Arnoud en Matthijs

800px-Torrano_Chiesa
Torrano in Toscane, Italië

In het Nederlands Dagblad van vandaag:

Twee gewone jongens van 23. Studenten. Met plezier in avontuur.  Lid van christelijke studentenvereniging Navigators. Ze bedenken uitdagingen voor elkaar en samen. Denken ook sociaal en zijn begaan met medemensen die het minder hebben getroffen in het leven. De laatste uitdaging was een zomerhuis kopen in Italië. In een Toscaans bergdorpje, Torrano. Klinkt luxueus en niet helemaal iets voor studenten.

Het idee erachter? Het huis te huur aanbieden (voor een redelijke prijs) en van de opbrengst het huis ter beschikking stellen aan mensen met een beperkt budget. De huurder betaalt twee weken voor een verblijf van een week, de tweede week is dan voor een ander. Of je doneert een week voor een ander en verblijft er zelf twee weken (of langer). Wat een lumineus concept! En wat gaaf om te lezen dat er mensen zijn die niet alleen in verdienmodellen en winstmarges denken. Hoewel, mits goed gebruikt is er ook niets mis met winst. Maar toch, dit vind ik een verademing om te lezen!

Chapeau Arnoud Klop en Matthijs Bijkerk! En dank ND voor het bericht!

Briefjes bij de Zara

Goeie aflevering van Arjen Lubach over kinderarbeid in de kledingindustrie. Humor en ernst.

Dat veel kleding door onderbetaalde arbeiders in lage lonen-landen wordt gefabriceerd is bekend. De prijs zegt echter niet alles: ook duurdere merken blijken hun kleding soms met uitbuiting van werknemers te maken. Hoe kun je dan weten waar je kleding vandaan komt en wie het heeft gemaakt?

 

Logeren

Samen tekenen
Samen tekenen

‘Je moet niet steeds met een nieuwe bladzijde beginnen, dat is verspilling!’, zegt kleinzoon Kris van zeven tegen zijn neefje Noah van vier. Ze zitten samen aan onze tafel te tekenen en te knippen en plakken.

Noah knipt en plakt
Noah knipt en plakt

Noah tekent met stift een opzetje (sinds we NEMO bezochten, satelieten), maar beslist dan al snel dat het niet helemaal is wat hij wil en gaat door naar de volgende, blanke pagina in zijn schetsboek.

Hij kijkt grote neef Kris met glazige ogen aan en vraagt dan: ‘Wat is verspelling, Kris?’ Ik zie dat hij enigszins onder de indruk is, maar niet helemaal zeker waarvan.

‘Nou’, zegt Kris, ‘dat is wanneer je teveel papier gebruikt, want papier wordt van bomen gemaakt en als jij steeds een nieuwe bladzijde neemt dan moeten er weer bomen worden omgehakt. Dus dat is verspilling want bomen hebben we nodig om te ademen.’

Noah kijkt ernstig. ‘Oh ja’, zegt hij aarzelend. Meestal niet om een antwoord verlegen, is dit nu even het enige dat hij bedenken kan. Hier worden feiten verkondigd die helemaal nieuw zijn voor hem. Dat zijn witte papier ooit een groene boom is geweest lijkt haast niet te geloven. Maar als zijn grote neef het zegt dan moet het wel zo zijn. Hij kijkt naar zijn schetsboek. Hoe gaan we dit oplossen, zie ik hem denken.

‘Je kunt ook de achterkant van je bladzijde gebruiken, of een ander stukje ervan. Je hoeft heus niet steeds een nieuwe te nemen’, onderwijst Kris hem. ‘Ja’, zegt Noah. En kijkt naar zijn papier dat drijft van de lijm en bezaaid is met uitgeknipte vormen van gekleurd vouwpapier. Is er ergens nog een gaatje waar hij een nieuwe tekening kan maken? Hij slaat de bladzijde om en ziet dat het papier doorweekt is.

‘De volgende tekening ga ik ook op de achterkant doen, goed Kris? Dan ga ik niet meer verspellen!’

Kris kijkt mijn richting uit, met een blik van ‘wat is hij schattig, hè oma?’

En vredig gaan ze weer verder.

 

 

Rust

De koeien in de wei tegenover mijn huis kijken me peinzend aan. Af en toe huppelt er één een afstandje, afgeremd door een schaap dat haar voor de voeten loopt en haastig opzij springt voor dat hollende gevaarte. Koeien zijn echte volgdieren heb ik gemerkt. Als er eentje huppelt gaan ze op den duur allemaal een poosje hopsen. Op een aantal na, die dan wel volgen, maar in een bedaard tempo. Zo lopen koeien gewoon heel de dag rondjes. Want één mevrouw gaat op weg en langzaam maar zeker volgen alle dames. Waren ze vanmorgen allemaal nog geen 20 meter verwijderd van onze voortuin (er loopt een sloot tussen ons en de koeien), nu zijn ze nauwelijks nog zichtbaar. De schaapjes hebben de weide weer even voor zichzelf, met af en toe een voorbij rennende haas.

Ja, wat een rustiek na Griekenland en de Verenigde Staten. Mijn ziel landt gestadig in dit vredige oord, dat IJsselstein heet. Even mis ik nog niet de zee, het water, het altijd in beweging zijnde havengebied in Boston. Ik geniet van mijn eigen spullen en voel me minder gewetensbezwaard, nu ik de was weer ouderwets met knijpers ophang (in plaats van drie drogers tegelijk aan te zwengelen) en mijn zakjes weer hergebruik in de supermarkt. Dat kon ik tijdens het verblijf bij mijn schoonvader minder doen dan ik wilde. Daar paste ik me aan, aan zijn gewoontes en die hielden niet het hergebruik in van allerlei onbestemde zakjes voor groente en fruit. Ja, natuurlijk ik had mijn eigen gang kunnen gaan,  en af en toe smokkelde ik ook wel, maar ik vond het doen van een enorme hoop boodschappen in de mega Starmarket al stressvol genoeg. Ik liep braaf met het wagentje achter schoonvader aan, die een vaste route heeft door dit voedseldoolhof en liet hem het wagentje vullen. Voorraden aanleggen was de bedoeling, zodat hij weer even vooruit kon. Nou, dat was te zien.

Bij de kassa raakte mijn ziel ook altijd even in de wurgknoop van mijn geweten. Alle boodschappen worden ingepakt (dat is fijn) maar allemaal in plastic zakjes, waarin een stevige bruine papieren zak. Schoonvader hergebruikt die gelukkig voor de afvalemmer thuis, maar toch. Ik moet wel zeggen dat recycling  beslist veel meer een punt geworden is in de VS. In mijn ervaring tenminste. Maar de eindeloze koffiebekers en meeneem verpakkingen voor lunches en overgebleven eten blijven een grote afvalberg creëren.

Blij dus met mijn eigen GFT bak, hoewel dat ding wel smerig wordt, zeg, als het een paar dagen warm weer is. En de slakken!
Blij met mijn tuin die is opengebarsten in groen en bloei in de tijd dat ik weg was.
Blij met de stilte. Geen sirenes, geen straatfeesten onder mijn raam, geen duizenden toeristen als ik de voordeur uitloop. Kortom ik ben weer thuis in mijn dorp.

Maar straks ga ik het weer missen. Ik blijf een gespleten ziel.

 

Eet meer onkruid! – met dank aan hetkanWel.nl

Overgepikt van een hele leuke site over duurzaamheid.

“Wist je dat heel veel ‘onkruid’ heel goed eetbaar is? Dus de volgende keer dat je gek wordt van het zevenblad in je tuin gooi je het gewoon door de soep. Of pluk je onderweg naar huis wat vlierbessen of walnoten. Er is meer in het wild te vinden dan je denkt, zelfs in de stad, zie http://www.plukdestad.nl. Een paar onkruiden om op te eten:

Paardebloem: jonge blaadjes in de sla, oogsten hele jaar door. Ideaal voor een zuiverende voorjaarskuur: bloedzuiverend, laxerend en veel vitamine C.
Brandnetel: jonge blaadjes en toppen in de soep, oogsten in het voorjaar. Bevat veel mineralen, kalk en ijzer en zuivert het bloed.
Zevenblad: in salades, soepen of roergebakken, oogsten vroeg in het voorjaar. Smaakt een beetje naar selderij.
Komkommerkruid: bloemetjes zijn eetbaar en staan leuk in de sla of ingevroren in ijsblokjes. Trekt ook veel bijen aan.
Zuring: blad geeft frisse smaak aan salades of soepen, oogsten hele jaar door. Bladeren zitten vol met vitamine C.”

Zo da’s nog eens een positieve benadering van dat soms zó irritante onkruid in mijn tuin…

Stoornis

Er zijn van die dagen dat ik me aan alles stoor. En vooral aan mijn huis. Ik zie alleen maar stof, strepen, haren, kalkvlekken, vieze doekjes, stofpluizen op de vloer, moddervlekken in de hal, snorharen (van de poezen, niet van mijn echtgenoot) en alwéér poezenharen op alle stoelen, banken en tafels. Inclusief het aanrecht. Ik verkeer in een staat van grote irritatie. En opeens vallen alle andere dingen in mijn huis me op. Alles wat ik met veel plezier bij elkaar scharrel in kringlopen en tweedehandswinkels  ziet er uit alsof ik het van de sloop heb. (Dat heb ik soms ook, maar dat doet er nu even niet toe).

Vanmorgen besloot ik in zo’n woeste bui dat ik nu eindelijk dat afzichtelijke wastafelkastje, dat ik al tweedehands wastafelkast_

voor mijn moeder ergens vandaan had gehaald, ging wegsmijten. Dat laatste woord geeft al aan hoe de gestoomde ergernis uit mijn oren kwam. Na mijn douche gooide ik het leeg (al die overbodige troep ook!) en droeg het, met een handdoek om mijn lijf, de hal in, bovenaan de trap. Ik gaf het nog net geen zet. Echtgenoot mag het naar beneden brengen, naar de schuur.

Die liep, onwetend van mijn agressieve bui, naar de badkamer en kwam er weer uit, met een vragende blik in zijn ogen: ‘Waar is dat wastafelkastje dat hier altijd stond?’ Hij vroeg het voorzichtig want ik sjouw nog wel het een en ander van zijn plaats. Ik beet hem echter vanuit de slaapkamer toe:
‘Kastje? Bedoel je dat verrotte ding wat daar al eeuwen staat?’
Ik hoorde enige verbazing in zijn stem:
‘Hoezo? Dat is toch gewoon een functioneel kastje? En we wonen hier nog maar twee jaar, hoor!’
‘Functioneel, functioneel? Heb je wel eens een design kastje gezien? Waar de lades soepel lopen, waar de deurtjes geen plastic knoppen hebben?’ Ik was nu niet meer te houden..

Echtgenoot deed wijselijk snel weer de badkamerdeur dicht en ging douchen. Met mij viel toch geen land te bezeilen.

Meestal heb ik zo’n bui door andere oorzaken dan badkamerkastjes die functioneel maar oerlelijk zijn. Hormonen. Boosheid op iets of iemand waar ik (op dat moment) niks aan doen kan (denk ik). Ik ben namelijk conflictvermijdend. Vandaar dat mijn omgeving dan moet lijden.

Soms ook door dat venijnige duiveltje: begeerte…Dan strijden principes als hergebruik en soberheid, (door de nood ontstaan, maar inmiddels wel deel van wie ik ben geworden) met het vlees van gemak en luxe.

Nu, de WC’s zijn schoon, de was gevouwen. Mijn agressie is gekanaliseerd. Mijn ziel is weer gerust. Misschien zet ik het kastje wel weer op z’n plaats. Dat kan het ook niet helpen dat ik zo ontstemd was. En ja, functioneel is het eigenlijk wel. Anders moet ik weer op zoek naar plek voor al die overbodige spullen die erin zaten.

Niet nog zo’n afzichtelijk kastje erbij!

In weelde baden

‘Tachtig procent van de voorraden op de wereld wordt opgebruikt door twintig procent van de wereldbewoners. Of ik er nu voor mijn gevoel krap bij zit of niet. Ik behoor tot de rijkste groep mensen ter wereld’.

Auw..!Ik schoot rechtop in mijn stoel. Ik zat in de kerk en de opmerking kwam van de predikant in zijn preek. Het relativeerde onmiddellijk mijn kleine sores van onverwachte rekeningen, huurverhogingen en oplopende prijzen voor gas en licht. Genoeg, dreunde het door me heen. Ik heb méér dan genoeg. Drie maaltijden per dag (overvloedige), tussendoortjes, koffie, thee, een wijntje op zijn tijd en taart op mijn verjaardag. Ik hoor bij de “happy few”…!

Het kan me aanvliegen, al die miljoenen mensen met honger (870 miljoen mensen in Gods wereld gaan met honger naar bed) en gebrek. Volgens de website Time to Turn http://www.timetoturn.nl/downloads/armoede/ kunnen we zelf  zoveel meer doen voor een eerlijker wereld. Er gaat een roep uit van de armen op deze wereld, zegt Jacobus in hoofdstuk 5 van zijn brief in het NT, ‘U hebt op aarde in weelde gebaad ….en uzelf vetgemest’ . Hij spreekt de rijken aan en als vanzelf denk je, dat gaat niet over mij…Maar tijdens de preek schrok ik. Het gaat wel over mij. Ik hoor bij de twintig procent die het brood als het ware steelt uit de monden van miljoenen armen.

Hoe kan het anders? In Sophie (uitgave van de Stichting voor Christelijke Filosofie ) las ik over een theorie voor een nieuwe economie, ontwikkeld door medewerkers van een denktank op Europees niveau van christendemocraten. Niet het kapitalisme (winst, winst en groei),  maar een ‘relationele economie’. ‘God wil goede relaties, tussen Hemzelf en de mensheid en tussen mensen onderling’. Ook in de economie zijn relaties en vertrouwen belangrijk. En in relaties gaat het om verantwoordelijkheid voor de ander en niet alleen om eigen belang. Recht doen aan mensen, ook in economisch verband, is waar het om draait in een door Gods gerechtigheid geïnspireerde maatschappij.

Ik ben geen econoom en kan zo’n theorie niet geheel beoordelen, maar mijn hart wordt er wel warm van. Ik hoor de adem van de Geest er in. De ander zoeken. Ons niet verrijken ten koste van de zwakke ander. Niet een ‘alsmaar méér’ economie, maar een economie van het ‘genoeg’.

Idealistisch? Nee, ik durf te geloven in de zegen van God wanneer personen en naties zich bekeren en gaan leven volgens Gods principes. Stel je voor, iedere 50 jaar kreeg een Israëliet zijn land terug, hoe arm en aan lager wal hij ook was geraakt. Een nieuwe kans. Het land was immers niet van hem of iemand anders? Het behoorde gewoon aan God (Leviticus 25). Rente vragen op een lening aan iemand die tot armoede was vervallen was ongeoorloofd. Griekenland en Spanje zouden er wel wat aan hebben! Om over landen in Afrika maar te zwijgen.

Die grootmoedigheid van God wil ik weerspiegelen in mijn eigen leven. En het vertrouwen dat Hij vroeg aan de Israëliet in het OT wil ik ontwikkelen in een leven zonder duizend en één vastigheden. Eenmaal in de zeven jaar moesten zij het land braak laten liggen. Als een oefening in vertrouwen. ‘Als je je afvraagt waar je van moet leven in het zevende jaar, als je niet mag zaaien en oogsten, bedenk dan dat ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is’ (Lev. 25:20-22).

Vertrouwen als geloofsdaad, als het lijkt dat je er alleen op achteruit zal gaan wanneer je anderen te hulp schiet. Eens kijken of hier iets van terug te vinden is in het nieuwe regeerakkoord.

Aangrijpende cijfers op deze pagina:
FAO-infographic-SOFI-2012-

ik heb ook een geitje

Mijn heuse eigen geadopteerde geitje, Batty. Ze leidt een goed leven in Oeganda onder de hoede van een jonge vrouw die door het bezit van 1 geit kan leren zelfstandig in haar onderhoud te voorzien en niet langer uitgebuit hoeft te worden door slechte mannen. Ook krijgt ze, samen met andere geitenhoedsters voorlichting over hygiene, aids en allerlei andere zaken die ze zonder scholing nooit zou leren. Sommigen hebben door verkoop van jonge geitjes al genoeg geld bij elkaar dat ze een handeltje kunnen beginnen. 1 geitje gaat altijd terug naar het project. Geweldig toch: zoiets simpels, met voor mensen zulke verstrekkende, opbouwende gevolgen!

www.adopteereengeit.nl

kerk adopteert 15 geiten!

Op zoek naar een goed doel, was een van de de organisatoren van de jaarlijkse mini-wijkgames in onze kerk, via een link op mijn site, bij ‘Adopteer een Geit’ gekomen. (Staat bij mijn links ‘een geit voor een meid’.) Joanne Leerlooijer, de initiatiefneemster van het project in Oeganda, 5 jaar geleden, is lid van onze gemeente, en gaf een korte presentatie over het project van de (inmiddels) Stichting ‘Adopteer een Geit’. Wie er meer over wil weten kan doorlklikken naar www.adopteereengeit.nl. Na de presentatie volgde de beroemde jaarlijkse taartenveiling-voor-een-goed-doel onder de bezielende leiding van Maarten van Renssen. Iedere (nou, sommige) wijk had een eigengebakken taart ingebracht, (hele bijzondere, de 1e prijs ging naar een taart met de titel: vooruit met de geit) en die werden bij opbod geveild. Opbrengst voor 8 taarten: 525 euro!! Gaaf, of niet soms? Dat zijn dus precies 15 geiten, voor 15 meiden die daardoor zelfstandig een bestaan kunnen gaan opbouwen en niet langer afhankelijk zijn van familie of mannen die hen uitbuiten en misbruiken. Zo’n simpel iets en zulke verstrekkende gevolgen. Dat vind ik echt prachtig. Daar herken ik ook God’s werkwijze zo in: meestal onopvallend en verborgen, maar de consequenties zijn aardverschuivend.

Joanne heeft ook een plek gekregen op een lijst van meest aansprekende particuliere initiatieven van de gemeente Den Haag. De opbrengsten van de stichting worden door de gemeente verdubbeld, ik meen voor een jaar of eenmalig.

%d bloggers liken dit: