Kleine geschiedenis van mijn vader 3 – Van Duitsland, via Nederland naar de VS

Mijn reislustige oudvader (officiële naam van de vader van je betovergrootvader) aan vaders kant, Carl Heinrich Buschman  is twee maal geëmigreerd in zijn leven. Dat is toch wel opmerkelijk vind ik. In een tijd waarin reizen een enorme onderneming was, waar emigreren betekende definitief afscheid nemen van familie, heeft deze man dat tot twéémaal toe gedaan! Eerst afscheid, rond 1840, van zijn moeder in Duitsland , die als relatief jonge weduwe achterbleef met haar kinderen, misschien in de hoop dat haar zoons in haar onderhoud konden helpen voorzien. Ruim 35 jaar later neemt CHB opnieuw afscheid, maar dan van kinderen en kleinkinderen. Dat getuigt van een bepaald karakter, lijkt me.

Zijn oudste broer was in de jaren dertig van de 19e eeuw al eerder vertrokken naar Nederland en werkte bij een bakker in Rotterdam. Waarschijnlijk na het doorlopen van militaire dienst vertrokken. Net als Carl Heinrich Buschman (Karel of Henk?), volgens de papieren in Duitsland, zijn militaire dienst had vervuld, vóór hij naar Schiedam vertrok.

Ontheffing Nederlandse militaire dienst vanwege dienst in Duitsland
Ontheffing Nederlandse militaire dienst vanwege dienst in Duitsland

Het was een hele papierwinkel voor hem om daar later uiteindelijk te kunnen trouwen met zijn Helena Poots uit Dordrecht. Ze hebben, vermoed ik, lang moeten wachten voordat alles geregeld was. Niet leuk voor hen want Helena beviel nauwelijks een maand na de bruiloft van hun zoon Frederik Willem, mijn overgrootvader. Voor mij wel leuk, want door al die documenten krijg ik meer inzicht in een stukje van CH’s levensloop.

Van het feit dat hij in Duitsland in dienst was geweest, moest namelijk bewijs komen uit de deelstaat Hessen waar hij diende. Dat bewijs moest vervolgens door een notaris worden gewaarmerkt. Zijn geboortebewijs kwam niet van het stadhuis, maar van de Lutherse gemeente waar hij gedoopt werd. Ook dat moest natuurlijk bewezen en gewaarmerkt. In Holland gaan we niet over één nacht ijs, immers?

copiekerk.archieflavesloh1846

Van trouwen kon dus geen sprake zijn tot alle benodigde papieren binnen waren. Ondertussen groeide de buik van Helena. Mocht het een schande zijn geweest, dan was er geen geheimhouding meer mogelijk. Toch krijg ik de indruk dat er in die tijd vaak getrouwd werd met al een kind-op-komst. In de families van mijn beide ouders komt het met de regelmaat van de klok voor dat er kinderen geboren worden, minder dan 9 maanden na de huwelijksdatum. Een van mijn voorouders werd bij het huwelijk van haar ouders pas geëcht. Hoewel de vader al wel had laten vastleggen dat hij de vader was. Op zijn 19e. Hij en zijn aanstaande waren zo arm dat ze zelfs werden vrijgesteld van de leges voor de ondertrouw. Ook dat werd netjes vastgelegd in de documenten, artikelnummer en inhoud van het artikel: vanwege armoede. Tja.

Bewijs van armoede Jan van Katwijk
Bewijs van armoede Jan van Katwijk

Mijn ouders komen geen van beide uit een rijk voorgeslacht, dat mag duidelijk zijn. Pas aan het begin van de 19e eeuw zie je de welstand aan mijn moeders kant van de familie wat toenemen. De beroepen worden meer middenstand: Veldwachter, kantoorbediende, en een eigen bedrijf in glas en verf. Ik heb gegevens gevonden over een voorvader van Katwijk in de 17e eeuw die lid was van het Lucasgilde, het gilde voor alles wat met schilderen en verf te maken had, ook voor kunstschilders. Was hij ambachtsman of kunstschilder? Ik denk het eerste, want hoewel er aanleg voor tekenen in de familie zit, is er tot nu toe nog geen vroege of late Van Katwijk ontdekt, helaas…

Aangifte Maria van Katwijk 1828

Ik ben nu naarstig op zoek naar hoe het Carl Heinrich Buschman is vergaan in de Verenigde Staten. Hij vertrok met vrouw en dochter naar St. Louis, Missouri, het Mekka van Duitse immigranten en jammer genoeg heette 80% Buschman. Twee van zijn zoons (de jongsten) vertrokken met twee neven tegelijkertijd naar Kansas City, Kansas. Waarom daarheen? Had het iets te maken met veehandel, omdat hij daar in Nederland ook mee bezig was, evenals de oudste zoon, Frederik Willem ? Die handel was niet erg succesvol in elk geval. FW bleef achter, voor zover ik nu kan nagaan, met weinig geld op een gepacht stukje grond in Schiedam waar hij met zijn gezin op een klein boerderijtje woonde. Mijn oma Sonneveld werd daar geboren in 1875 als een van de elf kinderen (en één van de drie die overleven). Zij heeft haar eigen opa en oma dus niet bewust meegemaakt. Ze was twee jaar toen die vertrokken met de boot voor de grote overtocht naar Amerika. Het land van nieuwe mogelijkheden. In 1878.

Kleine geschiedenis van en voor mijn vader 1

Woensdag 12 november was het 100 jaar geleden dat mijn vader geboren werd. 1914, het beginjaar van de Eerste Wereldoorlog die dit jaar herdacht wordt, was tevens mijn vaders geboortejaar. Als vijfde zoon en achtste kind kwam hij ter wereld in Schiedam. Na hem volgden nog twee zonen, van wie er één overleed aan de Spaanse griep in 1918. De jongste werd, typisch voor die tijd, naar het gestorven broertje vernoemd.

Mijn vader werd naar zijn Duitse stamvader vernoemd, Carl Heinrich Buschman, Karel Hendrik. In de eerste helft van de 19e eeuw, rond 1840-45, kwam Carl Heinrich met zijn oudere broer naar Nederland vanuit het straatarme Essern, in de buurt van Hanover. Als Baumann, oftewel boer(-enknecht). Zijn vader, mijn betovergrootvader, Friedrich Wilhelm Buschman was daar in 1833 gestorven en zijn vrouw Catharina bleef achter met zeven jonge kinderen tussen de 16 en 1 jaar.

Carl Heinrich kwam dus met zijn oudste broer naar Nederland. Hij vertrok om hier zijn geluk te beproeven, zoals velen in die tijd vanuit Duitsland naar het relatief rijke Nederland trokken. Waarom Schiedam de bestemming werd weet ik niet. Misschien dat er al familieleden woonden? Als je Geert Mak leest over Schiedam in de 19e en begin 20e eeuw is het de laatste stad waar ik heen zou trekken. Brandersstad (vanwege het stoken van de jenever), Zwart Nazareth vanwege de zwart geblakerde muren, jenever die door de grachten stroomde in plaats van water, baby’s die jenever via de placenta binnenkregen, bij de geboorte  met ontwenningsverschijnselen kampten en vervolgens zoet gehouden werden door een speen in gesuikerde jenever gedompeld.  Alcoholisme en armoede alom. Carl Heinrich is er gaan werken in de jeneverindustrie als brandersknecht. Een ellendig bestaan dat ’s ochtends om 3 uur begon tot je om 7 uur ’s avonds weer naar huis kon, al of niet beschonken omdat het loon gedeeltelijk in jenever werd uitbetaald.

Later lees je bij geboorteaangiftes van zijn kinderen (hij trouwt met een Nederlandse dienstbode uit Dordrecht) dat Carl Heinrich zich bouwman en nog later veehandelaar gaat noemen. Hij handelt in vee, en wel met Amerika. Koeien opkopen en verschepen naar de VS. Hij moet zakelijk instinct hebben gehad om aan die koeien te komen!

geboortebewijsCHBduitsland
geboortebewijs Carl Heinrich Buschman, bijgevoegd bij huwelijksaangifte

Het meest opmerkelijke is dat hij op zijn oude dag nog emigreert naar de VS. Zijn oudste zoon Friedrich Wilhelm, mijn overgrootvader,  is dan al getrouwd en heeft kinderen. In 1878 vertrekt de reislustige Carl Heinrich per boot naar St.Louis, VS. Zijn jongste twee (of drie) kinderen en zijn vrouw Helena Poots volgen hem in april ’79. Ze zijn dan beiden in de zestig. Zijn zoons en twee neven van zijn vrouw, gebroeders Poots vertrekken echter naar Stockton, Kansas.

Ook mijn overgrootvader Friedrich Wilhelm handelt aanvankelijk in koeien met de VS. Misschien hield de emigratie van zijn vader wel verband met die handel. Een vertrouwd contact aan de andere kant van de oceaan? Maar de handel loopt voor FW uit op een faillissement. De ruwe zeereis is niet goed voor de dieren, ze komen regelmatig met gebroken poten aan in de VS. Ook overgrootvader FW Buschman moet de stokerij in als brandersknecht. Hoewel het op de geboorteaangiftes blijft wisselen tussen de verschillende beroepen van bouwman en brandersknecht. En is er in 1895 pas sprake van andere bewoners van het ‘keuter’boerderijtje aan de Schie, waar mijn grootmoeder nog geboren is.

Boerderijtje aan de Schie waar mijn grootmoeder Sonneveld-Buschmann geboren werd
Boerderijtje aan de Schie waar mijn grootmoeder Sonneveld-Buschmann geboren werd

Het ondernemersbloed heeft mijn vader zeker geërfd van zijn Duitse voorouders. Ook mijn oma (meisjesnaam Buschman) had een winkeltje aan huis. Voortgezet tot de jaren zestig door mijn ongetrouwde tante Nel. Als kind vond ik het magisch om zo’n winkel binnen te mogen stappen en dan áchter de toonbank te mogen! Een piepklein winkeltje in de Gorzen, de toenmalige arbeiderswijk in Schiedam. Zeer verbeterd sinds de grootschalige renovaties in 1902, toen alle bouwvallige krotten werden neergehaald en er in de plaats kleine, maar leefbare en hygiënische woningen kwamen voor de arbeiders. Met leidingwater en een eigen toilet. Mijn grootouders hebben hun hele leven in dat huisje gewoond. Een woonkamertje met een bedstee, een keuken, een plaats met plée en een zolder waar de kinderen sliepen. Zes stuks, Mijn broer heeft er ooit geslapen toen er alleen nog een vrijgezelle oom sliep in tweepersoonsbed 1. Eerder sliepen drie jongens in het ene en drie jongens in het andere bed. De meiden, ook drie, sliepen ergens in een afgeschutte ruimte beneden.

Winkel Groenelaan 75 Schiedam, jaren zestig
Winkel Groenelaan 75 Schiedam, jaren zestig

Mijn vader was vier toen de oorlog beëindigd werd. Hij zal er niet veel van mee gekregen hebben. Ook zijn vader werkte aanvankelijk voor een van de ruim driehonderd jeneverstokerijen. Voor dag en dauw de deur uit, de hele dag in de hitte van de vuren waarmee de alcohol gestookt werd. Weinig salaris, veel jenever, makkelijk verkrijgbaar. In hoeverre mijn opa alcoholist was, zoals de literatuur claimt dat iedereen die er werkte was, weet ik niet. Wel ben ik blij dat de jeneverindustrie in begon te  storten. In 1881 waren er nog 392 branderijen, maar gaandeweg worden het er minder en moet men overgaan op een andere tak van industrie. Het werd de scheepsbouw. Mijn opa komt te werken voor Gusto, een veel betere werkomgeving kan ik me voorstellen. Uiteindelijk is hij daar magazijnmeester geworden.

Mijn vader leek op mijn oma, volgens mijn moeder. Ik heb haar nooit gekend, maar volgens mijn moeder was ze goedlachs, hield ze van lekker eten en koken en was ze gastvrij. Dat klopt wel met mijn vader’s karakter. Hij hield van een lolletje, van lekker eten en een glaasje (koken daar deed hij niet aan)en was zeer sociaal. (Zie ook mijn eerdere blog over hem, Vaderdag)

Kerkje in Lavelsloh, waar alle Buschmannen gedoopt zijn
Kerkje in Lavelsloh, waar alle Buschmannen gedoopt zijn

Omdat hij voor zijn werk veel reisde heb ik hem als kind weinig meegemaakt. Natuurlijk was hij als ieder betrokken, mannelijk kerklid in die tijd ook altijd druk met kerkelijk werk. Hij had een zwakke rug en ik herinner me vooral dat hij veel lag te rusten en in mijn ogen acrobatische toeren uithaalde met z’n benen in de lucht. Dat had allemaal met die rug te maken.

Mijn vader, 20 jaar, 1934
Mijn vader, 20 jaar, 1934

Hij was heel gelovig (ik zie hem nog biddend op zijn knieën voor het bed) en kon op een soort gedragen manier over dat geloof spreken. Over de heerlijkheid en grootheid van God. Het zei me niet zoveel als kind omdat het woorden waren die ik niet in mijn dagelijkse vocabulaire had. Het was echter menens voor hem. Maar hij was ook zakenman en kon niet goed overweg met mensen die al te rechtlijnig dachten. Hij genoot van het contact met klanten en het binnenhalen van orders voor zijn bedrijf. Hij werkte (ja,ja, als je uit Schiedam komt..) voor een distilleerderij. Een distilleerderij kocht onbewerkte jenever in en gaf dat smaak met eigen recepten. Oorspronkelijk werkte hij voor Rijnbende, tot dat bedrijfje werd opgeslokt door de grotere spelers. Tegen die tijd was mijn vader ‘overtollig’ geworden, iets wat hem tot in het diepst van ziel gekrenkt heeft. Zijn beste jaren had hij in het bedrijf gestoken!

De laatste twintig jaar van zijn leven waren moeizaam. Eerst 24/7 bezig met zijn recht krijgen via een advocaat. Hij was op hele slechte voorwaarden ontslagen en kon dat niet accepteren. Ik vermoed dat hij ook depressief raakte. Een fenomeen dat we in de jaren zestig en zeventig nog niet herkenden, helaas. Het tastte zijn lichaam aan op den duur. Ernstige maagklachten, longemfyseem door het vele roken. kortom vanaf mijn prille puberteit kende ik alleen een sombere, zieke vader. In de jaren tachtig waren er enkele betere jaren. Hij is, met mijn moeder, tweemaal op bezoek geweest in de periode dat ik met mijn gezin in Azië woonde en daaraan heb ik goeie herinneringen overgehouden. Hij overleed toch nog vrij plotseling aan longkanker in 1986. Net 72 geworden.

Nu ik onderzoek ben gaan doen naar mijn familiewortels is het me pas duidelijk geworden hoe het leven van mijn vader en moeder en mijn voorouders verweven is met de lange geschiedenis van de stad Schiedam (1275). Behalve de Duitse wortels komen al mijn voorouders uit die stad. Eeuwen terug kan ik nog hun namen vinden. Ik krijg daar altijd kippenvel van. Onderdeel van zo’n lange keten van mensen die allemaal hun plekje in die stad innamen en hun levens leidden. Het heeft mijn interesse enorm verdiept in de stad die ik eerst alleen als mijn, enigszins naargeestige, geboortestad zag.

%d bloggers liken dit: