Zaa-lig!

Begraafplaats de Beukenhof

Op 19 oktober zou mijn moeder 103 geworden zijn. Voor haar ben ik blij dat dat niet gebeurd is. Haar laatste levensjaren (ze werd 90) waren moeizaam door toenemende dementie, dus haar sterven was een verlossing. Voor ons en voor haar. Ik heb veel over haar geschreven in die jaren, terug te vinden onder de categorie ‘moeder’.

Een of twee keer per jaar gaan we naar haar graf. Meestal rond haar verjaardag, omdat die zo in mijn systeem zit. Haar sterfdag niet. Daar moet ik altijd even diep over nadenken. Februari ja, maar de datum…, nee.
Op de grafsteen staan ook de namen van mijn vader en van mijn zus Loes. Mijn vader stierf relatief jong (72) in 1986, 34 jaar geleden. Mijn oudste zus Loes, in 1992. Zij was echt jong nog. 45 jaar. Ook over haar heb ik veel geschreven.

Het was in onze familie niet gebruikelijk een graf te kopen. Het was duur, dat ten eerste, maar de noodzaak ervan werd ook niet gezien. En dat had meer te maken met het (volgens hen) op de bijbel gebaseerde idee dat de dode lichamen vergaan, de geest geborgen is bij God en een bezoek aan het graf, dus, zinloos is.

Het besef van een plek nodig hebben om te bezoeken om daar stil te staan bij het leven van de gestorvene, en wat die voor je betekende, kende mijn ouders niet. Voor rouwen was in principe geen vorm. Ik kan mij nauwelijks rituelen herinneren. Op oudejaarsavond werden in de kerkdienst wellicht de namen gelezen van wie in het afgelopen jaar gestorven waren, maar meer dan dat was er niet, voor zover ik weet. Tijdens samenkomsten bij een begrafenis kon het zelfs gebeuren dat de naam van de overledene niet genoemd werd, zo bang was men voor wat ‘persoonsverheerlijking’ genoemd werd. Dat is tegenwoordig wel anders. Soms met een tegenreactie. Geliefden worden dan zo opgehemeld alsof ze volkomen gevrijwaard waren van onhebbelijke eigenschappen. Maar goed. Balans is vaak moeilijk.

Veel van wat nu geaccepteerd is, zoals een kaars branden of een gedachtenistafel, was toen nog ‘rooms’ en ‘rooms’ was per definitie slecht. Bloemen leggen bij een graf was nog erger dan rooms. Dat was heidens in mijn vaders ogen. Dat riekte naar voorouderverering. Van mijn opa vertelde mijn moeder dat hij zelfs geen naam op zijn grafsteen wilde. Alleen maar deze woorden: ‘Wachtend op de jongste dag’

Toen mijn moeder overleed en we met elkaar als familie vonden dat het toch wel verdrietig was dat er van mijn vader en zus nergens meer een gedenkteken was, hebben we een graf gekocht. Mijn moeder is er begraven en op de gedenksteen staan de namen van mijn beide ouders en die van Loes. Dat is goed.

We liepen nog wat rond op de begraafplaats de Beukenhof in Schiedam. De zon scheen, het was zo’n gouden herfstdag. Ik bedacht hoeveel familieleden er begraven liggen. Vele ooms en tantes, ik denk ook grootouders en hoe vreemd het is dat er zo weinig terug te vinden is dat aan hen herinnert. Wat me ook opviel was dat de nieuwere grafstenen zo groot, opzichtig en glimmend zijn. Veel marmer en extra’s. Ook daarin zie je een tijd veranderen. De oude stenen vaak eenvoudig, van grijs graniet of zo, met zwarte letters, verweerd en niet altijd meer leesbaar. Zoals dat eigenlijk ook hoort bij de dood, vind ik zelf. De nieuwere stenen zijn hard en onverwoestbaar, met foto’s en allerlei attributen. Ergens ook een ontkenning van de vergankelijkheid van het leven en van de dood zelf, onbedoeld.

Schiedam

We trokken nog een paar uur mijn geboortestad Schiedam weer in. De voetstappen van mijn hele voorgeslacht liggen er en ik raak steeds meer gefascineerd door hun geschiedenis. Het oude centrum van Schiedam is mooi, mooier nog zijn de grachten met hun oude panden waar de rijke regenten woonden, zoals de ‘destillateurs’, de directeuren/eigenaren van de jeneverbranderijen waar Schiedam bekend/berucht om is. Veel mijn voorvaderen hebben er hun kost verdiend, met bloed, zweet en tranen. Op veel trouwaktes worden de beroepen vermeld van getuigen en zoveel werkten er als brandersknecht. of zakkendrager. Ik probeer me zo’n arbeidersleven voor te stellen. Als brandersknecht werkte je meer dan 14 uur per dag in de hitte en in de jeneverwalm. Je vertrok voor dag en dauw naar je werk, werd waarschijnlijk half dronken van de walm alleen, kreeg soms ook als deel van je loon bij je middageten een kruikje te drinken. ’s Avonds was het acht uur voor je naar huis kon. Hoe kwam je thuis? Hoe woonde je? In een krot? In een door de gemeente gebouwd hofje waar het iets beter was dan in een krot? Waar je wel met meerdere huishoudens een WC deelde. Schiedam was een arme stad.

Ook de Julianakerk waar zij beiden gedoopt werden en kerkten staat er nog. (Correctie: Ik hoorde van familie dat deze kerk helaas is afgebroken) De NGK aan de Westvest 30 waar mijn broers en zussen gedoopt werden. (Opnieuw een correctie: pas in 1954 kerkte men voor het eerst in dit gebouw. Daarvoor in het gebouw van de Nederlandse Protestantenbond, Westvest 92. Ik ben dus als enige in het nieuwe kerkgebouw gedoopt. Wel zijn wij alle vijf door ds. C. Vonk gedoopt, hoewel er ook nog een tweede predikant was, van Oene, van 1948 – 1952. Dus wie weet). Wederzijdse woonhuizen van vroeger en later zijn nog te vinden.

Stefan Hertmans zegt het mooi: “Geschiedenis ligt op straat, ze is een schichtig ding, als een lichtvlek met een menselijke contour omgeven door duistere, verloren levens.” (De bekeerlinge, Bezige Bij 2016)

appeltaart to go ter ere van de verjaardag bij Zaa-lig in Schiedam
Bij het trouwen van een zus van mijn vader, 1939

Ter ere van mijn moeders verjaardag halen we koffie en appeltaart bij een restaurantje aan de markt. Met de toepasselijke naam Zaalig! Een kwalificatie die mijn vader graag gebruikte om eten en drinken te omschrijven. Echt Schiedams. En de appeltaart verdient de onderscheiding! Die was werkelijk zaalig!

Bloggen is leuk maar soms even niet

don_t-be-a-slave-to-writer_s-blockJa, dan zit je daar opeens weer met een ‘schrijversblok’. Dat overheersende gevoel van ‘alles is al gezegd, wat heb ik er nog aan toe te voegen?’ Als ik eerlijk ben is dat is natuurlijk waar. Niets van wat ik schrijf is super origineel of uniek, het is simpel mijn kijk op dingen, een verhaal over mijn ervaringen. En blijkbaar geef ik bij tijden weer wat anderen voelen of denken, of in ieder geval is mijn weergave interessant genoeg voor een groepje mensen om te lezen. En dat is leuk. En geeft voldoening. Ook al is het soms moeilijk te bedenken waar ik over schrijven wil.

In feite is het bedenken van een onderwerp niet zo moeilijk, maar mijn eigen meetlat ligt soms zo hoog dat ik halverwege het schrijven van een blog ermee ophoud..schrijven is best zwaar. Opnieuw beginnen, schrappen, inkorten, uitbreiden. En soms denk ik, toedeloe, ik ga lekker een detective kijken.

Maar na een inspirerend artikel (€0,95) over bloggen in mijn lijfblad, het Nederlands Dagblad (sommige bloggers schoppen het zelfs zo ver dat ze er hun brood mee verdienen!), voelde ik de vonk weer. Mijn boterham ermee verdienen gaat niet lukken, maar de voldoening van het schrijven is ook een soort loon. Waarom ik er niet aan kan verdienen ligt aan het volgende: om euro’s  te verdienen aan je blog bestaan er  volgens het artikel twee voorwaarden: 1. iedere dag bloggen en 2. focussen op iets wat jou onderscheidt.

En dat focussen, lezers, is mijn probleem.  Ik kan namelijk niet focussen. Daarom is er nog geen meesterwerk verschenen van mijn hand. linus-and-snoopy3Daarom staat ons huis vol met spullen uit alle tijdperken en periodes; en liggen er minstens 4 boeken op een stapeltje waar ik mee bezig ben.  Naast mijn bed en ook beneden. Ik neem me vaak voor hier wat orde in aan te brengen, maar ik zit blijkbaar zo in elkaar. Van veel een beetje. Van weinig alles.

Mijn hoofdinteresses zijn geschiedenis, en kunst in alle vormen en uitingen. Dat zie ik wel terugkomen in de derivaten die mijn bestaan vullen. Genealogie, en vooral de sociale geschiedenis van mijn familie, het verzamelen van oude spullen, vanwege de historie, de boeken die ik lees, de films die ik bekijk. Mijn hart gaat sneller kloppen zo gauw er oude en andere tijden aan te pas komen!

Mijn statistieken laten zien dat de persoonlijke verhalen het hoogst scoren. Familiegeschiedenis, de blogs over de laatste maanden van mijn moeders leven, de blogs over mijn worsteling met depressies. Ook reisverslagen doen het goed. Ook die zijn redelijk persoonlijk, geen tripadvisor blogs.

Dat is denk ik voor mij de beste focus: persoonlijk schrijven over wat ik lees, zie en meemaak: de mooie en de lelijke, de grote en de kleine dingen, in deze tijden of andere tijden.

Wat vinden jullie als volgers van mijn blog?

 

 

%d bloggers liken dit: