De ‘vacantietijd’

paenkinderen1954
vader met vier van de kinderen, vóór mijn verschijnen…

Hielp mijn vader tijdens vakanties in het huishouden? Ik moest er vanmorgen opeens diep over nadenken, na het lezen van ‘Uit de hoofdredactie’ in het Nederlands Dagblad. Hoofdredacteur Sjirk Kuiper citeert een editie van 3 juli 1965, waarin de toenmalige hoofdredacteur, in verband met de ‘vacantietijd’, de oudere kinderen oproept hun moeder wat te helpen tijdens de weken in een ‘zomerhuisje of tent’.
‘Vacantietijd’…voor velen een tijd van ontspanning – ‘maar niet voor de huisvrouwen, in het bijzonder de moeders van opgroeiende kinderen’ – ‘tenzij de kinderen al zo groot zijn dat ze meehelpen om het ook voor moeder eens wat gemakkelijker te maken.’ Sjirk Kuiper wijst erop dat hier de vaders buiten beeld blijven, alsof die niet ook mee zouden kunnen helpen. ‘Ook vaders zijn verantwoordelijk voor de rust van moeder.’

Dat zette me aan het denken. Ik deel een paar van de gedachtes:

1. Ik voerde, volgens mij, geen barst uit; tot ik op mezelf ging wonen rond mijn 17e (ja, jong!)

2. Hoe zat dat nou met mijn vader? Die hielp wel, maar wat deed hij dan eigenlijk?

De eerste vakanties die ik me herinner zijn vakanties op de Veluwe, waar we in een, wat we nu een krot zouden noemen, drie weken verbleven. In Garderen. Ik vond het er heerlijk. Het rook er verrukkelijk naar bos, heide en zandpaden. Als watermens zijn mijn scherpste herinneringen die van het Uddelermeer. De aardachtig, donkere geur van het natuurmeer is in mijn geurgeheugen gegrifd. En dan: Zwemmen, altijd een feest!

Zo’n dagje Uddelermeer ging natuurlijk niet vanzelf. We fietsten, met handdoeken en badkleding achterop. We aten gesmeerde en belegde boterhammen, dronken ranja, , waarschijnlijk koekjes, snoepjes. En we waren met zeven á acht personen. Zus Loes had al vroeg verkering.

Ik heb in het verleden ook dat soort stranddagen voorbereid voor eigen gezin van zes personen. Het was een klus. De hele dag is er proviand nodig. Maar…

…Wij smeerden sandwiches, dat wel, maar vulden het meestal aan met een patatje. We kochten pakjes drinken (dit is vóór mijn ecologisch bewustzijn ontwaakte), we smeten alles in de stationwagen en reden naar de kust en na thuiskomst stonden de wasmachine en droger geduldig te wachten op hun lading.

De handdoeken die we aan het Uddelermeer gebruikten, moeten modderig geworden zijn na een dag zwemmen en drogen. Maar in het krotje stond bij thuiskomst geen wasmachine. Ook niet voor de stapels ondergoed, sokken, en kleding van zeven of acht mensen. Ik kan me wel de emmertjes herinneren die mijn moeder gebruikte, maar pas later realiseerde ik me, hóeveel was erdoorheen ging. We gebruikten ongetwijfeld minder vaak verschoningen dan nu, maar zowel vader als moeder waren erg schoon. We zullen echt niet een week met dezelfde modderige handdoeken gedaan hebben. Laat staan ondergoed en kleding. Dat moet toch keihard werken geweest zijn! Als kind heb ik dat zo nooit beleefd. Mijn moeder verstond de kunst om gezelligheid te creeeren en ze was geen klager. Ze had beter meer kunnen mopperen om zodoende meer hulp te genereren van al die mensen om haar heen, zowel van kinderen als echtgenoot. Mijn moeder was regelmatig overspannen, waaruit wel blijkt dat  het huishouden en gezin haar (te) zwaar vielen. Wij werden niet opgevoed om te helpen. Ze deed alles alleen. We waren dus als kinderen erg verwend.

Ik weet bijna zeker dat mijn vader hielp met de afwas. Ik zie hem de tafel afruimen, de vaat voorspoelen, zo grondig dat hij pas na een paar keer roepen terug naar de tafel kwam om te eindigen (met bijbellezen en gebed). Hij bracht mij soms naar bed en deed me ook in bad. Ik weet dat nog zo goed omdat het minder gezellig was dan wanneer moeder het deed.

Mijn vader deed alle karweitjes waar gereedschap bij nodig was, deed alle financieën, zorgde voor de auto en hij hield de tuin bij. Een vrij traditionele taakverdeling, denk ik, in die tijd. (Hoewel ik vrijwel naadloos in het patroon pas, behalve de tuin dan…) Koken heb ik mijn vader nooit zien doen.

Ik kom tot de conclusie na deze overpeinzingen dat mijn vader het zo slecht nog niet deed. Er was wel sprake van een taakverdeling, maar hij droeg zijn steentje bij. Ik weet van mijn moeder dat ze ondanks de ongemakken altijd zeer genoot van vakanties. Zo hebben mijn beide ouders me kostbare herinneringen bezorgd: zonnige zomers (nou ja, de regen ben ik vergeten, hoor), weg uit de stad, water, bergen, bossen en meren. Extra lekkere dingen en aan het einde: potverteren (het ‘overgebleven’ vakantiegeld opmaken in een cafetaria waar we patat en kroketten aten, heaven on earth!)

meer vakantieherinneringen, of hier over mijn vader

Observations of a non-American visiting Boston – Clean, white and expensive

‘It is so clean here!’, says my daughter, who lives in New York, Crown Heights, a low-income Jamaican neighborhood.

‘And where have all the black people gone? I haven’t seen so many white and Asian people in a long time, except Holland of course.’ Another one of her observations while walking to the station where the bus will take her back home to New York. ‘When I get of the subway in my neighborhood I might as well have moved to the moon. It is such a different world, here or there…!’

