De Chelsea chop – weer een levensles uit de tuin

Wat verlang ik naar de groei van mijn zaailingen. Het hele proces van zaaien, opkomen van het zaad en het verspenen van de jonge prille, fragiele plantjes is spannend en kan frustratie geven. Zaad dat niet opkomt. Zaad dat wel opkomt maar na een paar dagen al op een veel te lang, wiebelend stengeltje staat. Of na een succesvolle ontkieming alsnog aan schimmel of rot bezwijkt. Ieder succes maakt mijn hart licht en blij. Iedere mislukking is drie keer slikken en opnieuw beginnen.

Maar dan. Het zaad is opgekomen. Het is met succes verspeend. Het is afgehard voor planting naar buiten. Met voorzichtige vingers vouw ik de plantjes met hun worteltjes in hun zwarte bedjes. Ik wacht een week, kijk natuurlijk iedere dag, en dan, jawel, ze slaan aan, ik zie de nieuwe blaadjes komen! Ik moet nog weer langer wachten tot de eerste knoppen verschijnen. Wat een gevoel van voldoening! Het is gelukt! Alle barrières zijn genomen, alle obstakels overwonnen. Het wonder gaat geschieden, de eerste bloemen gaan ontluiken!

Maar dan. Dan komt het meest pijnlijke moment. De handeling die het meest in mijn eigen vlees snijdt als het ware. Zal ik het maar overslaan? Gaan ze het overleven?

Dat gruwelijke ‘het’ is de Chelsea Chop!
Ooit van gehoord? Ik leerde erover in het befaamde Britse tuinprogramma Gardeners World van de BBC. Het was een uitzending over de, onder tuiniers, beroemde Chelsea Flower Show, die ieder jaar gehouden wordt in Engeland. Tuinontwerpers strijden om prijzen en stellen de meest prachtige en artistieke tuinontwerpen ten toon aan jury en publiek.

Photography by Gavin Kingcome

Een van de adviezen van de kenners om net zulke mooie, vol bloeiende planten te krijgen als op die flower show (haha…mocht je willen), was de zogenaamde Chelsea Chop. Hop, de snoeischaar in de groeiende stelen. Laat je ze gaan dan hou je armetierige, miezerige bloemstengels die maar met één bloem bloeien. Met een rigoureuze knipbeurt (wég, met alle net verschenen knoppen) van een derde van de plant kun je er zeker van zijn dat er een breed groeiende, bossige plant ontstaat. Het voelt als iets van mezelf afhakken. Eindelijk het punt bereikt waar ik zoveel moeite voor heb gedaan en dan, knip, weg…(voel je de levensles al aankomen?). Juiat datgene wegsnijden wat zo veelbelovend lijkt. Dat wat nou net lijkt te bevestigen dat al je moeite ertoe heeft gedaan. Er staat hier toch maar een bijna volwassen plant die uit een miniem zaadje is opgekweekt met al jouw aandacht en liefde en zorg. En het dan nu zomaar bijna halveren? Poeh!

Ik kon het niet helpen maar dacht toch verder na over de Chelsea Chop die we soms ook in ons leven moeten toepassen. Je kunt je (levens)tuin vol laten groeien met lange, dunne bloemstengels die bij de eerste storm plat liggen. Of met de schaar erin, terug snoeien en geduldig met vertrouwen wachten op de nieuwe, vollere bloei.

Je mag je eigen toepassing maken!

Half dood is ook half levend

En dan is ze er weer, de stem van mijn moeder. Terwijl ik de cyclaampjes plant in een pot in de tuin, hoor ik haar zeggen hoe ik de uitgebloeide bloemen moet verwijderen: ‘Niet trekken, maar eerst draaien en dan pas trekken. Anders gaat het steeltje rotten.’

Ik kreeg die instructies vroeger, terwijl ik haar hielp de planten te verzorgen. Ik luisterde met een half oor, want ik vond cyclamen lelijk en planten niet echt interessant. Ze stonden bij ons pontificaal in de vensterbank. Witte, rode, roze cyclamen met van die grote bladeren en recht opstaande bloemen. Azelea’s, Chinese rozen en Begonia’s. Mijn moeder was er gek op en kreeg ze elk jaar weer aan het bloeien.  Planten die op den duur meer steel dan blad hadden, maar wel altijd hardnekkig weer een paar knoppen kregen, dank zij de groene vingers van mijn moeder. En zolang er knoppen waren was er hoop, hoe lelijk de plant er verder ook uit zag. ‘Gooi toch weg, Mam’, zei ik dan hardvochtig. Maar dat kon ze niet.

Ik ben nu zelf cyclaampjes aan het planten. Door een vriendin heb ik de fijnere, meer natuurlijk ogende soort ontdekt, die buiten bloeit. In de schaduw, onder bomen of in bakken. Ideaal dus. Een paar weken terug zag ik dat eentje die ik vorig jaar plantte weer miniscule knopjes heeft. Hij gaat weer bloeien. Mijn moeder zou heel blij zijn geweest!

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is cyclaamoutdoors.jpg

Ik herken nu overigens ook bij mezelf de moeite om planten die in feite niet meer om aan te zien zijn weg te gooien. Het motto is nu: Half dood is ook half levend. Ik heb bakken vol met kalanchoe, bewaard vanuit gekregen bloemstukjes. En stekjes van planten die ik ook weer van stekjes heb. Meer planten dan ik ruimte heb.

Als ik een plant echt zat ben laat ik hem over aan de elementen. Ik zet hem buiten met een halve leugen tegen mezelf dat planten tenslotte buiten horen. Het is de natuur. Toch? Voor straf overleven ze het dan vervolgens nog maanden. Tot de vorst intreedt en ze roemloos de rest van hun halve dood sterven. Met een licht schuldgevoel gooi ik ze dan de GFT-bak in. Waar ze weer onderdeel van de kringloop worden. Half dood, toch nog levend.

Achter de glazen wand

De glazen wand

Tja, wat doet een mens wanneer de depressie toeslaat en een glazen wand doet neerdalen tussen jou en de rest van hemel en aarde? In het kader van doorbreken van taboes-rondom-psychische-problemen is wat volgt een kijkje in de binnenkant van een/mijn depressie. Ik zeg er eerlijk bij dat dit schrijven pas lukt als ik een beetje achterom kan kijken. Maar relativerend kijken helpt ook. Ik ben niet mijn depressie, ik knok met een depressie.

Dode vogeltjes en onkruid

Ik loop in de tuin en tel alle niet-bloeiende planten, alle dooie bladeren en ik zie bijzonder scherp hoe geen enkele plant eigenlijk op de goede plek staat. Die is aan het woekeren en deze staat in de weg. Deze staat in de schaduw en die teveel in de zon.
Dan zie ik alle niet-dode vogeltjes (zie voor uitleg de blog die ik erover schreef in 2016) tegelijk met het niet-onkruid. Ik zie dingen die er niet zijn. Of beter gezegd ik zie dingen niet die er wel zijn. Alles is als een negatief. Zwart-wit. Grijs-grauw. Ik ben er doodop van. Mijn brein lijdt aan bewustzijnsvernauwing. Verkokering.

Vervolgens ben ik lang bezig met alle schaduwen te lijf gaan die met een beschuldigende vinger mijn kant op wijzen. ‘Jij doet het weer helemaal fout, jij kunt helemaal niks!’ Weg wezen. Wie jullie ook zijn, jullie hebben hier niets te zoeken! Ik weet dat het de depressie is die schuldgevoelens opblaast en het gevoel van falen buiten proporties doet toenemen. Mijn brein is als de naald van een platenspeler die vastzit in een kras op de plaat.

Na al deze ‘handelingen’ wacht er een angstig, paniekerig, innerlijk kind op me. Dat kind maakt altijd een reusachtige groeispurt door tijdens een depressie. Het klaagt, het dreint, het raakt in paniek. En het stopt niet voor het gehoord wordt, erkend en getroost wordt. Het is zinloos om er ‘hou op’ tegen te roepen. Dan gaat het alleen maar harder dreinen. Ik (ja, ik ben er ook nog) moet het rustig toespreken, kalmeren, bevestigen en bemoedigen. Er een moeder voor zijn. Je snapt, ik heb er mijn handen vol aan.

Wat helpt?

Niets doen helpt, soms.
Slapen helpt, soms.
Zwemmen helpt, soms.
Wandelen helpt, soms.
Bidden helpt, soms
TV kijken helpt, soms

Je blijft zoeken naar manieren die gaatjes boren in de glazen wand. Methodes die het waterhoofd van het negatieve bewustzijn weer normale proporties doet aannemen. Wat je ziet en ervaart is niet de werkelijkheid, maar een zwarte perceptie, ingegeven door de depressie. Ik moet mezelf dus herinneren aan wie ik de meeste tijd gewoon ben. Adem inhouden en de golf over me heen laten gaan. Ik kom weer boven straks. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen zo. Soms zijn er zaken waar je mee aan de gang moet. Die tijd is er geweest en ligt achter me. Daarin heb ik heel veel geleerd, nu komt het aan om toepassen.

Medicijnen

Rust, bewegen en een klankbord hebben zijn heilzame middelen. Iemand om af en toe de zware gedachtes te delen. Daar worden ze minder zwaar van en kun je soms ook weer even lachen om jezelf.

En ja, medicijnen. Ik was aan het afbouwen, opnieuw. Nu met extra motivatie omdat Paroxetine erom bekend staat (naast rode wijn) het probleem van het Restless Leg Syndrom te verergeren. Het is gelukt te minderen, maar helemaal zonder gaat niet lukken. Zoveel is wel duidelijk.

De meeste steun ontleen ik aan een tekst in de bijbel. In Handelingen 17 vers 4 staat: ‘In Hem (God) leven we, bewegen we en zijn we’. Gods hand reikt tot achter de glazen wand. Ik voel dat niet, maar dat is de werkelijkheid waarop ik mag vertrouwen. Mijn innerlijke kind vecht met verlatingsangst. De werkelijkheid van Gods belofte: ‘Ik zal jou niet verlaten’, is een stevige grond om op te staan voor mijn wiebelige benen.

Gisteren sprak ik iemand die me vroeg voor haar te bidden en ze beschreef sommige van de symptomen die ik hier noem. De binding en het begrip die je dan ervaart is als een geschenk. Het geeft het lijden van de depressie betekenis omdat je een ander kunt aanvoelen en daarmee tot troost bent. Elkaars lasten dragen noemt de Bijbel dat. En dat maakt die last toch lichter in plaats van zwaarder.

Deel je depressieve gevoelens voor ze te zwaar worden! Dat is een les die ik heb moeten leren en nog steeds leer. Voor mensen met suïcidale gedachten is dat letterlijk van levensbelang. Erover praten lost het probleem niet op, maar zoals het gezegde luidt: gedeelde smart is halve smart. Dat maakt het weer dragelijk en geeft nieuwe energie om aan de ziekte zelf te werken.

Hier nog wat links naar andere goeie blogs over depressie en psychische aandoeningen en het gebruik van medicijnen.

http://judithstoker.blogspot.com/2016/02/taboe-christen-antidepressiva.html

https://www.buzzfeed.com/alisoncaporimo/what-it-feels-like?utm_term=.bdAeLKrdb#.xhYEzeNWj

https://alloftheabove851591781.wordpress.com/tag/maak-van-depressie-geen-taboe/

Onkruid en de les van de stokroos

Hij is er weer. Mister Black Dog. Een combi van medicatie afbouwen, drukte, slechte nachten door de warmte en jawel, ik hoorde hem weer keffen. Altijd weer verbaast me de plotselinge verschijning van het beest. Hij zit verstopt achter een boom. Je loopt voorbij en zonder waarschuwing springt hij je in de nek en blijft daar zitten hijgen. 

Ik ga ‘gewoon’ slapen en voel het op me dalen bij het wakker worden. Een zware, beklemmende deken. Het dekbed vouw je terug bij het opstaan, maar deze deken schud je niet zo eenvoudig af. Je draagt hem mee als een terneerdrukkende, benauwende last.
En het ging zo goed! Dan komt de twijfel.
Ging het wel echt goed?
Natuurlijk was het echt!
Ja maar…
De kenmerkende vermoeiende, innerlijke dialogen waar mensen met psychische problemen meesters in zijn.  Wel waar, niet waar, toch wel, toch niet, enzovoort.
Kappen! wil ik schreeuwen als mijn driejarige kleinzoon, die dat woord geleerd heeft van zijn grote broer. Klep dicht!

