Tijdens mijn verblijf bij schoonvader in Boston, deed ik weinig huishoudelijke taken. Af en toe mocht ik wat doen zoals, op zijn verzoek, zijn bed verschonen. Hoewel hij super handig was met één arm (de ander hing, na een operatie, in een sling), mocht ik het bed verschonen. Zelfs voor een onafhankelijk iemand als hij, bleek dat een onmogelijke klus, met één arm.
Niet dat hij makkelijk terugschrok, voor wat dan ook. Hij maakte zijn eigen ontbijt, sneed en smeerde zijn eigen English muffin, ik mocht niets vóórsnijden, alles lukte hem, alleen duurde alles, tot zijn grote frustratie, drie keer zo lang. Hij douchte met behulp van een douchestoel, droogde zichzelf, op aanraden van de ergotherapeut, met een badstof badjas die hij dan een paar minuten droeg. Ik bewonder hem zeer, voor zijn doorzettingsvermogen en inventiviteit. Tenslotte is hij geen jonkie meer, met 87 jaar.
Maar zoals gezegd, het bed was net een brug te ver. Ik haalde de lakens af en zag dat het lakens waren die al vele wasbeurten ondergaan hadden. Zo dun als een spinnenweb, zeg maar, als fijn voile. Nu is is het niet zo dat deze man gierig is. Integendeel. Maar nieuwe dingen, als het oude nog gebruikt kan worden, dat is onzin. Hij heeft stapels lakens (voor gasten) maar hijzelf gebruikt maar één stel. Hij doet ze in de was, daarna in de droger en dan hup, weer op het bed. Volgens mij dus al jaaáaaren dezelfde lakens. Vandaar de vergaande verdunde staat van het katoen.
Nee, zei schoonvader, ik hoefde geen andere lakens op zijn bed te doen, straks gewoon weer de grijs gewassen voile erop. Maar dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Laat me er gewoon nieuwe lakens opdoen, zei ik, dan is het maar klaar. Ik kreeg toestemming. Gelukkig. Met de handdoek lukte het niet. Die had ik ook gewisseld voor een nieuwere, maar dat kon absoluut niet. Zijn lievelingshanddoek, een Turkse, met extra absorptie moest na de was weer aan het rek. Akkoord. Ik haalde de nieuwe handdoek weer uit de badkamer en hing de veel gebruikte Turkse op.
s Middags kregen we een gesprek over het meubilair in de zitkamer. Ook grondig gebruikt, op zijn zachtst gezegd. Het viel me ook op dat schoonvader meer moeite had met opstaan uit zijn stoel. Ik bedacht dat dat misschien een goeie ingang voor het gesprek was.
Had hij weleens gedacht aan een meer comfortabele stoel, waaruit hij makkelijker omhoog kon komen, sneed ik voorzichtig het onderwerp aan. Zijn antwoord had ik niet verwacht. Moeite met opstaan ervoer hij niet, maar dat de stoelen en de bank er niet op vooruit waren gegaan in de laatste 20 jaar, was ook hem wel opgevallen. Niet dat het hem veel kon schelen, dat niet. Maar bezien door de ogen van een vrouw kon hij zich wel voorstellen dat het wellicht, misschien, wie zal het zeggen, tijd was voor een nieuwe set.
Opgetogen begon ik al te fantaseren over mogelijkheden. De bank waar mijn, twee jaar geleden overleden, schoonmoeder haar vaste plekje had gehad alle jaren en waar het zitgedeelte in een putje was veranderd, kon ook wel vernieuwd, wellicht? En het vloerkleed, waar haar voeten minstens 20 jaar op dezelfde plek hadden gerust, zodat het kleed nu glanzend kaal geschuifeld was, dat kleed moest eigenlijk ook wel eens vervangen? Misschien? Gewoon een idee, meer niet. Schoonvader heeft er een hekel aan als mensen hem iets opdringen.
Ja, zei hij, dan moet eigenlijk alles, in één keer gewoon vernieuwd! Dat is hem nu ten voeten uit: zuinig en duurzaam met zijn spullen, tot het haast niet meer kan en dan radicaal vernieuwen, geen gezeur. In gedachten tenminste.
Want ja, zolang je nog niet door de stoelen heenzakt heeft het geen echte haast. Toch?
Nee, niet echt. Ik moet nu van veraf het vuurtje wel warm houden.