Sommelsdijk, een bezoekje aan mijn voorouders

Ik heb al eens geschreven over mijn op Sommelsdijk (Goeree en Overflakkee, ZH) en omstreken roemruchte voorvader Cornelis Joppe. Hij woonde van 1819 – 1906 in Sommelsdijk en was daar bekend met iedereen en iedereen kende hem.

Tijdens een korte vakantie onlangs in Oostvoorne zijn we weer naar Sommelsdijk getogen. Ik ben verknocht aan familiegeschiedenis en wilde weer eens snuiven aan de lucht van Goeree en Overflakkee. Ik bracht daar vroeger als kind met ons gezin vele vakanties door.
Vanuit Schiedam reden we tot het niet verder kon. Want er was nog geen brug naar het eiland. Daar reden we met auto en al de pont op. Als kind vond ik dat tegelijk opwindend en angstig. Het geluid van auto’s die over zo’n rammelende loopplank het ruim van het schip inreden, de sterke geur van uitlaatgassen en diesel, de enorme kettingen en vuistdikke touwen. De echo van mensenstemmen en verkeer in die holle, stalen ruimtes. De wind, het water. Griezelig en heerlijk, want het was allemaal verbonden met vakantie. In het streekmuseum dat we bezochten in Middelharnis zag ik een maquette staan van een vergelijkbare pont die we dan namen.

Een erg leuk streekmuseum trouwens, waar alles de lucht van vroeger ademt. Tot aan het winkeltje waar ik me terug waande in de winkel van mijn tante Nel Sonneveld in Schiedam. Met de oude koffiemolen (toen al voor de sier denk ik), de lades met koffie, thee enzovoorts.

De familie Joppe was, evenals mijn andere voorvader Carl Buschman, van Duitse origine. Geert Joppe en zijn vrouw Getrud Boos/Bos kwamen rond 1740 vanuit het Duitse Dulken naar Overflakkee. Hij was een van de bekende Hankemeijers, arbeidsmigranten, zoals we ze nu zouden noemen. Oorspronkelijk luidde de naam overigens Joepen. In Duitsland nog Rooms-katholiek laat Geert Joepen zijn kinderen op Sommelsdijk dopen in de hervormde kerk. Mijn voorvader Cornelis, achterkleinzoon van Geert, was een toegewijd lid van die kerk. Hij woonde er tegenover en was er zowel diaken als ouderling. En verder diende hij het dorp als raadslid en uiteindelijk als wethouder. Dat laatste 17 jaar lang tot vier jaar voor zijn dood in 1906.

Hervormde kerk Sommelsdijk, waar Cornelis diaken en ouderling was

Cornelis was veehandelaar. Ik begrijp dat dat de handel in koeien betekende. Mijn familie van vaders kant in de vrouwelijke lijn was een echte agrarische club. Ze hadden geen grote boerderijen maar pachtten land, waarop ze koeien lieten grazen die uiteindelijk voor de verkoop bedoeld waren. Mijn betovergrootvader, Frederik Willem Buschman, met wie Teuntje, een van de dochters van Cornelis Joppe zou trouwen, kwam op het eiland om koeien te kopen. Hij verscheepte die naar de VS. Waarschijnlijk naar boeren die daarheen geëmigreerd waren en een Nederlandse veestapel wilden. Het was geen succes. De koeien braken vaak poten, zo wil het verhaal, en waren dan natuurlijk niets meer waard.

Enkele Ring Sommelsdijk, waar het woonhuis nr. 9, van de familie Joppe stond

Ik verbeeld me dat Teuntje Joppe verliefd werd op de zwierige Frederik Buschman. Op foto’s kijkt hij nogal trots en fier de lens in. Ook zijn handtekening onder verschillende documenten is met een groot en krachtig handschrift geschreven. En zo verliet Teuntje het groene Goeree, waar de zeewind altijd waaide en kwam terecht in naar jenever stinkend, arm en dichtbevolkt Schiedam. Wel woonden zij op een klein gepacht boerderijtje langs de Schie. Aan die verbintenis dank ik (ternauwernood) mijn bestaan. Mijn oma is daar nog geboren. Zij was een van de drie kinderen, twee meisjes en een jongen, van de twaalf kinderen, die overleefden. Zelfs voor die tijd een ongehoord hoog aantal sterfgevallen onder kinderen. Die lag toen rond de 30%. Hier is sprake van 75%! Was er een erfelijke ziekte? Armoede? Het laatste kan ik me niet voorstellen omdat zowel Teuntje’s vader als de vader van Frederik niet echt arm waren. Teuntje stond erom bekend in het dorp dat ze langskwam om geld te lenen van haar vader. Ik lees dat in ‘Het Sommelsdijkse geslacht Joppe’ gepubliceerd in 1975 door dr. J.L. Braber: “Als Teuntje haar ouders bezocht te Sommelsdijk fluisterde de familie: Teuntje is er, het geld is zeker op.” Arme Teuntje. Zoveel verdriet om negen gestorven kinderen en dan ook nog geldzorgen en een roddelende familie!

Ik dank mijn voornaam aan de Goereese familie. Margaretha. Te zien aan de initialen op de grafsteen van Cornelis en Margaretha Hendrika Joppe

Mijn vader bezocht nog wel familie op Goeree en Overflakkee. Nakomelingen van de Joppe’s, met de naam Buth. Ze waren van de zware gereformeerde kerk en mijn vader vertelde met trots hoe hij op de begrafenis van een (oud) tante getuigd had van haar geloof in Jezus en hoe hij zeker wist dat ze nu in de hemel was. Dit vanwege de sombere toespraak van de predikant vol twijfel over het geestelijk lot van deze vrouw.

Mijn vader had een soort gedurfde spontaniteit. Eenzelfde soort zwier wellicht die mijn overgrootmoeder Teuntje Joppe had aangetrokken in Frederik Buschman, mijn vader’s opa.

Hieronder nog een foto uit het boekje met de stamboom van de familie Joppe tot 1975. Foto is genomen op 11 augustus 1903, de dag van het zestigjarig huwelijksjubileum van mijn betovergrootouders. De stoel die hem cadeau werd gedaan staat tegenwoordig bij mijn zus te pronken. Een waar familie erfstuk.

Modest Fashion

De entree van het museum, tevens winkel en cafe

Een nieuwe beweging in de mode: Modest Fashion oftewel Bedekkende /Bescheiden Mode. Alweer een paar weken geleden bekeken we in het Stedelijk Museum Schiedam de tentoonstelling onder die naam. SMS is een van de leukste musea in Nederland trouwens! Toegankelijk, origineel en innovatief! In de grote entreehal (voormalige kapel van een tehuis voor behoeftige bejaarden ) kun je koffiedrinken en een boterham eten. Alles zelfbediening. Ook het brood kun je zelf snijden en het beleg staat in schaaltjes en schalen erbij. Super makkelijk en uitnodigend. Ook de prijs bepaal je zelf. Iemand met een klein beurs kan er voor een prikkie even lunchen. (Er staat natuurlijk een aanbevolen prijs bij).

De Mode
Ik hou van kleding, maar ben niet iemand die de laatste mode op de voet volgt. Ik ben meer van de Kringloop, en het tweedehands spul. Daarmee loop je meestal wat jaren achter en ontwikkel je een meer eigen stijl. Ik kies de minder trendy dingen, de betere merken en zo onstaat al gauw een interessante mengeling van modestijlen. Je ziet in de winkels al snel wat hot was een jaar ervoor. Massaal wordt dat dan weer van de hand gedaan. Op dit moment vind je in de kringlopen veel broeken met een onmogelijk lage taille. Ik kijk nu eerst naar de rits en weet dan al die kan ik laten hangen. Een rits met 10 tandjes of zo is een teken dat de broek nauwelijks boven de bilspleet uitkomt. Nee, dank u. Dat dit ooit mode was!

De tentoonstelling
Terug naar het museum. Wat mij trok naar de expositie was de omschrijving die ik erover las. De wederzijdse beinvloeding van culturen, de invloed van religie op mode en het langzaamaan toenemende bewustzijn dat een vrouwenlichaam niet bedoeld is om door mannen ontworpen sexy kleding te dragen. Door critici van mijn leeftijd ook wel de nieuwe preutsheid genoemd. Ik zie het eerder als vervrouwelijking of zelfs vermenselijking van kleding. Men heeft het op de tentoonstelling zelfs over een nieuwe vorm van feminisme. Niet je kleden alsof je een man bent maar volop vrouw zijn en je makkelijk kunnen bewegen zonder dat de hele goegemeente meekijkt naar delen van jouw lichaam die prive zijn. De invloed die verschillende culturen op elkaar hebben gehad door de eeuwen heen is fascinerend. Zoals de huik, een soort Nederlandse boerka, overgewaaid vanuit het midden oosten ten tijde van de kruistochten. Heel gangbaar geworden in de middeleeuwen! 

De Huik

Modest fashion heeft geen eenduidige boodschap. Aan de ene kant is er de religieuze motivering van kuisheid en niet-uitdagende kleding die niet alleen is voorbehouden aan de islamitisische cultuur. Ook het christendom en orthodox jodendom kent een historie van een bescheiden kledingcultuur. Aan de andere kant is er het door westerse vrouwen uitgedragen idee van vrijheid en verzet tegen mode die hen tot een lustobject voor mannen maakt. En dan is er de commercie zoals een modehuis als Chanel die groot geld ziet in de arabische modewereld en daar in de ontwerpen op inhaakt.

Tegelijk proef je in sommige van de tentoongestelde kunstobjecten een protest tegen de mannenoverheersing in sommige islamistische landen als Iran en Saoedie- Arabie waar vrouwen slechts in het zwart gekleed en geheel bedekt op straat mogen verschijnen. Duidelijk geen vrije keuze, getuige sommige van de getoonde kunstwerken.

Een boeiende tentoonstelling al met al. Nog te zien tot 9 februari.

Hysterisch historisch, Tafeltranen en Breakdance

Negen jaar heb ik bij ons om de hoek, in het Westbroekpark in Scheveningen, de Parade (een rondtrekkend theaterfestival) opgebouwd zien worden. Wel eens over het terrein gelopen maar nooit een voorstelling gezien. Tot mijn vriendin Ans zei dat ze nooit iemand kon vinden die met haar mee wilde naar de Parade. Dat was een goeie aanleiding om samen af te spreken op het festival in Utrecht, in het Moreelse park. Het weer was schitterend en het was alsof we even op vakantie waren, in Franse sferen. Het theaterfestival wordt een weeklang gehouden en op het terrein worden allerlei tenten en paviljoenen gebouwd. Veel lijken zo uit het begin van de vorige eeuw te komen en zijn of echt antiek of knap nagemaakt. Er staat een vintage draaimolen, er is een kinderprogramma en overal kun je eten en drinken. De ambiance is geweldig.

Mijn vriendin had een selectie gemaakt van drie voorstellingen, elk van een half uur en ik sloot me erbij aan. Het karakter van alle optredens op de Parade is enigszins bizar en absurdistisch, dat wist ik van tevoren. Verder had ik geen idee wat te verwachten. We begonnen bij ‘Tisch und hihi tranen’, opera-achtig theater. Met drie spelers, twee vrouwen en een man. In een krappe ruimte met houten banken, waar we hutje mutje zaten. Ik begreep er weinig van, maar de nabijheid van de spelers, hun theatrale expressie en de muziek van Purcell, die de droefheid der mensheid moest uitdrukken, raakte me toch. Iets van een rauwe klacht klonk erdoorheen. Vooral Dido’s Lament, gezongen door Benjamin Meirhaeghe, de maker van het stuk, bezorgde me kippenvel. Lees hier de lovende recensie in de Volkskrant.

Na een half uur gingen de deuren van het snikhete minizaaltje weer open en konden we door naar de volgende: Hysterisch Historisch, de geschiedenis der mensheid in 30 minuten. Via ludieke methodes, waaronder ballen gooien, kon het publiek kiezen waar de geschiedenisles over zou gaan. Geheel ‘democratisch’ kwamen we tot het onderwerp Griekse Liefde in de oudheid.

Daar gaan we dan, dacht ik. Ik had liever een ander onderwerp gekozen, haha. Wat volgde was (uiteraard) een ludieke, maar toch leerzame les over wat die Griekse liefde inhield. Het kwam er op neer dat Griekse mannen grenzeloos hun gang konden gaan, ten koste van slaven, slavinnen en vrouwen. Naderhand hadden vriendin en ik nog een interessant gesprek over de christelijke seksuele moraal die vooral tegen deze achtergrond revolutionair moet zijn geweest. Vriendin ziet alleen onderdrukking in de kerk. Dit was een nieuw perspectief. Gelijkheid van man en vrouw in het huwelijk. Geen misbruik van slaven en/of slavinnen. Monogamie. Voor vrouwen was dat een ware verheffing. (1 Kor.7:1 – 5; )

Het is goed voor een man om niet te trouwen. 2 Maar om te voorkomen dat jullie verkeerde dingen gaan doen, is het toch beter om te trouwen. Iedere man moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 3 Het is goed voor een echtpaar om regelmatig met elkaar naar bed te gaan. 4 Als de man graag wil, moet zijn vrouw geen nee zeggen. En als de vrouw graag wil, moet de man geen nee zeggen. 5 Het kan gebeuren dat je samen afspreekt om een poosje niet met elkaar naar bed te gaan. Bijvoorbeeld omdat je meer tijd wilt hebben om te bidden. Maar daarna ga je weer gewoon met elkaar naar bed. Anders krijgt de duivel de kans om je te verleiden tot verkeerde dingen, omdat je je niet kan beheersen. (Basisbijbel)

Na deze ongezochte maar toch leuke verdieping kregen we nog een half uur breakdance en acrobatiek te zien door de Ruggeds. Blijkbaar erg bekend door World of Dance. Een competitie op TV. De grootste theaterzaal was dan ook afgeladen vol. Gaaf om te zien, maar soms wat lang uitgesponnen scenes voor onze smaak. Maar het publiek was laaiend enthousiast.

Wij waren klaar. De hitte in de zaaltjes was vermoeiend en we waren toe aan verkoeling en wat te eten. Het leek of we dagen weg waren geweest, zo compleet is de ervaring. Bij een biertje en een lekkere hap praatten we nog een tijd na. Onder de koele schaduw van hoge bomen en een zachte avondwind.

Drie portretten in Harvard Art Museum

Harvard Universiteit in Cambridge ,VS, heeft een prachtig nieuw gebouw neergezet waarin alle kunstbezit nu verzameld is, Harvard Art Museum. We bezochten het onlangs en genoten. De collectie is opgedeeld in zalen die de naam dragen van de weldoeners die de kunst aan het museum schonken. Niet zo maar een schilderij hier of daar, nee, hele zalen vol met oude kunst, moderne kunst, expressionisten, impressionisten, pre-Rafaelieten, Middeleeuwse kunst, Grieks, Romeins enzovoort. Alles komt uit privé-bezit en is nagelaten aan Harvard. Niet nodig om te vermelden dat Harvard een van de rijkste universiteiten van de wereld is.

Robert Smullyan Sloan – Negro soldier

Thomas Eakins – Miss Alice Kurtz

Mary Cassatt – Woman on a striped sofa with dog

Deze portretten trokken mijn aandacht. Het eerste, van Robert Smullyan Sloan (1915-2013 Boston) is een portret uit de jaren veertig van de vorige eeuw. De afbeelding is van een zwarte Amerikaanse soldaat. Hij draagt volgens de informatie een onderscheiding voor goed gedrag en een die aangeeft dat hij heeft deelgenomen aan de strijd in de tweede W.O. in Europa en Afrika. De titel is echter Negersoldaat. Niet wat hij deed, niets over moed en inzet, maar tot welk ras hij behoort beschrijft hem. In de achtergrond zie je de gebouwen van Harlem, de zwarte achterbuurt van New York, waar het leven vaak uitzichtloos was en is. De Afro-Amerikaanse soldaten werden (en worden) in het leger gediscrimineerd en bij thuiskomst hadden ze weinig vooruitzicht omdat ze ook daar weer werden geconfronteerd met racisme. Op het eerste gezicht zie je een prachtig geschilderd portret, maar met de achtergrondinformatie krijgt het een enigszins grimmige lading. Deze moedige man, met zijn mooie outfit en warme, ernstige ogen zal straks weinig toekomst hebben in het racistische Amerika van de jaren veertig en vijftig.

Hoe anders is het leven voor de vrouw in het portret van Miss Alice Kurtz, dochter van een bankier uit Philadelphia. Geschilderd door Thomas Eakins (1844 -1916). Dit meisje heeft andere beperkingen. In haar tijd waren de rollen voor man en vrouw strikt omschreven, zeker voor dochters van de welgestelden. Eakins wijkt af van de traditionele wijze van het weergeven van vrouwen in dat hij niet idealiseert en zich niet in de eerste plaats richt op schoonheid maar op haar innerlijk. Ze kijkt dromerig en niet heel gelukkig. Je hebt het idee dat je kunt voelen wat haar stemming is. Haar vader echter was niet blij met het portret en zette het op zolder nadat het af was. Hij vond het te levensecht en niet complimenteus.

Het derde portret spreekt me aan omdat het zo speels en vrolijk is. De interactie tussen de vrouw en het hondje is zo ontspannen en zonder spanning. Ze heeft simpel plezier in de interactie met het dier. Het is een schilderij van Mary Cassatt (1844-1926), een Amerikaanse die naar Parijs vertrok en tijdgenoot was van de impressionisten, zoals Degas. Dit portret, Woman on a striped sofa with a Dog, is nog in de klassieke traditie. Aanvankelijk probeerde ze geaccepteerd te worden door de Salon. Later schilderde ze in de impressionistische stijl als een van de weinige vrouwen. Meestal moeders en kinderen. Ietwat sentimenteel, maar wel heel treffend.

Drie gezichten, drie tijdperken, drie levens.

Driemaal schoonheid in Gorssel, Amsterdam en Zwolle

Zelfs wanneer de depressie me lastig valt (zie mijn vorige blogs) kan ik nog opknappen van kijken naar kunst. Het moet geen al te vervreemdende kunst zijn dan, dat is wel een voorwaarde. Kunst verwijdt mijn horizon, haalt me uit mijn eigen beperkte hoofd.  Het ondergaan van het samenspel van kleuren, vormen en licht, zo uniek gecombineerd door de kunstenaar, geeft me altijd een soort ademruimte.

Al met al was het toch zeker een half jaar geleden dat ik een stap in een museum zette, mede door gebrek aan energie en ‘lust’. En laatst in drie weken tijd driemaal op pad. Allereerst naar Gorssel, naar museum MORE. Eeen kolos van een gebouw in een verder zo landelijk dorp vol mooie oude landhuizen en villa’s. MORE staat voor MOderne REalistische kunst. Twintigste eeuwse Nederlandse kunstenaars zijn er rijk vertegenwoordigd. Charlie Toorop, Pyke Koch, Dick Ket, Carel Willink en nog een paar van die namen. Realistisch, want ze schilderen niet abstract, je herkent wat er op het doek staat; maar modern want er wordt niet geschilderd met de insteek exact weer te geven wat men ziet, maar hoe de kunstenaar het ziet.

Een groot deel van de collectie werd gekocht door de rijke zakenman Hans Melchers, uit de Scheringa collectie. Scheringa (juist, Dick ja, die ergens aan het begin van de hele bankencrisis stond) was ook een rijke zakenman en een groot kunstverzamelaar, maar ging failliet en moest de deuren van zijn museum sluiten. Hans Melchers bouwde in Gorssel een nieuw museum als onderdak. In 2017 opent hij een tweede museum in kasteel Ruurlo, daar worden alle Willinks ondergebracht. Geweldig als mensen zo hun geld besteden!

Wij, mijn zus en ik,  gingen de tentoonstelling van Johan van Hell bekijken. Kunst die gewone mensen verbeeldt in een moeilijke periode voor de 2e wereldoorlog.  Verkopers, arbeiders bij een kraam, straatmuzikanten (van Hell was zelf ook musicus).  Kunst over armoede en sociale problemen die niet donker en duister wordt. Het is vaak heel kleurig (de prachtige kleur geel komt veel voor!), maar tegelijk zie je aan de mensen dat het leven zwaar is.

tA 1742.JPG (484×600)

Fruitkoopman – Stedelijk Museum Amsterdam

Een week later trok ik met een vriendin naar huis Marseille (liever nog was ik echt naar Marseille vertrokken, maar dat zat er niet in..). Huis Marseille is een fotografiemuseum, gehuisvest in een oud grachtenpand aan de Herengracht in Amsterdam. Fantastische lokatie! Het is niet groot, maar de foto-expositie is prachtig tentoongesteld in de grote, hoge zalen. We bekeken composities van Scarlet Hooft Graafland. Mooie vergezichten met een verhaal erin verweven. Heel interessant zijn de foto’s waarin ze refereert aan Captain Cook, de ‘ontdekker’ van Australië en Nieuw Zeeland. Een nazaat van een van de oorspronkelijke bewoners, die Cook bij zijn komst op het strand ontmoette, staat met een mini-replica van het schip van Cook op datzelfde strand. Ernaast hangt een doek met een foto van een nazaat van Cook. Ook met uitzicht op zee en met de boot in zijn handen. Die boot zit gewoon in de handbagage van de fotograaf. Zo maakt ze allerlei intrigerende composities op exotische plekken in de wereld. Alleen de foto’s zelf zijn al indrukwekkend, het verhaal of de betekenis erachter maakt ze nog boeiender.

Resolution-Malakula-Vanuatu-2015-©-Scarlett-Hooft-Graafland-150dpi-768x614.jpg (768×614)
Scarlet Hooft Graafland

Nog een leuke link met een interview met de fotografe.

Mijn derde trip was naar Zwolle. De Fundatie, waar ik met een vriendin de tentoonstelling Zie de Mens bekeek. Honderd portretten uit de 20e eeuw. En dat is VEEL. Bereid je er op voor, je bent niet zomaar in een uurtje klaar! Wel erg de moeite waard om te zien. De verschillende stijlen, al naar gelang de overtuiging en theorieën van de kunstenaar. Realistisch, abstract, onherkenbaar gestileerd.

“Afgelopen eeuw verschoof het accent van de geportretteerde naar de kunstenaar, die zijn eigen interpretatie gaf.” Hoe persoonlijker de interpretatie van de kunstenaar, hoe minder boeiend de portretten worden, vonden wij.

Maar er waren ontroerend mooi getroffen gezichten soms. We kwamen tot de conclusie dat de vervorming van het menselijk gelaat zoals je dat in veel abstracte kunst ziet, een ontmenselijking tot gevolg heeft (wat soms ook precies de bedoeling van de kunstenaar is). Het unieke van de mens, zijn eigenheid, zijn ziel, je ziet die het treffendst terug in een realistisch geschilderd portret. Dat kan modern zijn. Maar toch.

fundatie.jpg (600×753)
Christian Schad, Maika

Dit portret is modern, maar het geeft wel de eigenheid van deze vrouw weer.

Drie tentoonstellingen, driemaal genieten en weer aan het denken gezet worden.

Schoonhoven, Sinterklaas en Schiedam

En toen liep ik opeens in mijn geboortestad, Schiedam. Op een uiterst miezerige, grijze, kille vrijdag.  Ik had echter warm gezelschap in de persoon van mijn oudste dochter, die het reisje had voorgesteld. We waren op weg naar het Stedelijk Museum voor een tentoonstelling van Jan Schoonhoven. Volgens de krantenberichten was hij een van de meest bekende beeldend kunstenaars in Nederland. Tot mijn schande had ik nog nooit van de goede man gehoord. Dochter, die in Trouw over hem had gelezen, attendeerde me erop. Het leek haar een leuke combi: het museum bezoeken en snuiven aan mijn wortels in Schiedam.

Het bleek ‘toevallig’ de sterfdag van mijn vader te zijn, de 27e november. Als familie hebben we bij het sterven van mijn moeder een graf gekocht omdat het ons speet dat de graven van mijn  vader en dat van mijn oudere zus (die in 1992 overleed), beide geruimd zijn. Er is geen graf meer om te bezoeken van die twee. Op mijn moeders graf staat nu een steen met (in liefdevolle herinnering) de drie namen. Vader, moeder en onze zus. Ik kom er niet zo vaak. Maar heb gemerkt dat in het memoreren van geliefden een tastbaar, zichtbaar monument(je) wel belangrijk is. Voor mezelf.

We dronken koffie onder het oude raadhuis. Boven ons de trappen waar mijn ouders, hun broers en zussen en generaties ooms en tantes, oma’s en opa’s, vrolijk vanaf zwierden in hun mooiste bruiloftskleding, op een van de belangrijkste dagen van hun leven (denk ik).

Vervolgens gingen we richting het museum, via een trieste winkelstraat in het centrum. De helft van de winkels staat leeg en de rest was òf gesloten of van vage herkomst. Niet fijn….Schiedam is zo’n prachtig oud stadje, maar economisch lijkt het niet goed te gaan. We ontdekten nog wel, op de valreep, een kringloopwinkel. Daar moesten we natuurlijk even snuffelen.

Bij het museum bleek dat dit tevens functioneert als slaappaleis van de Sint. Er is zelfs een aparte ingang voor zijn bezoekers. Binnenin de hal stond een grote troon waarop de goedheiligman even later in eigen persoon zelfs plaatsnam. Bijgestaan door de pieten (nog roetzwart in Schiedam, maar niet meer van de roet van de jeneverfabrieken) ontving hij groepen kleuters, waarmee hij plechtig de polonaise danste aan het einde van de audiëntie.

Wij bekeken ondertussen de abstracten van Schoonhoven (1914-1994). Hij hoorde bij een kunstenaarsbeweging die geen kunstenaar meer wilde heten of zijn, de zg. nul-kunstenaars. Ze maakten strakke geometrische ontwerpen, kleedden zich bewust in kostuum en zochten naar een uitdrukkingsvorm die zo neutraal mogelijk was. Schoonhoven (zijn hele leven ambtenaar bij de PTT in Den Haag) was gefascineerd, zo las ik, door radiatoren, putdeksels, luxaflex enzovoort. Van papier, karton, wc-rollen, creeërde hij, bijgestaan door een assistent, in de avonduren de meest strakke, regelmatige, ritmische werken.

Ambachtelijk zou ik het noemen. Zo arbeidsintensief moet het geweest zijn. In het begin gebruikt hij nog kleur, als rood, bruin of grijs. Maar later gaat hij over op wit. Als meest neutraal. Door de regelmaat, het lijnenspel, het ritme én de lichtval ontstaat er een bijna meditatieve kunst. Het woord sereen wordt ergens gebruikt. Rustgevend. Er zit ook, in mijn ogen, saai werk tussen. Rijen afdakjes van steigerhout. Hij kon ook niet weten dat je tegenwoordige bij iedere Blokker kerstbomen van steigerhout kunt kopen. Die lijken er namelijk op.

Later, in de motregen bij het graf, waren we allebei toch geroerd. De steen, met de namen, de herinneringen, het gemis, het definitieve en vijandige van de dood…het balt zich samen aan een graf. Op de steen staat: ‘Hoe lief heb ik Uw huis, oh Heer’, uit psalm 90. Hoe het er daar uitziet weet ik niet, maar de belofte troost. Zij zijn Thuis.

==========================================================

PS: voor recensies van de kunstkenners nog twee linkjes
NRC: De kunstenaar die van putdeksels hield
Volkskrant: Prachtige overdaad van wit.

 

Berlinde de Bruyckere

Met vriendin Ans toog ik laatst naar het Gemeentemuseum in Den Haag. Naar de tentoonstelling van werken van Berlinde de Bruyckere (1964, Gent). Ik kende haar werk niet. Het was er niet druk, er stonden geen rijen voor de kassa, dus in alle rust liepen we rond. Enigszins verbijsterd, gebiedt de eerlijkheid me te zeggen: Waar ben ik terecht gekomen? Verwrongen, verminkte lichamen van was, in een kleur die me steeds aan doden deed denken, grijsblauw, transparant, broos en breekbaar. Sommigen gewikkeld in stukken doek waardoorheen bloedachtige vlekken te zien waren. Als haastig verbonden, gewonde soldaten in een oorlogssituatie.

Intrigerend, schokkend, fascinerend en misselijkmakend. Na een half uur zeiden we allebei dat we ons letterlijk onpasselijk voelden. Toen hebben we even gepauzeerd om het een en ander op ons in te laten werken.

Ik ga meestal ‘schoon’ naar een expositie. Ik lees er niet over omdat ik het tentoongestelde werk wil ondergaan voordat ik het ga duiden. Bij deze tentoonstelling had ik echter wel meer informatie nodig om iets te ‘kunnen’ met wat ik zag.

berlinde
Marthe

 

Into one another
Into one another

Vriendin Ans wist dat de kunstenares een slagersdochter is. Een vrouw, opgegroeid tussen het vlees, zeg maar. Aan vleeshaken hangend in haar vaders slagerij. Dat verklaarde de gelijkenis van veel lichamen met dergelijke vleespartijen. Het doet gruwelijk aan, maar ik begrijp dat zij er veel meer mee zeggen wil dan dat. Ik las ergens dat de inspiratie en motieven in haar werk te maken hebben met:

metamorfose, dualiteit, lichamen (van mens, dier, plant en alles daartussenin), huid (idem), kwetsuren, broosheid die tegelijk kracht is, verwering, melancholie… Maar De Bruyckere vervalt nooit in pessimisme of fatalisme; haar werken zijn van een sublieme, verstilde schoonheid.’

Naast breekbare lichamen waren er ook werken van takken en boomstammen te zien. Ik kon er niet zoveel mee, maar achteraf lezend over haar inspiratie heb ik er meer waardering voor, afgezien van het zeer knappe, ambachtelijke van haar kunst. ‘Lijdende boomlichamen’, zo omschreef iemand ze op internet. Bomen die gekapt, gerooid worden en als afgekeurd, ontworteld langs de kant van de weg liggen. Dat roept allerlei thema’s op die we als mensen herkennen.

berlindedebruyckere_kreupelhout

‘De bomen, helemaal aan flarden getrokken door het natuurgeweld, als symbool voor leven, dat onherkenbaar vernield werd. De begrenzingen van het menselijk zijn’,  schreef ze aan schrijver J. M. Coetzee.
Iemand anders omschreef het zo:  De kern van het werk was ontheemd zijn. Als een mens ontworteld raakt is dat zo ingrijpend, men vindt zijn plek nooit weer. Ook altijd een groot thema in het werk van Coetzee.

Dat sprak me zeer aan! Ik heb me vaak, door frequente verhuizingen, ontheemd en ontworteld gevoeld. Haar bomen bloeden uit vele kwetsuren en worden gezwachteld; tussen de takken en stompen liggen zachte kussens, als om het leed te verzachten. Dat komt binnen!Berlinde-De-Bruyckere-kreupelhout1

Op verschillende sites las ik dat San Sebastian, de tot het christendom bekeerde Romeinse soldaat die werd vastgebonden aan een boom en met pijlen doorboord, een inspiratiebron is voor de kunstenares. Ik moest echter steeds denken aan de lijdende Christus, breekbaar, kwetsbaar, bloedend uit ‘duizend wonden’.

Berlinde de Bruyckere is verder ook bekend om haar werk met paarden en dekens.

Bloggen is leuk maar soms even niet

don_t-be-a-slave-to-writer_s-blockJa, dan zit je daar opeens weer met een ‘schrijversblok’. Dat overheersende gevoel van ‘alles is al gezegd, wat heb ik er nog aan toe te voegen?’ Als ik eerlijk ben is dat is natuurlijk waar. Niets van wat ik schrijf is super origineel of uniek, het is simpel mijn kijk op dingen, een verhaal over mijn ervaringen. En blijkbaar geef ik bij tijden weer wat anderen voelen of denken, of in ieder geval is mijn weergave interessant genoeg voor een groepje mensen om te lezen. En dat is leuk. En geeft voldoening. Ook al is het soms moeilijk te bedenken waar ik over schrijven wil.

In feite is het bedenken van een onderwerp niet zo moeilijk, maar mijn eigen meetlat ligt soms zo hoog dat ik halverwege het schrijven van een blog ermee ophoud..schrijven is best zwaar. Opnieuw beginnen, schrappen, inkorten, uitbreiden. En soms denk ik, toedeloe, ik ga lekker een detective kijken.

Maar na een inspirerend artikel (€0,95) over bloggen in mijn lijfblad, het Nederlands Dagblad (sommige bloggers schoppen het zelfs zo ver dat ze er hun brood mee verdienen!), voelde ik de vonk weer. Mijn boterham ermee verdienen gaat niet lukken, maar de voldoening van het schrijven is ook een soort loon. Waarom ik er niet aan kan verdienen ligt aan het volgende: om euro’s  te verdienen aan je blog bestaan er  volgens het artikel twee voorwaarden: 1. iedere dag bloggen en 2. focussen op iets wat jou onderscheidt.

En dat focussen, lezers, is mijn probleem.  Ik kan namelijk niet focussen. Daarom is er nog geen meesterwerk verschenen van mijn hand. linus-and-snoopy3Daarom staat ons huis vol met spullen uit alle tijdperken en periodes; en liggen er minstens 4 boeken op een stapeltje waar ik mee bezig ben.  Naast mijn bed en ook beneden. Ik neem me vaak voor hier wat orde in aan te brengen, maar ik zit blijkbaar zo in elkaar. Van veel een beetje. Van weinig alles.

Mijn hoofdinteresses zijn geschiedenis, en kunst in alle vormen en uitingen. Dat zie ik wel terugkomen in de derivaten die mijn bestaan vullen. Genealogie, en vooral de sociale geschiedenis van mijn familie, het verzamelen van oude spullen, vanwege de historie, de boeken die ik lees, de films die ik bekijk. Mijn hart gaat sneller kloppen zo gauw er oude en andere tijden aan te pas komen!

Mijn statistieken laten zien dat de persoonlijke verhalen het hoogst scoren. Familiegeschiedenis, de blogs over de laatste maanden van mijn moeders leven, de blogs over mijn worsteling met depressies. Ook reisverslagen doen het goed. Ook die zijn redelijk persoonlijk, geen tripadvisor blogs.

Dat is denk ik voor mij de beste focus: persoonlijk schrijven over wat ik lees, zie en meemaak: de mooie en de lelijke, de grote en de kleine dingen, in deze tijden of andere tijden.

Wat vinden jullie als volgers van mijn blog?

 

 

Heerenveen en Somalië

Vanmorgen mijn wekelijkse taalles gegeven. Mijn nieuwe groep bestaat uit drie Somalische, een Syrische, een Irakese, een Taiwanese en een Poolse vrouw. Een zeer gevarieerde groep. Zowel wat betreft cultuur als niveau. Sommigen zijn al lang en andere sinds korte tijd in Nederland. Mijn eerste warm-up oefening is, vertel één ding wat je gisteren gedaan hebt. De meesten meldden iets huishoudelijks, eentje had een glas appelsap gedronken (?), eentje had Lingo gekeken. Ik had voorbereid om over mijn uitstapje naar Heerenveen te vertellen. Ik was daar (na een urenlange treinreis) naar Facing Nature geweest in museum Belvedere.

Ik zoek altijd van tevoren enigszins zenuwachtig naar een onderwerp om wat van de Nederlandse cultuur te delen. Dat is leuk, maar vindt maar eens iets wat niet al te moeilijk is. En dat in eenvoudig Nederlands besproken kan worden. Ik heb geen onderwijsachtergrond en zie iedere keer op tegen de les. Hoe leuk ik die vrouwen ook vind, op een gegeven moment verwachten ze van mij toch dat ik hen anderhalf uur bezig hou. Het gaat altijd goed en het is altijd leuk, maar ja. Soort plankenkoorts zal het wel zijn. Nodig om er een leuke les van te maken….

Terug naar Heerenveen. Ik was er nog nooit eerder geweest, Friesland is ver en ik ging ons clubje over de groene weiden en ruime blauwe luchten vertellen van ons Friese lâand.

‘Eerfeen!’, roept een van de Somalische dames onmiddellijk als ze het woord ziet staan op de flip-over. ‘Ja’, ik verbeter automatisch, ‘Heerenveen’. ‘HeereFeen!’, roept ze nogmaals enthousiast. ‘Is oude dochter geboren! daar gewoond!’ Echt? Ik ben verbaasd, maar realiseer me opeens dat veel van de asielzoekerscentra in verre oorden staan. ‘Heerefeen, Frieslan, mooi!’. Het plezier straalt van haar gezicht. Omdat ze weet waar het ligt, en om de herinnering. ‘Leuke mensen daar, Heerefeen. 1 jaar gewoond, toen Utrecht’. Minder leuk, duidelijk. Degenen die geslaagd zijn voor hun inburgering weten tenslotte allemaal hoeveel provincies Nederland heeft. Hele nuttige kennis uiteraard.

Ik vertel verder over het museum en zoek naar een definitie van ‘een tentoonstelling’. Taal is zo lastig als je geen gezamenlijk referentiepunt hebt. Museum is makkelijker. IJsselstein heeft een klein museum en dat kent een van de Somalische vrouwen. In het Arabisch legt ze dan even uit hoe en wat. Arabisch als het Engels van het Oosten en (sommige delen van) Noord Afrika. De Irakese, Syrische, Somalische, Sudanese en Marokkaanse vrouwen kunnen elkaar redelijk volgen in het Arabisch.

We gaan verder met de les en liggen met elkaar in een deuk omdat ‘kaboutertje’ zo vreselijk moeilijk is om uit te spreken. De les bevat een verhaaltje met vragen en er komen steeds verkleinwoordjes in voor, die vanwege de – tjes, en -ntjes zó lastig zijn. ‘Moeilijk, moeilijk’, roepen ze om beurten, gierend van de lach, als hun tong in een dubbele knoop is geraakt. Ik zeg, praat nou wat langzamer en knip het woord in stukjes…en zo waar het gaat beter. We oefenen man-ne-tje, schoen-tje, mut-s, allemaal tonguetwisters! Vooral muts is voorlopig ‘must’. Hopelijk hoeven ze die niet ergens te kopen.

Altijd geïnteresseerd in vreemde culturen vraag ik de vrouwen of ze ook ka- bou-ter-tje-s kennen in hun sprookjes en verhalen. Ze zeggen allemaal onmiddellijk ja, maar uit de beschrijving lijkt het wel of ze het over de Kerstman hebben. Bij doorvragen blijkt dat de meesten het over westerse sprookjes hebben, Sneeuwwitje en zo. Maar in jullie eigen verhalen, van héél vroeger dan, probeer ik nog. Ze blijven het over rode neuzen en witte baarden hebben, dus ik geef het op. Ga wel eens googlelen.

De Syrische vrouw woont al 13 jaar in Nederland, en komt vooral voor de gezelligheid. Toch zegt ze iedere les verwonderd dat ze voor het eerst een woord heeft gehoord: ‘ik woon al zolang in Nederland, maar nog nooit het woord ‘sinds’ gehoord.’ Gisteren was het het woord ‘organisatie’ wat ik met veel zweet uit probeerde te leggen. Wat is nou een organisatie in eenvoudig Nederlands? Het licht ging eindelijk op. Aah! Organisatie, ja ik begrijp het!

Nog nooit van het woord ‘organisatie’ gehoord na 13 jaar Nederland…Knap van haar!

MIJ – Waarin een klein museum Groot is

museum IJ

Al weken had ik me voor genomen naar Museum IJsselstein te gaan, na de verbouwing in 2012. MIJ heet het lekker kort en krachtig tegenwoordig. Ik ben er eerder geweest, met de kleinzoons zelfs en had er een leuke herinnering aan. Toegankelijk, mooie verhalen over het verleden en, wat vooral de kleinzoons leuk vonden, je was er zo doorheen.

Groot in: Overzichtelijkheid
De verbouwing was alweer een tijdje klaar en de titel van de expositie die er nu gehouden wordt intrigeerde me. In de Wolken. Foto’s, installaties, schilderijen van wolken, luchten en water. Alleen de woorden maken me al vrolijk. Binnen, bij de receptie ook nog de onverwachte mededeling dat mijn museumkaart geldig is. Meestal is dat niet het geval in plaatselijke musea. Bonus dus. Expositie linksaf, IJsselsteins straatje gelijk rechts.

Trouw aan IJsselstein als ik ben, begaf ik me opnieuw in het IJsselsteinse geschiedenisstraatje. Misschien was er nog iets nieuws en anders kon ik weer proberen de relatie tussen de Gijsbrechten van Aemstels, de van Egmonds en de Oranjes te ontwarren.

grafmonument Nikolaaskerk Gisbrecht van Amstel en zoon en echtgenotes
grafmonument Nikolaaskerk Gijsbrecht van Amstel en zoon en echtgenotes

Want ja, IJsselstein is een baronie, al eeuwen en ooit was Willem van Oranje baron van IJsselstein. Zijn nazaat, onze koning, is dat ook. Het paard dat hem traditiegetrouw geschonken werd bij zijn troonsbestijging, schonk hij ruiterlijk aan een kinderboerderij hier in het stadje. (Voor de geïnteresseerden hier een link naar een beknopte geschiedenis van het stadje)

Groot in: Weinig prehistorie
Het straatje start bij ‘de prehistorie’. Welja, de geschiedenis gaat dus nog verder terug. Er is hier zelfs een Romeinse grafheuvel gevonden. Eerste vitrine. Nog wat meer potten, scherven en roestige objecten in de tweede vitrine en daarna gaat het snel naar de middeleeuwen en verder. Kijk, dat is dus een grootsheid in een klein museum. Je bent niet verplicht uren door te brengen op een archeologische afdeling. Ik vind archeologie boeiend, vooral verhalen over hoe het eruit gezien zou kunnen hebben. Maar na twee á drie vitrines met gebroken schotels en potten ben ik klaar. Ze zien er over de hele wereld (in mijn lekenogen!) hetzelfde uit.

geschiedenisMIJ

Maar dan de vitrines met ‘echte’ geschiedenis! Kleding, meubels en gebruiksvoorwerpen! Daar smul ik van. MIJ is beperkt maar geeft toch een inkijk in het leven van de IJsselsteiners door de eeuwen heen. Ook wat hun beroep en ambacht betreft. Al die wilgenbomen hier, geen wonder! De moerassige Lopikerwaard werd ontgint en langs de rivieren en sloten groei(d)en de knotwilgen in overvloed. De mensen hebben er eeuwen van geleefd. Kinderen hielpen al met het (schillen) van wilgentenen. Hele industrieën ontstonden. Mandenvlechters, touwslagers, alles werd gemaakt dat van het materiaal gemaakt kon worden.

20131127_153443 Wilgenbosjes, geschild MIJ

Kwaliteit
Na van de geschiedenis weer genoten en geleerd te hebben, vervolgde ik met In de Wolken. Zeer minutieus geschilderd werk van (Utrechtse kunstenaar) Daan de Jong, gemaakt naar aanleiding van uitgebreide documentatie tijdens vakanties en reizen, van landschappen en wolkenluchten. Een drieluik van prachtig, uitvergrote fotobeelden van het IJsselmeer van Wout Berger, gemaakt vanuit zijn slaapkamerraam, gedurende één jaar. Foto’s van interieurs met daarin kunstmatig gecreëerde wolken, die net op het juiste moment zijn vastgelegd, voor ze weer verdampten. IJl, des te meer zo vanwege de hoge of kale interieurs (Berndnaut Smilde). Van JCJ Vanderheyden (leuke video), schilderijen van blauw/witte/zwarte vakken die, zoals de maker achteraf ontdekte, gezichten op wolken blijken te zijn vanuit een vliegtuigraam. En geinige (wolk)installaties van veelzijdig kunstenaar-architect John Körmeling. Marisca Voskamp bedacht een adem-mee installatie. Van plastic zakjes met lucht (ingeblazen door de museumbezoekers) maakt ze een groeiende wolk.

wolk van adem vanbezoekers MIJ. Verzameld in plastic zakjes.

Het meest indrukwekkende vond ik het enorme landschapsschilderij van Daan de Jong. Te zien is een bergketen met daaronder een meer, aan de oever een stadje en links erboven naderende onweerswolken. Naast het schilderij staat een muziekinstallatie. Terwijl je kijkt kun je luisteren naar een pianoconcert van Ferruccio Busoni  (had ik nooit van gehoord). De schilder geeft suggesties welke track bij welke onderdeel van het schilderij past. Ik heb zeker een kwartier bij het schilderij gezeten, al luisterend en kijkend. Ik denk dat het beeld voor eeuwig vastligt in mijn hersenen. Fantastische ervaring.

Daan de Jong - MIJ

En toen stond ik weer buiten. Na het kopen van een paar leuke kunstkaarten van Ijsselstein. Mijn bezoek meer dan waard. Ik voelde me blij met Ijsselstein. Klein stadje, maar rijk met een eigen museum, bioscoop, theater, zwembad en bibliotheek.

Willem-Alexander mag trots zijn op zijn titel: Baron van IJsselstein.

De muziek:

%d bloggers liken dit: