Je best doen voor God. Het klinkt niet eens zo slecht. Ik doe ook mijn best op de tuin. Of mijn werk. Ik wil dingen graag goed doen. Een mooi resultaat zien. Ik had laatst eetgasten en zowel het voor-, hoofd en nagerecht was goed geslaagd. Meestal ben ik niet helemaal tevreden, ik ben namelijk óók een beetje lui én eigenwijs dus ik loop de kantjes er wat van af om tijd te besparen en ik varieer op het recept en de ingrediënten. Maar goed, dit keer echt mijn best gedaan en zie daar een lekkere maaltijd, met complimenten. Voelt goed.
Dus, mijn best doen voor God, is er iets mis mee? Iemand van wie ik hou, daar doe ik immers alles voor?
Dat is dus het gekke. Ik citeer uit een hele oude preek van Kohlbrugge, 1833 (!):
U wilt Gods woord lezen maar u pakt eerst de krant. U wilt hier of daar krachtig getuigen van de weg van het heil, maar de moed zakt u in de schoenen. Iemand wil aan God denken, maar er komt iets tussen en hij is met van alles bezig behalve met God. Of hij wil zich voor God vernederen en is daardoor juist hoogmoedig. Hij wil oppassen voor ijdelheid, maar de spiegel in zijn kamer roept hem toe: oh ijdel mens!
Ondanks de ouderwetse taal herkenbaar. Vooral die krant, quality-time! Ik heb eigenlijk altijd wel een interessanter boek, of iets wat ik eigenlijk nog even af moet maken (de was vouwen, een mailtje sturen) vóór ik aan Bijbel lezen toekom. Eigenaardig wanneer je bedenkt dat God toch heel belangrijk voor me is…
Nog meer mijn best doen dus? Ik investeer ook in mijn relatie met mijn echtgenoot, kinderen en vrienden door tijd te besteden in contact met elkaar. Communicatie is essentieel.
Daar ligt denk ik juist de moeite. Bijbellezen, bidden, het zijn toch in mijn ervaring vaak eenzame bezigheden. Niemand praat terug. Niemand stelt mij vragen. Het vereist soms veel geloof om in wat ik lees ook Gods stem voor mij te horen. Ik leer God wel kennen, wie en wat is Hij, maar voel ik me ook gekend dan?
Kohlbrugge zegt dat je best doen, ‘heiligingskrukken’ zijn die je weg moet gooien. Je best doen is volgens de wet leven. Het enige dat van ons gevraagd wordt is Jezus achterna gaan. Hij is het Woord zèlf immers en als ik de bijbel een tijdje niet lees betekent dat nog niet dat ik vervreemd van God. Ook ons tekortschieten heeft Jezus verzoend.
Hmmm. Dat is voor deze ‘doener’ wel een harde noot om te kraken. Ik ben in mijn geloof best activistisch. Dat heeft, denk ik, met vertrouwen te maken. Als ik niet in beweging kom, wie zal dan naar mij toe komen. Om die lacune te voorkomen ben ik het meest degene die het eerst in beweging kom. Want stel je voor…
Ik las in de psalm voor vandaag dit vers en ik snapte enigszins wat Kohlbrugge tracht te zeggen: He will cover you with his feathers, and under his wings you will find refuge (Hij bedekt je met zijn vleugels, onder zijn vleugels vind je toevlucht) (ps.91-4).
Dat vogeljong heeft immers nog helemaal zijn best niet gedaan? Het enige wat het doet is krijsen en vragen om voedsel. Geheel afhankelijk voor zijn leven van de moeder. Als de bijbel zo’n beeld geeft van God, en ik dat tot me door laat dringen, is het of er toch iemand terugpraat. Een vader/moeder die een arm om me heen legt en zegt: kom eens rustig zitten en vertel me hoe het gaat.
Dan voel en weet ik me gekend. En zo ontstaat er (soms) toch een verlangen naar Bijbellezen dat uitgaat boven plicht en moeten.
Ik heb nu heel erg de neiging om allerlei ‘maar, maar..’ argumenten te gaan noemen (we moeten toch volmaakt zijn , we moeten toch ons inspannen, we moeten ons toch enz.). Ik doe het niet. Even mijn dorst lessen en rusten bij de genade! Het is tenslotte net Pasen geweest!
(deze blog is o.a. geïnspireerd door een artikel van prof. Barend Kamphuis hoogleraar aan de Theologische Universiteit in Kampen, in het weekblad De Reformatie)