I am staying in a rather affluent neighborhood in Boston, where (mostly white) people basically either come to work in banks and trading companies or they come to work in the shops, restaurants and other entertainment places, catering to the the first group. The second group is multi cultural. The first group dresses well, looks well off and leaves town at night. The second group looks more casual, not very rich and they leave town as well, but much later in the evening.

aqarium bostonOn the other hand, the area around here is a big tourist attraction. Hordes of people from all over the world come to the waterfront in Boston to take boat rides, watch the seals and fantastic sea life in the Aquarium,  or go for the famous Duck tour in the city.

Boston is an historic city as well. Its history goed back to the 17th century. In the 18th century colonists decided to stop paying the English taxes and fought for independence. A famous revolutionary was Paul Revere. His house and other famous building from that era can still be visited.

It strikes me how many Asian and Indian/Pakistani families walk around here on free days. Here, among other reasons because of sons and daughters studying at MIT (te vergelijken met de TU in Delft) or any of the other famous colleges and universities in the area. I imagine they have their parents over for holidays and sometimes it’s a funny sight to see. Parents (or even grandparents?) flown in directly from the hot countryside in India, their skins a grooved and wrinkled, their eyes into splits still, from the hot tropical sun, walking around the harbor. Slightly dazed by the opulence and freshness of the port.

Asians love to come here as well. There is a big China Town near here and many places cater to these Chinese Bostonians. There is even a direct busline from Boston to New York and back, Lucky Star, where all service is in Chinese, according to my sister-in-law. The bus is cheap but technically less reliable than some of the other ones, I hear.

americanahThe Chinese do well. The Asians in general do well. The Indian people do well. Not as many black people do as well. It is more difficult to say anyway. There is no such thing as The Black people, like Chinese or Japanese. Black people come from all over, some born here, others directly from Africa, the Caribean or elsewhere. The novel I read, Americanah, opened my eyes to this. They all have different histories, cultures and aspirations. Those who were born here often still suffer the sore results from centuries of slavery, but those who immigrated later for economic or educational reasons, have a different experience altogether. They were not in slavery, were not poor and suppressed, many of them were, or became, well-to-do. And Africa is a huge continent, with as many cultures as the West.

Race is a difficult and complicated issue and I’m learning not to simplify it. It is easy to do that. But I’m white and privileged, just because of that first fact. Hard to imagine, hard to realize, but I believe it to be true. ‘Boston is racist’, say my daughters black friends in New York. I wished it weren’t true.

And expensive it is as well. Take it from me. We go to a large supermarket in Somerville, next to Boston, to get anything for a decent price. And even there some tings are on the high end. Except meat. But as I said in my previous blog, I meekly follow my father-in-law along the aisles. I haven’t searched for biological meat yet. It’s probably not as cheap as the regular stuff.

 

“In den Koekoeksklok”, sneeuw, strand en een verlaten spookdorp

Ons hotel in Metsovo,Griekenland
Het hotel is traditioneel ingericht. Veel (hand)houtsnijwerk, geborduurde gordijntjes met Griekse motieven, kussens van geweefde stoffen in weer andere Griekse patronen die wat aan kelims doen denken. Het is er knus. Het geeft me steeds het gevoel dat we in een koekoeksklok logeren. Buiten is het andere koek(oek)! Zwembad, jacuzzi en een schitterend uitzicht!

hotelmetsovohotelmetsovo1

 

 



 This photo of Metsovo is courtesy of TripAdvisor




metsovo

METSOVO
Het dorpje ligt in het Pindus gebergte. Op 1200 meter hoogte. Het is een schilderachtig, oud dorp. In de Ottomaanse tijd (14e-19e eeuw) genoot het privileges in ruil voor het bewaken van een bergpas voor de Turken, lees ik ik in mijn gidsje. Er staat een zeer oude kerk en langs de steile hellingen zie je nog prachtige oude huizen, met houten veranda’s en leistenen daken. De oorspronkelijke bewoners herken je goed tussen de import en de toeristen. Oudere vrouwen in het zwart, met een hoofddoek-met knoop-in de nek. Eronderuit steken twee lange vlechten. Ze hebben hun eigen taal, die niet gerelateerd is aan het Grieks, maar aan het Latijn. De theorie is dat het nazaten zijn van Romeinse kolonisten. Ze worden Vlachs genoemd of ook wel Aroemenen. ‘De Vlachen stammen voornamelijk af van geromaniseerde Thraciërs en mogelijk ook Illyriërs, en Romeinse kolonisten. Als zelfbenaming gebruiken alle groepen een variant van het woord romani’ (Wikipedia).
Mijn fantasie wordt door zulke informatie enorm geprikkeld.

Op het plein zitten in de schaduw rijtjes oude mannen op een bankje, enigszins verbouwereerd, de hele dag naar de drukte van bezoekers te kijken. Wat is er van ons dorp geworden, zie je ze denken. Pas in de laatste vijf jaar is het dorp ontsloten voor bezoekers en reizigers vanwege de Egnatia Odos, de Via Egnatia. Een prachtige snelweg die door tientallen tunnels voert, van Oost naar West, vernoemd naar de oude Romeinse weg waarop de apostel Paulus van Philippi naar Thessaloniki (en Berea) liep. De weg is met Europese subsidie gebouwd en betekent veel voor zowel de bergdorpen en de westkust. Er is sinds vijf jaar veel meer toerisme op gang gekomen. Goed voor de economie dus!

De bergweiden rondom Metsovo worden al eeuwen begraasd door kuddes geiten. Eind mei gaan ze van de winterweides naar boven en vreten ze hun buik rond aan de sappige begroeiing van planten en bloemen.  Gelukkig kunnen wij nog genieten van de bloemenzeeën. Wilde orchideeën en helleborus, blauwe druifjes, primula’s en wolfsmelk en nog veel meer bloemen die ik niet benoemen kan. Het is er fabelachtig mooi. Tijdens een wandeling pauzeren we aan een bergbeekje, met uitzicht op het grote Aoös stuwmeer en de besneeuwde bergen in de verte.