Bewegen is het motto tegenwoordig. Sporten, fietsen, wandelen. Maar oh, de warmte…Ik zweet liters alleen al door in het huis wat noodzakelijke dingetjes te doen. Vroeg in de ochtend, zegt een opgewekte, energieke vriendin. Ach, lieverd, zeg ik, ik slaap vaak na een onderbroken nacht pas tegen vijf uur weer in. Ja, ik weet het.. in de avond dan maar. Ik beloof het maar weet ondertussen dat het me niet zal lukken. Of toch wel?

Werken in de tuin biedt altijd verademing. Helaas, door de hitte is er niet veel eer aan te behalen. Ik haal wat dooie bloemetjes van de armetierig bloeiende planten. Het gras is geel, de bosbessenstruik toont wat verdroogde besjes, die ik maar laat zitten voor de vogels als die ze nog pruimen. Zelfs de Hortensia’s, altijd oersterk, laten hun bladeren hangen en de bloemtrossen zijn verbleekt. Het past naadloos aan bij mijn stemming. De Fazantenbes – (Leycesteria formosa) die anders zo mooi staat te pronken is ook al schlemielig. De besjes zijn overrijp. Ze smaken wel heel lekker. Ah, daar haal ik toch weer een flard bemoediging uit de tuin. Schlemielig maar toch van waarde zijn. Niet alles is wat het lijkt.

In de achtertuin zie ik ook alleen maar niet-florerende planten en struiken. Ik weet dat het door de stemming komt. Die werkt als een filter. Bij mij zoomt alles in op onkruid, wat het niet goed doet en wat er ontbreekt. Ik loop langs een van de stokrozen en denk, somber, alweer die lelijke zuurstokroze bloemen. Schoorvoetend moet ik aan mezelf toegeven dat de Oost-Indische kers het best goed doet. Ik ben gek op die felle oranje-rode bloemen. De Lathyrus lijkt het ook wel beter dan anders te doen. Meer bloemen en steviger dan andere jaren. Iets begint een beetje door de dikke mistlaag heen te dringen. Ik voel het droge, gele, stoppelige gras onder mijn blote voeten en ruik de prikkelige geur van hooi. De droge aarde heeft een eigen aroma en er is geen slak te bekennen. En dan zie ik opeens dat de vorig jaar gezaaide stokroos bloeit. De hoop op een andere kleur dan roze had ik al opgegeven. Alles kleurt immers roze in deze tuin?
Deze is intens donkerrood! Ik kan weer (ok, een paar seconden dan) blij zijn. De verrassing van de mooie kleur is een teken van hoop voor mijn vale stemming.

De stilte, lawaai en de tuin

Stilte

Er is niets waar ik zo gelukkig van word als een stille morgen. De klok in de keuken tikt, de deur naar de tuin staat open en op de achtergrond klinken de geluiden van buiten. Vogels die blij zijn met het lenteweer, een stem in de verte van iemand die in de tuin zit. Een klusser die af en toe de stilte verbreekt met gehamer. Een deur die dichtklapt en de startende motor van een vertrekkende auto. Soms verpest de klusser de rust door iets met een elektrische machine te doen, de gesel van de nieuwbouwwijken. Maar als hij klaar is klinkt de stilte nog doordringender. Mijn lijf ontspant voelbaar. Ik drink het zwijgen van de motor in als verkoelend water.

Lawaai

Alleen de ochtenden kennen deze sfeer voor mij. In de wijk waar ik woon zijn de middagen drukker en meer gevuld met geluiden. Vooral met het geluid van wat ik al een gesel van de Nederlandse wijken noemde, met haar dicht op elkaar gebouwde rijtjeshuizen, de elektrische machines. Iedere klus wordt tegenwoordig uitgevoerd door apparaten met een bulk decibellen waar je niet goed van wordt. In de postzegeltuinen worden de bladeren met een blazer weg getrompetterd, de tegels gezandstraald met een hels kabaal, de heggetjes met veel lawaai geknipt, het hout voor de kachels in de tuin met veel elektrisch geweld in stukken gezaagd. Het onkruid verbrand met een soort vlammenwerper en om het af te maken al het schuurwerk met schuurmachines die een geluid produceren als van een leger muggen met een megafoon.

De onkruidwieder, maar dan wat groter 🙂

Het is niet anders. Zelfs wij hebben ons ertoe verlaagd een snoei-apparaat aan te schaffen om onze als een monster groeiende Hedera in bedwang te houden. Maar ik voel me altijd lichtelijk schuldig over het geluid dat dit ding produceert.

De tuin

Dat brengt me op een ander fenomeen van de rijtjeshuizen. De aparte gewaarwording dat je soms op minder dan twee meter afstand van elkaar buiten zit en toch, gescheiden door een flinterdunne heg of schutting, een soort van privé creëert. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog steeds niet de juiste houding heb kunnen ontwikkelen. Misschien omdat ik hoog-gevoelig ben, maar ik ben mij zo bewust van de mensen die vlak naast me zitten dat ik niet echt ontspannen kan. In mij is voortdurend een tweestrijd gaande: zal ik even goeiemorgen zeggen? Zal ik even erkennen dat ik weet dat ze er zitten? Feit is dat noch de linker- noch de rechterburen dat ooit doen. Blijkbaar is dat niet de gewoonte dus. Na zeven jaar heb ik me erbij neergelegd. Maar ongemakkelijk blijft het. Ik ben als een soort oermens die graag wil weten dat de omgeving veilig is. Als aan beide kanten mensen buiten zitten zit ik liever binnen…zo raar is dat.

Wat is eigenlijk normale tuin-etiquette?

Tuinbacteriën en de Black Dog.

Vies, bah, modder, vuil, kattenpoep, gauw handen wassen. Zo leer je als kind meestal naar de grond te kijken. Met je blote handen in de aarde wroeten? Daar kun je enge ziektes van krijgen. Darminfecties en huiduitslag en nog meer.

Er is goed nieuws voor aardewroeters zoals ik. Mycobacterium vaccae particolare! Dit is geen Italiaanse blijde uitroep, maar de als een operatitel klinkende naam van een bacterie. Een van de beste die God in de aarde stopte bij de schepping: wie de bacterie inademt wordt blij en vrolijk. Misschien als troost en bemoediging voor alle zware arbeid dat de mens voortaan zwetend moest gaan verrichten na de val in de zonde?

Ik lees erover in het Nederlands Dagblad van zaterdag 21 april. Een artikel over hoe viezigheid ook zijn goede kanten heeft. Het ‘een-beetje- vies- is heel-gezond verhaal’ dus. Gezond wist ik. Ook dat ik en velen met mij opknappen van het werken in de tuin of gewoon, buiten zijn. Maar dat het te maken heeft met het inademen van een bacterie met zo’n vrolijke naam en dat die daadwerkelijk serotonine en dopamine opwekt in de hersenen is nieuw voor me.

Er zijn wetenschappelijke onderzoeken verricht met opmerkelijke resultaten. (Long)Kankerpatiënten die duidelijk vitaler en minder emotioneel belast raakten door injecties met het bacterie. Ook wordt er geëxperimenteerd met P(ost)T(raumatische)S(tress)S(yndroom) patienten in de VS.

Met je neus boven de aarde dus! En even met je handen wat rond woelen. En dan diep ademhalen. Laat die beestjes maar komen! Zo klein en onzichtbaar als ze zijn, ze verdrijven Black Dogs!

 

Azijnpisser

Ik ben op Facebook lid van verschillende forums. Een voor R(usteloze) B(enen) S(yndroom) medeslachtoffers. Heel leerzaam, vooral om vaak te mogen constateren (in dankbaarheid) dat ik vergeleken met sommigen een milde variant heb. Het leed dat door leden van dat forum gedeeld wordt is echt niet te geloven. En dat als gevolg van zo’n stomme kwaal.

Dan krijg ik veel berichten van een forum voor liefhebbers en verzamelaars van (West-)Duits aardewerk. Ik heb daar ooit lol in gekregen en het is leuk om af en toe nieuwtjes of weetjes te ontvangen. Ik ben geen hartstochtelijke verzamelaar van nature. Vindt het gauw genoeg en richt me weer op wat anders. Hoewel aardewerk en servies me wel enorm blijven boeien. Maar tegenwoordig in het kader van ontspullen, vooral veel kijken, niet kopen.

Dan ben ik ook lid van een tuinforum. Tuinplanten, tuinideeën, moestuinen en siertuinen voor elk wat wils en er zijn meestal wel leuke suggesties te vinden en informatie. Wat ik echter vooral bij dit laatste forum leerde zijn lelijke woorden. Nou ja, leerde…Ik bedoel dan vooral het lichtelijk gebruik ervan.
Iemand vraagt: hoe vinden jullie dit? Zeg van een maaksel of een boeket. Tien mensen vinden het mooi, eentje zegt ‘te onrustig’. Bingo. De reactie is onmiddelijk en meedogenloos: ‘Bullshit!’ Uhm, zegt een ander, kan dat niet wat vriendelijker? NEE, schreeuwt de persoon terug, zij is ook niet vriendelijk. Met andere woorden, de vraag ‘hoe vind je dit?’ is helemaal geen vraag, maar een verkapte manier van zeggen: ‘mooi he?’ (en durf er eens mee oneens te zijn)

Goed, ik kan wel tegen een stootje, hoor. En het was ook niet tegen mij gericht. Maar ik krijg al wel aarzelingen…wil ik hierbij horen?
Het woord BS is niet nieuw, evenals een andere die ik veelvuldig tegenkom ‘mierenn**ker’. Een woord, ik geef het toe, dat ik weleens heel zacht fluister als er al te priegelige mensen in mijn omgeving bezig zijn. Maar hardop zou ik het niet zo snel gebruiken en zeker niet op een forum als Facebook. Veel mensen hebben daar geen enkele moeite mee. Vooral als er gereageerd wordt op iemand die probeert te wijzen op de duidelijke regels van een groep. Die krijgt dan soms de wind van voren. Gelukkig kan diegene zich beklagen bij de forumleider die zulke portretten kan blokkeren.

Ach, er is natuurlijk al veel geklaagd over social media gedrag. Het blijft een fenomeen. Kinderen in het lijf van grote mensen, met grote mensen woordenbagger (ik kan het geen -schat noemen).

 

Nu een woord wat wel nieuw is voor me. Azijnpisser. Ik ben het nu al al meerdere keren tegengekomen. De definitie is zoiets als: wie het niet met me eens is, daar argumenten voor heeft en ik kan niks meer verzinnen, dan noem ik jou een azijnpisser.
Hou je gewoon aan de regels. Azijnpisser!
Google eerst eens voor je een vraag stelt. Azijnpisser!
Enzovoort.

Van het tuinforum ben ik af. Verkoopforums hebben ook een neiging tot degeneratie, die gebruik ik echter met zorg.

Ik lijk wel weer zwanger

Ik zal jullie uit de droom helpen. Ik ben niet zwanger én mijn uitroep is positief bedoeld. Er zijn blogs en columns van vrouwen die hun overgangskwalen (tot die categorie behoor ik nog ongeveer) vergelijken met die van de zwangerschappen. Ik ga  dat niet doen. Mijn rusteloze benen tijdens zwangerschappen waren een ware bezoeking (ik heb nog nooit zoveel gebreid en getutterd als in die periodes, aangezien ik niet stil kon zitten). Maar mijn zwangerschappen heb ik altijd zeer welkom geheten en waren vervuld van een plezierige, spanningsvolle verwachting. Zo makkelijk raakte ik niet zwanger, dus de kwaaltjes nam ik op de koop toe.

En die blije spanningsvolle verwachting in het nog echoloze tijdperk, daarover wil ik het hebben. Ik heb namelijk weer plantjes gezaaid. Ja, van de AH moestuintjes, maar ook van ‘me eiguh’. En vooral dat laatste is spannend! Gaan ze het doen?! Ik heb geen keurige administratie van wanneer ik welk zaadje gekocht heb…de zakjes zijn meestal ettelijke malen open en dicht geweest, liggen in een bakje in een doos in de schuur en soms is de naam van het zaad verdwenen. Ik besloot in het kader van de anti-verspilling gewoon een zooitje te zaaien. Komen ze op, dan komen ze op en zal ik met liefde voor ze zorgen. Ook heb ik zaadjes uit Griekenland meegenomen een paar jaar geleden. Dit is mijn tweede poging ze op te kweken. Jullie snappen hoe mijn hart klopt. Ga ik Griekse bloemen krijgen, ja of nee? Ook een eerste keer: tomaten zaaien van verse tomaatjes. Beetje goed soort gekocht, lekkere zoete trostomaatjes en van die snoepjes het zaad in mijn mini-kasje gedeponeerd. Ik verheug me op de oogst. Je moet optimistisch blijven.

Als de zon schijnt en de temperatuur is lenteachtig dan maakt er zich iets koortsachtig van me meester. Een drang om werkelijk van alles te doen, in en om het huis. Het is waarschijnlijk dat oude oergevoel van De Grote Schoonmaak van vroeger. Die werd bij ons thuis wel gehouden, van kamer tot kamer werd het huis binnenstebuiten gekeerd. Het verschijnsel verdween met de kolenkachels, maar iets ervan zit in ons DNA. Echtgenoot kan ervan getuigen, veel van mijn lentekriebels moet hij ten uitvoer brengen.

Na de naar binnen gekeerde wintermaanden is de lente steeds weer  een nieuw begin, om het niet geheel origineel te zeggen. Maar ik kan het niet beter. Ik begraaf de grauwe, grijze maanden met de kale, bruin gekleurde tuin. En verwelkom feestelijk het verse groen, de jonge blaadjes, de eerste bloemen, de lentezon.  Kan er trouwens een juister seizoen voor Pasen zijn? Na de winter van Goede Vrijdag, de verrassing van het eerste bloeiende, gezaaide Zaad!

Ferdinand Bol – Jezus die als tuinier aan Maria verschijnt

De Heer is opgestaan! Vrolijk Pasen!

 

Hot Pink

19183__pink-hydrangea-bed_p.jpg (969×606)

Hot Pink. Knalroze. Is dat een mooie kleur? Ik aarzel. Ja, bij mijn donkere dochters, die staat het best mooi. Of bij zo’n klein, schattig meisje tegenwoordig. In een prinsessenjurkje…Of, laat me nog even goed nadenken. Mijn schoonmoeder ja, die kon alle kleuren hebben, zeker ook knalroze.

Maar!

Cliffhanger…(spannende muziek)

Wat vind ik van knalroze in mijn tuin? Nou ja, hier en daar een roze accent, prima.

Cliffhanger.

Maar wat te doen als AL je hortensia’s, wélke kleur ze oorspronkelijk ook hadden, KNALroze kleuren? Wanneer de stokroos, met veel zorg van zaad tot plant opgekweekt, zich niet met donkerrode bloemen tooit (daar had je toch het zaad van gezaaid?) maar met jawel: KNALroze bloemen! Dan wordt het me teveel. Dan buig ik mijn hoofd en slik de tranen der teleurstelling in en vraag me slechts af welke #$%@ vorige bewoner hier zuurstokken in de grond vermalen heeft…

Ik troost me met de rozen die gelukkig kleurvast zijn en zich niet laten meeslepen in de roze rage. En de rode fuchsia die sierlijk zijn klokjes laat wiegen in de wind. Met de gele wederik, de blauwe monnikskap en de rode geraniums die ik vorige zomer stekte. En natuurlijk bloeit overal de vrouwenmantel, betrouwbaar als een degelijke werknemer, die plant.

Het blijft afwachten met een tuin. Veel gezaaid dit jaar, maar zoals ik al eerder schreef was het resultaat, de zaailingen, slechts bestemd om de buiken van naaktslakken te vullen. Volgend jaar anders aanpakken dus.

Ik vergeet de Annabel! Die blijft wit!

Ik heb nog wel wat kunnen oogsten van mijn AH plantjes. Bij terugkeer van mijn vakantie hingen er welgeteld drie boontjes in de bonenplant, zaten er onderaan de bijna geheel weggesabbelde stelen, twee worteltjes en waren er zeker wel tien (mini)bietjes klaar om gegeten te worden. Eerder had ik al van de sla geplukt en van de krulandijvie. En de kersentomatenplantjes blijken gigantsiche groene bomen te worden. Met hier en daar een tomaat-in-wording.

Dit is niet, wat je zegt, een rijke oogst. En zeker niet wat me was voorespiegeld door AH. Maar ik heb de smaak te pakken. Ik ga de zuurstokken uit de grond zeven en er een container oud roest in verwerken om de kleur te beïnvloeden. Ik koop alvast een paar kratten bier om de slakken te bestrijden plus een grote voorraad korrels. En een mandje, waarin ik dan vanaf mei 2017 2x per dag naaktslakken in hun gretige gang ga hinderen. Ik pluk ze net zolang uit alles tot ze volkomen ontmoedigd, met hun staart onder dat slijmsliertgat, een andere tuin gaan zoeken.

En verder mag de natuur z’n gang gaan.

 

De maat is vol!

Ik weet dat ik niet haten mag. Ik moet liefhebben, of ik er nu zin in heb of niet. Liefhebben is doen, gevoelens volgen wel enzovoort. Ik weet het. Echt.

Maar…ik heb het nu niet over irritante mensen, die met hun ongevoelige opmerkingen of niet-empathische houding het me soms heel moeilijk maken.

Ik heb het nu over een wezen, een organisch, levend wezen dat zó walgelijk is, zo slijmerig, stroperig, gluiperig, kruiperig weerzinwekkend, dat ik me niet kan voorstellen dat dit in God’s gedachten is opgekomen toen Hij de wereld schiep. Het is een absoluut geval ‘gevolgen van de zondeval’, waaronder ik poepvliegen en muggen ook reken.

Maar de intense haat die ik momenteel ervaar richt zich op de Naaktslak.
De Naaktslak. Het woord alleen al duidt op iets wat gewoon niet kan. Een slak is al erg en dan is deze ook nog naakt! Heb je er weleens eentje aangeraakt? Het kost je een uur om het lijmslijm van je vingers te boenen. Ik kan het weten want ik doe niet anders dan worstelen met de viezerds.

 

768_2_large.jpg (369×282)
mijn aartsviijand

Net als veel andere mensen ben ik door AH enthousiast geraakt door de zaadjes die je bij alle boodschappen kreeg. Ik had wel eerder in potten sla en tomaatjes gekweekt, maar nu was ik serieus begonnen met komkommerplanten en courgettes. Ik heb gegoogled om te zien hoe en wat en zag foto’s van kleine balkonnetjes voorbijkomen, volgestouwd met weelderige planten in bakken en schalen. De hele zomer eigen komkommers eten, courgettes plukken, watermeloenen verorberen in de warme zomerzon. Wat een hemel op aarde werd me hier voorgepiegeld. Ik had er zo’n zin in. En ik heb een tuin, op het zuiden! Alle voorwaarden waren aanwezig om een rijke oogst te krijgen.

intratuin-moestuin-op-balkon-of-terras.jpeg (1200×500)

U voelt het al aankomen natuurlijk. Ik had namelijk in dit paradijs buiten de zondeval en haar gevolgen gerekend. De Naaktslak. Wat ik ook deed. Hoe ik me ook inspande. Waar ik ook maar korrels en koffiedik strooide, het mocht niet baten. Langzaam, doelgericht, een glanzend zilveren slijmspoor achter zich latend, vrat het beest zich door mijn planten heen. De zelfgezaaide bloemen, ze hoefden maar hun groene neusje boven de grond te steken of ‘hoppa’ weg ermee, zongen de monsters in koor. Maar nooit waar ik bij ben, hè? Heel laf, ’s nachts, als ik diep in slaap ben, komen ze met hun trage gang hun alles vernietigende werk doen.

Bloemenzaailingen weg, smak smak; zoek, zoek, wat is er nog meer te smullen? Ah, groenteblaadjes! Komkommer, courgette, zelfs kruiden versmaden we niet. Weg zelfgezaaide tym.

Maar het ergste komt nog. Gisteravond had ik van overgebleven bladerdeeg (koelkast schoon gemaakt) een strudel gebakken. Die stond op het aanrecht uit te wasemen. Ik kwam binnen uit de tuin en zag (het was donker) een lekker stukje boven de schaal uitsteken. Zo’n randje wat je net  kunt opeten, zonder dat iemand merkt dat je aan het gebak hebt zitten pulken. Mijn hand strekte zich verlangend uit om het korstje te pakken….het korstje was ijskoud en plakte….Het bleek het eindstuk te zijn van een enorme naaktslak!! Wat er toen door me heenging en wat er uit mijn mond kwam…..echtgenoot kwam aanrennen omdat hij ervan overtuigd was dat iemand mij de keel had doorgesneden!

Niet. Ik heb echtgenoot de heuse moord laten doen. Buiten weliswaar. Ik heb me over de appelstrüdel ontfermd. En nog denk ik, wáár kwam dat beest nu binnen vandaan?  Het begint een Egyptische plaag te worden.

Nou ja. Ik zal ermee moeten leren leven. Er zijn ergere dingen. Maar ja, toch…Wie nog tips heeft? Ik ben bereid om ze persoonlijk (wel effectieve) korrels met een lepeltje door hun strot te duwen, als ik zo van het ongedierte af kan komen.

%d bloggers liken dit: