Ik heb nog nooit Zomergasten gekeken (te lang voor mij). maar ik check vaak wel welke (gedeeltes van) films en docu’s worden getoond op verzoek van de gast. Die zijn meestal de moeite van het bekijken waard.
Zo maakte de titel van de documentaire waar de laatste gast Nazmiye Oral een gedeelte uit liet vertonen, The Wind Phone, me nieuwsgierig.
Een witte, glazen telefooncel, met daarin als enige attribuut een zwarte, bakelieten telefoon, niet aangesloten, waarmee mensen hun gestorven geliefden ‘bellen’?
Ik had ergens al mijn oordeel klaar.. zielig, toch?

En toen.
De documentaire ontroerde me tot in het diepst van mijn ziel.
Op een prachtige plek, buiten Otsuchi, Japan, op een heuvel met uitzicht op de zee, staat de telefooncel. In de lente omringd door bloeiende bomen, in de winter bedekt met een dikke sneeuwlaag. Het hele jaar door komen er duizenden mensen om te ‘bellen’. Aanvankelijk neergezet door de eigenaar van de grond, is de plek nu toegankelijk voor iedereen. Ontwerper Itaru Sasaki bouwde de cel na de tsunami in 2010. De stad Otsuchi werd keihard getroffen door de tsunami. 800 doden en nog steeds honderden vermisten. Itaru Sasaki verloor zijn neef en zocht een manier om met het gemis om te gaan.
Via de telefoon sprak hij met zijn geliefde neef en liet het gesprek meedragen door de wind.
De documentaire is vijf jaar geleden gemaakt. Nabestaanden gaven toestemming om de gevoerde ‘gesprekken’ mee te luisteren via een microfoontje in de telefoon. Het verdriet van de nabestaanden is nog vers en rauw. Eerst voel je je een voyeur, maar gaandeweg word je meegenomen in de verhalen van een aantal mensen die worden gevolgd.
Het meest raakte mij het verhaal van een gezin, moeder met drie tieners. Het gezin woonde niet in de stad zelf. Vader was vrachtwagenchauffeur en reed op het moment van de tsunami in Otsuchi. Er is nooit meer iets van hem vernomen. De oudste zoon reist drie uur met het OV naar de telefoon om tegen zijn vader te praten. De opgenomen gesprekken zijn maar kort maar je voelt mee met de opgekropte emoties, het intense gevoel van verlies en verdriet. Maar ook iets van opluchting.
Later zien we de zoon terugkomen met moeder, broer en zus. Ze vertellen voor de camera hoe ze nooit met elkaar gesproken hebben over het verlies en hun verdriet. Maar op aandringen van de oudste zoon zijn ze nu ook gekomen om via de telefoon wat te zeggen. Het meisje is gesloten en heeft zelfs nooit meer de naam van haar vader genoemd.
‘Wat moet ik zeggen’, vraagt ze giechelend aan haar broertje van twaalf, die mee naar binnen gaat. Als steun.
‘Gewoon’, zegt hij wijs, ‘wat is het laatste wat je hem nog had willen vertellen? Wat zou je zeggen als je hem nu zag?
Dan komt er een stortvloed van tranen en verhalen los.
‘Sorry Pap, dat ik altijd zei dat je stonk’ snikt ze.
‘Én ik zit op tennis nu!’ Minutenlang deelt ze alle tienerervaringen van de afgelopen jaren. Huilend en lachend tegelijk.
Het is voor de hele familie een catharsis moment. Voor het eerst samen huilen en ook weer samen lachen.
Zo zijn er meerdere mensen die hun vrouw, hun zoon, hun vader, verloren. Sommigen vragen zich af hoe ze nog langer door kunnen gaan. Rouw in de meest pure vorm. Zonder commentaar, zonder woorden van troost. Maar het spreken helpt het verdriet en emoties te uiten wat zeker in de Japanse cultuur moeilijk is.
Een vrouw is er voor het eerst, meegenomen door haar twee vriendinnen. Je ziet dat het haar oplucht, ook om haar tranen te tonen aan de vriendinnen

Het kwam heel diep bij me binnen. Ik denk dat deze vorm van rouwverwerking vooral zo ‘werkt’ bij de rouwenden omdat er sprake is van een traumatische dood of vermissing. Men heeft geen afscheid kunnen nemen. Geen gelegenheid om nog juist dat ene te zeggen of te vragen. Het doet je weer zo beseffen hoe intens belangrijk het is om bij leven die dingen niet ongezegd te laten.
In therapie wordt de methode van het brieven schrijven wel gebruikt. Ook een hele aangrijpende manier om nog eens onder woorden te brengen wat je beweegt. Maar deze ‘telefoon’ maakt het nog indringender. Mensen draaien ook het (oude) nummer van degene met wie ze willen spreken. Ik moest denken aan mijn zus Loes, die zichzelf het leven benam. Wat zou ik tegen haar zeggen? En dat onder woorden brengen (met tranen) gaf toch weer lucht aan de pijn die ik altijd met me meedraag, dat ze zo alleen en ellendig gestorven is. Zo lang geleden al, maar even was ze er weer. Het gaat niet om schuldig voelen, maar puur om de pijn dat we er niet altijd ten volle kunnen zijn voor elkaar. Twee dingen vonden plaats. Het ervaren van die pijn, die het grootste deel van de tijd in een hoekje van mijn hart zit. Maar ook het besef hoe lief ze me was. Nu kan ik dat beide weer ervaren.
Ik wil mijn kleine leed niet vergelijken met het grote leed van deze nabestaanden. Ik vertel het omdat het me zo trof dat het echt een manier van rouwverwerken is. Ik kom uit de christelijke traditie waarbij de overledene in de hemel is, het daar goed heeft (geloof ik trouwens nog steeds) en dat troost de nabestaanden. En ook dat is waar. (Die troost lijkt te ontbreken voor de Japanse nabestaanden, ze weten niet waar hun geliefden zijn). Die overtuiging leidde in het verleden ertoe dat er weinig aandacht besteed werd aan rouwverwerking. De troost van de hemelse verblijfplaats werd geacht afdoende te zijn. Ook een gang naar het graf werd niet gestimuleerd, vanuit de gedachte dat de persoon daar niet meer was, dus is dat zinloos. Mijn moeder’s vader wilde niet eens een naam op zijn grafsteen. Ik kan me dan ook niet herinneren dat wij ooit de graven bezochten van opa’s en oma’s. Dat was ‘Rooms’ en dus niet goed.
Inmiddels is er meer aandacht. Zijn er meer rituelen. Bezoekt men graven, legt er bloemen. Alles om uiting te geven aan gemis en liefde. De blog Floreat Semper, van Frouckje van de Wal is er een mooi voorbeeld van.

Zeker bij traumatische sterfgevallen waarbij er geen afscheid genomen kon worden van een geliefde, of bij langdurig vermisten, is deze Telefoon van de Wind een krachtig ritueel.
En troost komt van de God die ons klagen hoort. Dat geloof ik.
Hij bewaart onze tranen in Zijn fles.
Die Zelf de meest traumatische dood stierf zodat ons klagen niet verwaait met de wind, maar gehoord wordt in de hemel.