Orchidee
Orchidee, foto Lukas Batteau

 

In de verte het Aoös stuwmeer
In de verte het Aoös stuwmeer, foto Lukas Batteau

Onze hotelgastheer is vriendelijk, gastvrij en behulpzaam. Wat een verademing, in tegenstelling tot Frankrijk vaak, zijn de mensen hier zonder uitzondering vriendelijk en bereid om Engels te spreken. Eén ‘calimera!’ en ze doen alles voor je. We krijgen een warm, welkom gevoel en het ontbreekt er nog net aan dat de gastheer en zijn vrouw ons komen instoppen ’s avonds!

Sivota
Vanaf Metsovo voert de reis verder naar Sivota, aan de westkust, onder Igoumenitsa, vlak onder de grens met Albanië. Onze B&B ligt aan het strand. De eerste week van de vakantie, in Thessaloniki kon ik me nog niet voorstellen dat ik in zee zou zwemmen, nu is het bijna het eerste wat we doen! Wel langzaam doorkomen, maar dan: ..aaah het heldere water van de Ionische zee! We hebben de stranden bijna voor onszelf. Dit seizoen is ideaal om hier te reizen!

In Sivota geven we ons over aan nietsdoen, strand en familiegenot. Doel van dit onderdeel van de reis is immers voornamelijk het geboortedorp van de opa en vader van onze schoonzoon bezoeken, Gola, hogerop in de bergen. Dat doen we op een gegeven moment met de hele familie. Een hele bijzondere ervaring. Een spookdorp in de bergen, verlaten door de bewoners op zoek naar werk. Alleen in de zomer komen de mensen die er nog huizen en grond bezitten terug, om de hitte van de stad waar ze wonen en werken te ontvluchten.

panorama gola
Panorama Gola. Foto Lukas Batteau

Ik wijd er nog een aparte blog aan. Wordt vervolgd!

Met z’n dertigen naar het strand en zo

clermont gite
Onze gite in Clermont-sur-Lauquet

Na onze stille week in het uitstervende Clermont-sur-Lauqet zijn we nu aangeland in het meest levendige deel van de vakantie, de reünie van de Franse familie van echtgenoot. Laat ik het even toelichten. De enige broer van echtgenoots moeder in de VS trouwde een Franse vrouw en kreeg met haar drie kinderen, eind jaren veertig tot midden jaren vijftig. Twee volle neven en een nicht van echtgenoot dus. Vanwege het werk van hun vader, echtgenoot’s uncle Woody, woonden ze in zowel Spanje en Frankrijk. Twee van hen werkten in de VS, nicht Christine niet. Deze neven en nicht vestigden zich in Frankrijk, waar ze zelf gezinnen kregen. En scheidden en andere kinderen kregen en stiefkinderen.
last pics

Zo waren we met een groep van 25 à 30 personen op camping Laroque des Albères aangekomen. Dat de andere campinggasten niet erg blij met ons waren zou later blijken, maar wij vonden het een lumineus idee om nu eens niet in één huis te zitten (zoals op vorige reünies in Puerto Rico in een hotelletje en de VS, in 2 grote huizen), maar ieder zijn eigen plek te laten hebben.

We waren door de campingbaas bij elkaar in de buurt geplaatst. Ieder had een tent, huisje, stacaravan of blokhut (wij: net genoeg ruimte voor een bed, een tafel en een aanrechtje, +badkamer. Type waardeloos  huisje/ luxe tent, afhankelijk van hoe je er naar kijkt). We waren boven of onder elkaar gesitueerd, want de camping, aan de voet van Les Albères, uitlopers van de Pyreneeën, was  steil. De benen zijn weer in goede conditie.

breathtaking view from  the mountain all the way to the mediterranean
breathtaking view from the mountain all the way to the mediterranean

Het camping idee was dus prima, alleen hadden we er geen rekening mee gehouden dat we onderdeel uitmaakten van een rumoerige familie, die tot in de late uurtjes doorzakte en de hele buurt al ‘fluisterend’ uit de slaap hield. Drie families met twee vintage caravans en een aantal tenten hadden een soort nomadenkamp geïnstalleerd waar de hele dag en avond grote delen van de rest van de familie mee-at, dronk en -snackte. Ook alle aanwezige kinderen (zeven of zo) hingen er graag rond.
Deze familie begroet elkaar op ieder moment van de dag alsof ze elkaar in geen maanden gezien hebben, met veel kussen, lachen en uithalen van plezier. Zachtjes praten was er ook niet bij, vooral niet na tienen als de pastiche en vin rijkelijk vloeiden en iedere flauwe grap tien keer zo leuk is.

Bonte avond
Bonte avond
the zebra's
Zebra’s

Het zat er dik in. Na een paar avonden werden we in de ban gedaan. Bij familiedingen moesten we naar een plek op het parkeerterrein alwaar een verzamelpunt werd ingericht, met licht van de camping. Ze hadden er zelfs een slinger opgehangen ter vergoeding van de verbanning. Daar beleefden we wél een hele leuke avond. De (franse) kinderen hadden met oma Christine een heel spektakel ingestudeerd. Dans, rap, zang, van alles. Christine is o.a regisseuse van beroep geweest, dus ze had de wind er goed onder. En sommige kinderen hadden absoluut talent! Inmiddels was het acht uur en er was wél gedronken maar nog niet gegeten. Dat heeft een uitwerking die ik niet hoef uit te leggen. Vooral op degenen (de meesten) die die dag waren raften. Nicht Christine had naast het regisseren ook de taak op zich genomen om voor iedereen te koken. Om half negen/negen uur kregen we na gazpacho (koude tomatensoep),een verrukkelijke varkenscurry met couscous. Alles uit plastic. Met zovelen moet je soms je principes opzij zetten…

Voor ons was dat late eten wel even aanpassen. Met onze sobere boterhammen lunch red je het niet tot negen uur ’s avonds. Na een aantal dagen wit, slap en hongerig naar de maaltijd te hebben zitten smachten zijn we ook een tussenmaaltijd in gaan lassen. ‘Gouter’ zoals de Fransen het noemen, rond vier of vijf uur.

Even pauze in de schaduw
Even pauze in de schaduw

In de hete felle zon beklommen we met zijn allen een berg, inclusief het jongste (3) lid van de familie. Met de hele club naar het strand in Collioure, een pittoresk stadje aan de Middellandse Zee. Als Nederlander zou ik gedacht hebben, dat is totaal onmogelijk. Maar ik heb in de loop van de tijd geleerd los te laten. Met grote groepen, zeker wanneer het om Latino familie gaat is alles mogelijk. Of niet. Je moet het laten gebeuren. Of niet. Geen haast hebben, niet denken ‘dit kan efficiënter’. ‘Go with the flow’ is het devies. En dan gebeuren er ongelofelijke dingen. Of anders morgen wel. Of ooit. Of niet. Geen probleem. Maar na lang zoeken hebben we elkaar allemaal gevonden op het strandje, línks van het paleis van de koningen van Mallorca! Rechts en achter zijn namelijk ook strandjes. Die hebben wij allemaal gezien… Maar een duik in de heldere, koele, licht golvende Middellandse Zee spoelde al het stof en zweet weer weg.

Couillure beach1

Met de hele groep raften zat er niet in want de minimum leeftijd was 8 jaar. Tot groot verdriet van de 6 en 7 jarigen..Met een aantal zijn we naar een roofvogelshow gegaan in de buurt, maar niets woog op natuurlijk tegen de heftig spannende boottocht van de groteren. Zelfs niet de gigantische gieren die gezellig even naast ons kwamen zitten..

Op de laatste avond was ‘potluck’ en BBQ, de Amerikaanse inbreng, zeg maar, van de kant van echtgenoot en stamvader Woody. Inmiddels waren we echt naar de buitenste der buitenste ring van de camping verwezen. Op de vorige plek waren er namelijk klachten binnengekomen van nu weer een naburige camping over ‘lawaai’.

De camping bracht een spotlicht. En verder was er kaarslicht. Zo brachten we die avond opnieuw door met ‘spectacle’, ingestudeerd of niet. Niet alleen de kinderen hielden een modeshow en een dans-act, zelfs de volwassenen dartelden, onder begeleiding van muziek, over de geïmproviseerde catwalk omzoomd door kaarsjes. Iedere act werd begroet met gejoel en gejubel. Deze Franse familie kan een feestje bouwen! Alle uitbundige Spaanse, Franse, Griekse, en Antilliaanse genen gingen met ons aan de haal. Of we werden erdoor aangestoken. Mijn genen gaan niet verder terug dan Duitse..niet de meest exotische dus…

Heel bijzonder was nog dat neef Alain (61), kleinzoon Niek (9) wist over te halen zijn Kungfu vormen te doen. ‘Doe jij Kungfu voor mij? Dan doe ik Tai-chi voor jou!’ Met het felle licht van de lamp, de donkere sterrenhemel boven ons en de perfect gekozen muziek op de achtergrond deed Niek vol overgave en ernstig zijn Kungfu bewegingen. Vloeiend als een danser en krachtig als een krijger. Daarna wandelde Alain als een vogel over de catwalk.

Farewell pictures
Farewell pictures

Natuurlijk is er in deze familiegroep ook het verdriet en de pijn van het leven en wat ze hebben meegemaakt. Maar er was deze week duidelijk een drang om er een bijzondere week van te maken en te genieten van elkaar als familie. Er waren goeie gesprekken, we hebben elkaar veel beter leren kennen en wat ook mooi meegenomen is: ik heb nog nooit zoveel Frans gehakkeld als deze week. Ik heb er weer 25 familieleden bij!

De plantjes van mijn schoonvader

Twee weken was ik in de Verenigde Staten. Twee weken op het vertrouwde adres bij mijn schoonvader in Boston. Het appartement waar ik als net getrouwd meisje al kwam, nog voor ik kinderen had. Waar later mijn kinderen rond huppelden, en waar zelfs twee van mijn kleinzoons omarmd werden door hun overgrootmoeder. Vorig jaar overleed ze. Dit keer was het eerste bezoek waar zij niet meer op haar vertrouwde plekje op de bank zat. Het zitgedeelte een putje en de vloerbedekking ervoor een glanzend vierkantje, kaal gewreven door haar voeten. Daar zat ze, met de telefoon naast haar, de kalender en haar boek. Op het laatst haar wereld. Eindeloos veel telefoontjes naar ik weet niet wie allemaal om af te spreken voor een lezing, een sponsoring, een etentje. Alles werd in de kalender gekrabbeld, onleesbaar voor niet-ingewijden. Naast alle verjaardagen en andere hoogtijdagen van -tig geliefden en vrienden. En als dat werk gedaan was,en  de krant gelezen, dan was er altijd nog het boek voor de leesclub.

Die plek was leeg nu. Schreeuwend, overweldigend leeg. Verder was alles hetzelfde. Mijn schoonvader heeft een vast ritme en vaste gewoontes waar hij zelden van afwijkt. Daar kun je echt rustig van worden. Wat er ook gebeurt, welke wereldschokkende gebeurtenissen er ook plaatsvinden, hij heeft een bak slappe koffie en een English muffin voor ontbijt, leest de Boston Globe, uitgebreid, neemt om half twaalf een colaatje, een sandwich om half één, gaat dan aan de administratie van de verschillende commissies waarvan hij lid is. Even ertussenuit, naar de bank meestal ( ik heb overigens geen idee wat iemand iedere dag bij de bank doet). Hij maakt ook wel eens een uitzondering, dan gaat hij naar het postkantoor.

Weer thuis een dutje, soms, en daarna het nieuws van zes uur op TV plus avondeten, meestal een diepvriesmaaltijd, heel smakelijk tegenwoordig. De kranten nogmaals, een serie op TV en om 11 uur naar bed. Een rustig bestaan met af en toe een uitje naar concert of toneel, een etentje met vrienden of een filmpje pakken met schoonzus die redelijk dichtbij woont. Als wij er zijn merk ik dat ik erg mijn best doe me aan te passen aan zijn gewoontes. Dingen niet op het aanrecht, maar spoelen en direct in de afwasmachine. Geen kopjes in de woonkamer laten staan. Dat soort dingen.

Toen we deze keer bij hem waren moest hij voor een ingreep naar het ziekenhuis dus waren we een paar dagen alleen in het appartement. Ik nam de gelegenheid te baat om wat te poetsen, hier en daar. Amerikaanse hygiëne betreft vooral het lichaam, niet zo zeer het huis. Ik ben wel een beetje Nederlands schoon…WC’s en zo…Behalve poetsen wilde ik natuurlijk ook voor de plantjes zorgen. Mijn schoonouders hebben het altijd trots over ‘hun tuin’, waarmee ze voornamelijk op een assortiment meestal uit hun krachten gegroeide kamerplanten duiden. Mijn schoonvader heeft de  zorg voor de  overgenomen. De vorige keer dat ik er was, in de tijd dat mijn schoonmoeder ziek was en op sterven lag, heb ik een keer de orchideeën in water onder gedompeld. (Die werden toen in plaats van bloemen veel geschonken). Maar dat was een vergissing. ‘No, no, no’, riep mijn schoonvader, ‘Een keer per week een ijsklontje, zo doe ik dat!’ Oeps! Ok, sorry..

Dit keer liep ik al met een schaar rond om de uitgebloeide bloemstelen uit een plant te knippen, de verdorde stelen van de uitgebloeide orchidee-bloemen te verwijderen, ik zag het voor me. De lange,bruine slierten van de kalanchloë die aan het einde weer groene blaadjes kreeg, terugknippen zodat hij weer mooi gedrongen groei zou krijgen. De bijna verdorde kerstster in de prullenbak kieperen. En nog wat hoognodig opknapwerk.

Maar intuïtie hield me tegen. IJsblokjes op de orchidee..Dat duidt op een overwogen plantenbeleid. Eigenlijk is alles in dit appartement weloverwogen. Toen ik later nederig mijn ideeën met hem deelde was ik blij dat ik me ingehouden had…Geen van mijn ingrepen zou instemming verkregen hebben. Mijn schoonvader’s motto is: laat de natuur haar gang gaan. Geen geknip en gesnoei en gedoe. Let nature have her way. Ik durfde niet te vragen naar de natuurlijke oorsprong van de ijsblokjes voor de orchideeën.

 

 

Vietnam en Boylston Street

Ik sprak tijdens de reünie op Choate Rosemary Hall afgelopen weekend (16-18 mei) met verschillende mannen die in Vietnam gevochten hadden en daar levenslang door getekend zijn. Wie in 1964 van school kwam had grote kans in dienst te moeten, vóór of na college. De Vietnam oorlog woedde toen al ruim 10 jaar en er was dienstplicht. Ik vroeg een tafelgenoot wat hij na de middelbare school was gaan doen. Hij was het leger in gegaan. Nog niet het verband leggend met de oorlog in Vietnam, ging ik ervan uit dat hij zijn loopbaan in het leger was begonnen. Wat hij daar dan gedaan had, vroeg ik nog naïef. En toen kwamen de verhalen. Vietnam, tanks, bommen, angst en moed.

Voor mij is Vietnam de oorlog van de protesten. Ver weg, verder weg nog dan de 2e WO, ten eerste omdat ik zelf geen mensen ken die er persoonlijk ervaring mee hebben en ook omdat ik er weing over weet, behalve dat het tot grote demonstraties leidde in de zestiger en zeventiger jaren in Europa en Amerika. Haat tegen Amerika, give peace a chance, flowerpower, het had allemaal indirect met de oorlog in Vietnam te maken. Het gaf er daarom een wat onwerkelijk karakter aan.

Mijn tafelgenoten waren er geweest. Omdat het moest, omdat er dienstplicht was, omdat je je land diende, zo verwoordden ze het. Kreeg je een laag lotingsnummer dan was je de pineut, kreeg je een hoog nummer, of studeerde je theologie (zoals echtgenoot) dan had je geluk. Eén van de mannen vertelde dat hij een jaar lang zijn hele leven moest plannen rondom het wel of niet moeten vertrekken naar Vietnam. Sommigen vertrokken naar Canada waar de overheid hen toestond te blijven. Er bestond een mogelijkheid tot vervangende dienstplicht, zoals in het onderwijs.

Zo blijf je hier mensen tegenkomen die gevochten hebben. IIn Vietnam, in Irak, in Afghanistan, en je ziet ‘veteranen’ op straat bedelen, met hun geamputeerde benen of armen duidelijk geëtaleerd..Of dit ook echte veteranen zijn? Volgens familie hier is er meer aan de hand dan puur het feit dat ze geen uitkering krijgen van de overheid. Er is meestal ook sprake van alcoholisme en psychiatrische problemen (vaak Post Traumatisch Stress Syndroom) waar men geen hulp voor krijgt. Vreselijk moeilijk om die mensen zomaar voorbij te lopen. Gisteren zag ik een jonge vrouw met een beker koffie bij een zwaar gehandicapte bedelaar stoppen om hem uit een rietje te laten drinken. Dan besef ik dat mijn vermogen tot dienen nog heel wat groei moet doormaken.  Aan de overkant van de drukke, sjieke Boylstonstraat liep, midden tussen het winkelend publiek, een bedelaar die in zijn broek had gepiest. ik zou zo iemand zo graag zijn waardigheid teruggeven. Kom, hier is een bad en schone kleren. Maar de stank, de overweldigende waanzin van het leven van deze mensen staat tussen hen en mij in als een dikke muur.

Ik begin maar met af en toe wat geld te droppen in de bekers van de minst dronken bedelaars en ze vriendelijk te groeten. Het zijn tenslotte mensen geschapen in het beeld van God.

Site met interessante (behoorlijk schokkende) informatie over gehandicapte veteranen in de VS. Lees vooral het gedeelte: geschiedenis van injured veterans.

Boston-Wallingford-New York

Maandag weer de oversteek gemaakt naar het Amerikaanse continent. Mijn tweede thuisland. De 50e reünie van de middelbare school van echtgenoot in Wallingford CT, en een snel bezoek aan de jongste dochter in New York staan op het program.

De  vlucht is als immer lang en maakt mij gaar. Het valt me op hoe ik ter compensatie bereid ben iedere morsel voeding dat wordt uitgedeeld met een zekere gretigheid te ontvangen en veroberen als ware  ik net gered uit een gebied met voedseltekorten,

Op de korte vlucht van Amsterdam naar Dublin krijgen we een kop koffie met een snack. Prima. Maar vanaf Dublin komt het meer serieuze vliegtuigeten. De pretzils met een drankje, waarvoor $5,00 betaald moet worden bij Aer Lingus, Dan het eten, Van te voren door ons besteld omdat op de site waar we onze ticket bestelden de vraag gesteld werd of we wilden eten tijdes de vlucht. Dat leek ons voor een vlucht van 7 uur wel aangenaam, dus ja, we bestelden 2 maaltijden voor 17 euro per stuk.  Duur vonden we dat wel. Maar ja om nu zeven lange uren te vasten…

Aan boord worden de maaltijden bezorgd. Keurig met zelfs echt bestek, geen plastic. Een glazen wijnglas en een porseleinen koffiekop. Een bord met folie eromheen onthult een kipgerecht. Niet slecht.  Een zurig smakende smurrie blijkt rijst en de eetlepel groente is zelfs nog wat knapperig. Tot onze verbazing waren er maar weinig mensen die besteld hadden. We kregen al medelijden met alle passagiers die besloten hadden al die tijd met een lege maag te zitten (en voelden ons licht decadent). Tot op een gegeven moment alle passagiers een (weliswaar iets minder luxe), maaltijd kregen uitgedeeld. Wij waren er dus gewoon ingestonken. Aer Lingus vertelt niet dat er wel een maaltijd is, ook als jij niet de luxe variant besteld. Dit voor wie ooit met Aer Lingus gaat vliegen. Het scheelt toch 2x 35 euro!

Verder at ik met plezier alles op het blad. Broodje, salade, stukje kaas, crackers, eten zelf en het toetje, hemelse chocolade mousse. Veel viel er daarna niet meer te nuttigen, maar iedere kop koffie, iedere granolabar, iedere choco snack ontving ik met open handen. Geef, geef, ik heb geen andere afleiding dan eten.

Ook de 2 appels die niet ontdekt waren door de strenge controles konden we zo lekker oppeuzelen.

Na deze overdaad aan caloriën en suikers moest ik van mezelf een dut doen. Dat mislukte. Dan maar de films bekijken. Begonnen met The Bookthief. Ik kwam tot ongeveer de helft, maar het boeide me niet. Hoe tragisch verder het verhaal ook is over de 2e wereldoorlog en het Duitse gezin dat een Joodse buurjongen tracht te verbergen. Ik vond het  acteren erg stijf en gekunsteld. Amerikaanse acteurs met een nep duits accent, en duitse acteurs wiens engels weer moeizaam is. Misschien hebben wij ook wel teveel films over de oorlog gezien.

Tweede film die ik op mijn mini-scherm bekeek was er een met Meryl Streep in de hoofdrol als Mater Familias van een uiterst dysfunctioneel gezin. Goeie rol van haar en ook van Julia Roberts als verbitterde dochter! Nu eens niet als de romantische alles -komt-goed icoon. Naam van de film is August: Osage County.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik steeds de vader en moeder op de voorste middelste rij, waar alle babybezitters terecht komen. Ik heb er zelf ook vaak gezeten. Aan het muurtje voor je wordt een bak opgehangen waarvan men denkt dat het als wiegje zal fungeren. Vergeet het maar. De meeste babies hangen er al snel met benen en armen over de kant heen en zijn niet van plan er een oog in dicht te doen. Deze vader en moeder waren de  hele vlucht druk met hun dochtertje van een maand of zes. Blijkbaar was het gewend in slaap gedanst te worden want ik heb zelden zo’ń ritueel gezien. In Korea kent men ook de gewoonte een kind vrij hard, ritmisch op rug of buik te kloppen met een vlakke hand, om het zo in slaap te krijgen. Maar dit was geen kloppen of wrijven meer. Dit was een combinatie van woest wrijven en kloppen op het randje van meppen, in een tempo waar ik moe van werd,  alleen al van het kijken. Wrijf, wrijf, klop, klopper de klop, wrijf en tegelijkertijd voerde men een soort dansje uit. Knikken door de knieën, wrijf, klop, knik, wrijf, wrijf, knik en klop. En dan zeker 4 of 5 uur lang. Topsport. Het kind sliep drie minuten en dan begon de slaapdans weer. Wat zullen die ouders moe geweest zijn!

We waren er. Met de shuttle naar de metro en met de metro naar huis. Het was zeer warm, 29 gr. Heel Boston liep in korte broek en spaghetti bandjes. Wij hadden dubbele lagen aan en smolten.

De volgende dag was de temperatuur al een stuk gedaald. Tot ieders teleurstelling. De winter heeft hier lang geduurd en is zeer koud geweest. We zien het aan de natuur. Veel dode struiken en alles begint net uit te lopen. De tulpen zijn begonnen te bloeien. De rest van de week wordt het langzaam warmer.

Veertig jaar komen we hier nu in dezelfde buurt, in dezelfde flat. Er is geen huis waar ik zo’n band mee heb als dit appartement aan de haven van Boston. Mijn ouders verhuisden regelmatig en ik heb daarom geen hechte band met welk huis dan ook van vroeger. Behalve misschien het huis van mijn vroege jeugd in Schiedam,  tot ik een jaar of tien was.

Maar hier heb ik zoveel meegemaakt, het is werkelijk mijn tweede thuis.

Thrifting in the Hamptons?

Het is altijd even wennen in Amerika. Niet gewoon een koffie bestellen, nee, een keuze maken tussen acht verschillende mogelijkheden. Het valt nog mee, vergeleken met Starbucks. In de Golden Pear in Southampton, NY, is het self-service. Dit dringt tot me door wanneer de vrouw achter de toonbank geen aanstalten maakt mijn koffie in te schenken na mijn verzoek om koffie met de sterkste smaak. Ze raadt me de French blend aan, maar doet verder niets. Ze zei wel wat en na een paar seconden valt het kwartje: ik mag zelf inschenken. Ik giet vervolgens zo’n akelige papieren beker half vol, na aarzelend nog om een ‘ cup’ gevraagd te hebben. ‘ No cup’. Nou ja, dan maar zo. Koffie zal wel vies zijn, dus een halve beker is genoeg. Ik ga buiten zitten, naast een vader die zijn peuter roerei uit een papieren bakje voert. Even verder zit een oude dame met zonnehoed. Ik had haar al naar buiten zien komen, geholpen door iemand van de zaak. Ze loopt moeilijk, met behulp van een rollator.

Ik neem een slok van mijn koffie en heb onmiddelijk spijt niet een volle beker genomen te hebben. De smaak is namelijk prima. Te laat. Ik kan moeilijk bij gaan schenken en zeggen dat ik niet van volle bekers hou. Langzaam drinken maar. Ik voel me senang. Lekker naar het dorp gefietst, cafeetje gevonden, er ligt een lokaal krantje en ik verdiep me in de plaatselijke cultuur en wat dies meer zij. Het is niet echt warm, maar de zon doet haar best door te breken. Ik zit hier best.

De peuter naast me wordt onrustig, haar pappa plaatst haar in de wandelwagen en ze verdwijnt met haar ouders. Plotseling vraagt de oude dame me wat. Ze heeft een sterk accent, dat ik niet helemaal kan thuisbrengen, maar het maakt het moeilijk voor me om haar te verstaan. Ik merk ondertussen op dat ze mooie sieraden draagt. Geen diamanten maar kunstig gezette half-edelstenen. Echt een Southampton type denk ik bij mezelf. Rijke mensen hier. Ze vraagt me iets over de wandelwagen. Of ik weet dat die wel $4000 kost. Ik reageer met ongeloof. Ik denk tenminste dat ze dat van me verwacht. De rest van de conversatie is moeilijk te reconstrueren want ik knik veel ja en nee, terwijl ik werkelijk geen idee heb waarover ze het heeft. Op een gegeven moment verdiep ik me maar weer in de krant.

Ik sta op en ga wat neuzen in de winkeltjes in Mainstreet. Ik ga nergens naar binnen want alles ziet er duur uit en klein. Daar heb ik een hekel aan want dan komt er gelijk iemand op me af. Maar daar staat zowaar een rek met afgeprijsde kleding. Het staat buiten, dus ik kan zonder verplichting kijken. Heel In de verte zie ik de oude dame met haar rollater heel langzaam naderen. Ze gaat ook een beetje winkelen zeker. Ik keur de kleding aan het rek. Best leuke Billabong spullen. Ik vergeet even mijn omgeving. Na een minuut of wat hoor ik de oude dame me roepen. ‘ Hallo, hallo!’ Dit is mijn taak blijkbaar vandaag.  Deze oude dame aanhoren.

‘Ik zie je tussen de uitverkoop spullen kijken. Dan kom je hier niet vandaan zeker?’ Ik versta haar nu goed en zeg lachend dat ik inderdaad niet in het stadje woon. Samenzweerderig kijkt ze me aan. ‘Ik weet een hele leuke winkel die jij ook leuk zal vinden. Een tweedehands winkel hier om de hoek. Als je van afgeprijsde artikelen houdt dan hou je vast ook van een ‘ thriftstore’! Nu moet ik helemaal lachen. Wat een grappig mens. Met haar accent en hoed en mensenkennis. Ik vraag haar of ze in Southampton woont. Ze rolt met haar ogen. ‘Welnee, veel te duur! Ik kom hier ieder jaar voor een paar dagen, al heel lang. Maar maar langer dan een paar dagen gaat niet, want ik betaal $400 per dag’.

Ik prijs me gelukkig.  Drie weken gratis verblijf in een groot huis met zwembad, jacuzzi, fiets en dichtbij zee. In het goede gezelschap van mijn dochter. (De dochter van de oude dame leek wat minder gelukkig met haar spraakzame moeder)

Hooien in Limburg

De intense geur van vers gemaaid gras. Boeren die op hun grote tractoren af en aan rijden, tot laat in de avond, om met dit droge zonnige weer het gras dat overal in de omringende weides ligt, op te schudden zodat het snel droogt. Op de smalle binnenwegen sjezen ze je voorbij met achter hun tractoren een martelwerktuig met grote grijphaken waarmee het gras gekeerd wordt. Ik doe snel een stap opzij om niet onverhoeds een ledemaat te verliezen aan een uitstekende priem.

Eén of twee dagen later zijn ze terug, maar nu om het verse hooi te verzamelen. De hopen gras worden opgezogen en door een grote slurf als een wervelende, groen-grijze waterstroom in een aanhanger gespoten. De boeren werken razendsnel. Nu is de perfecte hooitijd, misschien al veel later dan normaal. De twee tractoren, één die het hooi verzamelt en de ander met een grote aanhanger, moeten dezelfde snelheid aanhouden. Als in een trage race rijden ze door de glooiende graslanden. De hemel is blauw, met hoog drijvende wolken, het is aangenaam warm en de geur van het verse hooi hangt als een sterk parfum boven de aarde.

Dit is Limburg. Groene hellingen, akkers en weilanden zover het oog reikt, bosranden en daartussen boerderijen, dorpen en veel, meest kleine campings, gerund door boeren en bewoners van het platteland. Heuvels en dalen, oude boomgaarden met hoogstamfruit, wijngaarden, aspergevelden, dit is nauwelijks nog Nederland.

Dit is Zuid-Limburg.

 

 

Woudenberg boys

Woudenberg brothers

Ik heb weer een paar volle genietdagen achter de rug met mijn twee stoere kleinzoons van zeven en vier. Het was warm, dus we zijn veel buiten geweest, o.a. in het Julianapark in Utrecht. De jongens hadden niet zoveel trek in de speeltuin daar. Ik neem het ze niet kwalijk want het was er bloedje warm. Jammer genoeg is er geen zwembadje of iets dergelijks. Zou nog wel een idee zijn voor dit prachtige park. Er zijn een paar springfonteinen, maar je moet er aardig flink op stampen voor er water gaat spuiten. Niek en Kris zagen het niet zo zitten. Kris sprong drie keer achter elkaar heel hoog en kreeg aardig wat water aan het sproeien met dat stevige lijf van hem en viel vervolgens van het speeltuig. Niek is zo licht als een veertje dus hij moest zo hard springen dat het de moeite niet waard was.

speeltuin

We hebben zitten kijken naar een groepje kinderen van een NSO, met warme, paarse, polyester hesjes waarop de naam van het instituut stond. Saartje. Nou, zei Niek, met verachting in zijn stem, op zo’n opvang zou ik niet willen zitten, hoor. En veel zin om met ze te spelen hadden ze ook niet. Dus liepen we een rondje langs de dieren. Deze zaten achter gaas. Er lopen ook dieren rondjes langs de mensen in het park, kippen en hanen. Vooral voor de hanen moet je oppassen. Kris werd in zijn bil gepikt toen hij hem wilde wegjagen van ons eten.

Toen we alle dieren gezien hadden en we terug waren op onze plek, dreigde de verveling. Wat nu?   Als door een wonder, stond er opeens een ijscowagen in het park. Ik gaf Niek geld om ijsjes te kopen. De stemming schoot met een piek omhoog. Kris had opeens weer enorme energie en Niek zag de uitdaging zitten om zelf de bestelling te plaatsen.

Daar gingen ze samen. Ik wil een Skeleto, zei Niek. Ik ook, zei Kris, wat meestal zijn antwoord is op Niek’s plannen. In de verte zag ik Niek omhoog praten naar de meneer in het raampje van de wagen. De Man boog zich diep voorover, naar Niek, om te horen wat hij zei. Zou het lukken? Toch maar er even heen. Halverwege kom ik ze tegen, de mannetjes. Kris heeft een ijsje, maar huilt tranen met tuiten. Niek heeft zijn arm om hem heen. Wat is er aan de hand?
‘Ik wíl geen Cornetto’, roept Kris dramatisch door zijn tranen heen, ‘die lust ik niet!’
‘Ja’, zegt Niek, ‘die meneer begreep mij niet en toen gaf hij twee Cornetto’s.  Ik zei twee Skeleto’s, want ik wist niet meer precies hoe het heette. En nou wil Kris zijn ijsje niet’.

Oh, gelukkig, dit is op te lossen. Ik loop terug en bestel het ijsje dat Kris wilde, een Calypso cola. Helemaal gelukkig droogt hij zijn tranen. Calypso’s, Cornetto’s, ach ja waarom ook geen Skeleto’s?

Pannenkoeken eten met tante Sas

De volgende dag zijn we gaan zwemmen in het Henschotermeer. Een leuke plas in de buurt van Woudenberg, maar erg druk op een warme dag. ‘Wat gaan we doen, dan?’ vraagt Kris. Zwemmen natuurlijk. Oh..OK. Bandjes om en het water in. Een lauwwarme plas, maar Kris vind het steenkoud. ‘Ik hoef niet’, kondigt hij aan en loopt zo kordaat als hij kan in het water, naar de kant. Kris voegt meestal onmiddellijk de daad bij het woord.

Met veel moeite krijg ik hem het water weer in (ik laat mezelf nat maken met een waterflesje, een offer) en als hij eenmaal door is vindt hij het heerlijk. Als een hondje spartelt hij door de plas. Maar Niek heeft het al snel koud. We gaan er uit en liggen te bakken in de zon. Er is weinig ruimte om te spelen in de schaduw en in de zon is het te heet. ‘Ik wil naar huis’, zegt Kris,  ‘het is hier zo heet… En ik wil een ijsje’. Jammer genoeg voor hem heeft oma zich voorgenomen vandaag nog geen ijsjes te gaan kopen.

Tussen de dikke pannenkoek van de vorige avond en een hele snoepketting (met dank aan het pannenkoeken restaurant, kunnen ze niet een beker snoeptomaatjes meegeven of zo?) zit slechts een moeizaam ontbijt (‘dit is ander brood dan dat van mamma’).
‘Ik zie suiker uit je oren komen’, zeg ik. Kris vindt het niet grappig.

Ze hebben er geen van beiden meer zo’n zin in. Niek heeft een poos een Amerikaanse voetbal heen en weer gegooid met opa en is moe.

We leveren de jongens af bij hun mamma vanwege een afspraak bij de oogarts en rijden zelf linea recta naar Kijkduin, waar een andere dochter woont en springen de (koude!) zee in.

Kijkduin

Die zee…wat is dat toch een verrukkelijke plas.

%d bloggers liken dit: