Er zijn van die dagen dat ik me aan alles stoor. En vooral aan mijn huis. Ik zie alleen maar stof, strepen, haren, kalkvlekken, vieze doekjes, stofpluizen op de vloer, moddervlekken in de hal, snorharen (van de poezen, niet van mijn echtgenoot) en alwéér poezenharen op alle stoelen, banken en tafels. Inclusief het aanrecht. Ik verkeer in een staat van grote irritatie. En opeens vallen alle andere dingen in mijn huis me op. Alles wat ik met veel plezier bij elkaar scharrel in kringlopen en tweedehandswinkels ziet er uit alsof ik het van de sloop heb. (Dat heb ik soms ook, maar dat doet er nu even niet toe).
Vanmorgen besloot ik in zo’n woeste bui dat ik nu eindelijk dat afzichtelijke wastafelkastje, dat ik al tweedehands 
voor mijn moeder ergens vandaan had gehaald, ging wegsmijten. Dat laatste woord geeft al aan hoe de gestoomde ergernis uit mijn oren kwam. Na mijn douche gooide ik het leeg (al die overbodige troep ook!) en droeg het, met een handdoek om mijn lijf, de hal in, bovenaan de trap. Ik gaf het nog net geen zet. Echtgenoot mag het naar beneden brengen, naar de schuur.
Die liep, onwetend van mijn agressieve bui, naar de badkamer en kwam er weer uit, met een vragende blik in zijn ogen: ‘Waar is dat wastafelkastje dat hier altijd stond?’ Hij vroeg het voorzichtig want ik sjouw nog wel het een en ander van zijn plaats. Ik beet hem echter vanuit de slaapkamer toe:
‘Kastje? Bedoel je dat verrotte ding wat daar al eeuwen staat?’
Ik hoorde enige verbazing in zijn stem:
‘Hoezo? Dat is toch gewoon een functioneel kastje? En we wonen hier nog maar twee jaar, hoor!’
‘Functioneel, functioneel? Heb je wel eens een design kastje gezien? Waar de lades soepel lopen, waar de deurtjes geen plastic knoppen hebben?’ Ik was nu niet meer te houden..
Echtgenoot deed wijselijk snel weer de badkamerdeur dicht en ging douchen. Met mij viel toch geen land te bezeilen.
Meestal heb ik zo’n bui door andere oorzaken dan badkamerkastjes die functioneel maar oerlelijk zijn. Hormonen. Boosheid op iets of iemand waar ik (op dat moment) niks aan doen kan (denk ik). Ik ben namelijk conflictvermijdend. Vandaar dat mijn omgeving dan moet lijden.
Soms ook door dat venijnige duiveltje: begeerte…Dan strijden principes als hergebruik en soberheid, (door de nood ontstaan, maar inmiddels wel deel van wie ik ben geworden) met het vlees van gemak en luxe.
Nu, de WC’s zijn schoon, de was gevouwen. Mijn agressie is gekanaliseerd. Mijn ziel is weer gerust. Misschien zet ik het kastje wel weer op z’n plaats. Dat kan het ook niet helpen dat ik zo ontstemd was. En ja, functioneel is het eigenlijk wel. Anders moet ik weer op zoek naar plek voor al die overbodige spullen die erin zaten.
Niet nog zo’n afzichtelijk kastje erbij!
Vind ik leuk:
Like Laden...