensloop.

Van het feit dat hij in Duitsland in dienst was geweest, moest namelijk bewijs komen uit de deelstaat Hessen waar hij diende. Dat bewijs moest vervolgens door een notaris worden gewaarmerkt. Zijn geboortebewijs kwam niet van het stadhuis, maar van de Lutherse gemeente waar hij gedoopt werd. Ook dat moest natuurlijk bewezen en gewaarmerkt. In Holland gaan we niet over één nacht ijs, immers?

copiekerk.archieflavesloh1846

Van trouwen kon dus geen sprake zijn tot alle benodigde papieren binnen waren. Ondertussen groeide de buik van Helena. Mocht het een schande zijn geweest, dan was er geen geheimhouding meer mogelijk. Toch krijg ik de indruk dat er in die tijd vaak getrouwd werd met al een kind-op-komst. In de families van mijn beide ouders komt het met de regelmaat van de klok voor dat er kinderen geboren worden, minder dan 9 maanden na de huwelijksdatum. Een van mijn voorouders werd bij het huwelijk van haar ouders pas geëcht. Hoewel de vader al wel had laten vastleggen dat hij de vader was. Op zijn 19e. Hij en zijn aanstaande waren zo arm dat ze zelfs werden vrijgesteld van de leges voor de ondertrouw. Ook dat werd netjes vastgelegd in de documenten, artikelnummer en inhoud van het artikel: vanwege armoede. Tja.

Bewijs van armoede Jan van Katwijk
Bewijs van armoede Jan van Katwijk

Mijn ouders komen geen van beide uit een rijk voorgeslacht, dat mag duidelijk zijn. Pas aan het begin van de 19e eeuw zie je de welstand aan mijn moeders kant van de familie wat toenemen. De beroepen worden meer middenstand: Veldwachter, kantoorbediende, en een eigen bedrijf in glas en verf. Ik heb gegevens gevonden over een voorvader van Katwijk in de 17e eeuw die lid was van het Lucasgilde, het gilde voor alles wat met schilderen en verf te maken had, ook voor kunstschilders. Was hij ambachtsman of kunstschilder? Ik denk het eerste, want hoewel er aanleg voor tekenen in de familie zit, is er tot nu toe nog geen vroege of late Van Katwijk ontdekt, helaas…

Aangifte Maria van Katwijk 1828

Ik ben nu naarstig op zoek naar hoe het Carl Heinrich Buschman is vergaan in de Verenigde Staten. Hij vertrok met vrouw en dochter naar St. Louis, Missouri, het Mekka van Duitse immigranten en jammer genoeg heette 80% Buschman. Twee van zijn zoons (de jongsten) vertrokken met twee neven tegelijkertijd naar Kansas City, Kansas. Waarom daarheen? Had het iets te maken met veehandel, omdat hij daar in Nederland ook mee bezig was, evenals de oudste zoon, Frederik Willem ? Die handel was niet erg succesvol in elk geval. FW bleef achter, voor zover ik nu kan nagaan, met weinig geld op een gepacht stukje grond in Schiedam waar hij met zijn gezin op een klein boerderijtje woonde. Mijn oma Sonneveld werd daar geboren in 1875 als een van de elf kinderen (en één van de drie die overleven). Zij heeft haar eigen opa en oma dus niet bewust meegemaakt. Ze was twee jaar toen die vertrokken met de boot voor de grote overtocht naar Amerika. Het land van nieuwe mogelijkheden. In 1878.

%d bloggers liken dit: