Frederiksoord

Onlangs waren we in Drenthe. We bezochten Westerbork. Na onze hotelovernachting in Exloo, met heuse Corona roomservice in de avond (eten onder van die metalen bolle deksels en op een serveerwagentje op wielen); ontbijt ophalen en op je kamer opeten, vertrokken we richting Frederiksoord. Naar het koloniedorp daar, gesticht in de 19e eeuw. Pas daar werd het me duidelijk dat er wel vijf van dit soort kolonies geweest zijn, allemaal gesticht door de Maatschappij van Weldadigheid, waarvan de stichter Johannes van den Bosch was, een zeer ondernemende en visionaire militair-ingenieur, een vooraanstaand man. Ik meende een groot gevangenisachtig instituut aan te treffen, zoals waarover ik gelezen had in Het Pauperparadijs, maar dat bleek Veenhuizen te zijn.

DE AUTEUR BECHRIJFT HET LEVEN VAN HAAR VOOROUDERS IN DE STRAFKOLONIE VEENHUIZEN

Na 25 jaar revolutie en oorlog was er een grote groep berooiden en armen in Nederland in 1814. Veel mensen konden nauwelijks of niet rondkomen en leefden in krotten of op straat. Bedelarij was strafbaar en mensen die vanwege honger bedelden opgepakt en in het gevang gezet. Hun uitzicht op een beter leven was hopeloos. Johannes was een bewogen idealist, die ervanuit ging dat een betere omgeving en eerlijk werk in de buitenlucht mensen een betere kans op een toekomst zou geven. Het klonk heel mooi. De eerste uitvoering van zijn idee was de vrije proefkolonie Frederiksoord. Vernoemd naar prins Frederik, de oudste zoon van koning Willem I, een enthousiast voorstander van de idealen van Johannes. Er werden (voor die tijd) comfortabele huisjes neergezet, met een lapje grond erbij om voor eigen gebruik groenten te verbouwen. Verder werd er van de mannen verwacht dat ze hielpen bij de ontginning van de grond rondom de kolonie. De vrouwen werkten in de textiel, spinnen en weven van kleding bestemd voor de kolonisten. Dit onder leiding van werkers die er verstand van hadden. Bijzonder was ook dat kinderen vanaf zes jaar verplicht onderwijs kregen. Pas in 1900 zou er een landelijke leerplicht komen, dus men was hun tijd ver vooruit. Dat was Frederiksoord. De eerste bewoners arriveerden, vrijwillig, in 1818.

het voormalige huis van een van de bestuurders van de kolonie

Toch bleek het project niet succesvol. mensen overplanten vanuit de stad naar het uitgestorven platteland, van eigen zaakjes regelen en geld bij elkaar sprokkelen naar discipline en strakke regels bleek moeilijker dan men dacht. Niet alleen moesten de kinderen verplicht naar school, maar ook kerkbezoek was een vereiste en het meebetalen aan een ziekenfonds. Alles voor een goed doel. Met de huidige protesten tegen Coronamaatregelen in gedachten kan ik me voorstellen dat niet iedereen van die plicht gediend was, zeker niet de mensen uit grote steden als Amsterdam of zo. Johannes van den Bosch was een typisch Verlichtingsdenker: mensen hebben een gezond verstand en doen gewoon wat voor hun bestwil is. Maar de realiteit is weerbarstig.

De kolonie was ordelijk, met lange rechte lanen. ook dat was onderdeel van de visie. Reinheid, redelijkheid en orde!

Echtgenoot en ik hebben rondgelopen in Frederiksoord en onze indruk was die van de typische toerist. Mooi landschap, mooie huisjes, vriendelijke omgeving. Zo zal het de oorspronkelijke bewoners niet zijn vergaan. Drenthe was woest en ledig. Dat was de win-win situatie voor Nederland en de koning. Woeste grond ontginnen voor landbouw. een van de redenen waarom koning Willem I het initiatief steunde. Zijn zoon prins Frederik werd voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid. Men won zoveel mogelijk leden in het land die allemaal een contributie leverden om het project mogelijk te maken. Gezelschappen of kerken in de verschillende steden selecteerden de mogelijke kolonisten. Wie uiteindelijk niet geschikt bleek voor de vrijwillige kolonie werd gestraft en naar een strafkolonie gestuurd. Tot zover dus de ‘vrijwilligheid’.

Wie zich niet wil conformeren aan de regels en de handhaving daarvan, wordt ‘opgezonden’ naar de onvrije Koloniën in Veenhuizen (voor vondelingen en weeskinderen), Ommerschans (voor landlopers en bedelaars) en Merksplas (België).

Arm gezin in Frederiksoord- afbeelding van de site van http://www.welkomtoenwelkomnu.nl

Gisteravond zag ik de uitzending van Verborgen Verleden waar onder andere Herman Finkers in voorkwam. Veel van zijn voorouders waren arm en leefden in de kolonies. Ommerschans was een van de strafkolonies. Nog opgericht (1819)voor die van Veenhuizen (1822). Wie zich niet aanpaste in de vrije kolonie kwam hier terecht. Of wie gearresteerd was voor landloperij. van Lennep met zijn vriend Dirk van Hogendorp wandelen in 1823 samen door het Drentse landschap, eerst als toerist net als wij, maar treffen in de kolonie een situatie aan van honger en ziekte. Men kreeg te weinig eten en de kolonie werd ook een afvalput van de samenleving. Finkers toont de plek waar men begraven werd… in jute zakken in een soort massagraf. geen grafsteen. Triest. Zeker als je bedenkt dat de intenties van Van den Bosch goed waren. Dit was zeker niet zijn bedoeling geweest. Er was blijkbaar te weinig toezicht en ook overheden en bestuurders zagen kans in de kolonies hun lastige inwoners te dumpen.

Eerst liepen wij tien minuten door heerlijke rogge en genaakten zoo het gesticht, dat een vrij aangenaam voorkomen heeft, zijnde met boomen hier en daar overschaduwd en op een oude Schans nog met grachten omringd, opgebouwd

Het is moeilijk zo’n hele geschiedenis te voelen wanneer je rondloopt op een zonnige dag in een vredig landschap. Frederiksoord was dan ook een van de meer geslaagde kolonies. En door het onderwijs zijn ook veel mensen geholpen en hebben zich aan armoede kunnen ontworstelen. Veel van hun nazaten zijn bekende Nederlanders, die vaak helemaal geen weet hadden/hebben van hun afkomst. Er is een databank, Alle Kolonisten, waarin iedereen familienamen kan opzoeken om te zien of er wellicht een voormoeder of-vader heeft gewoond in een van de kolonies. Ook het Drents Archief heeft veel informatie! Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bevindt zich daar, vierhonderd strekkende meter!

Ik heb een proefsearch gedaan bij de naam Sonneveld, geen treffer. Bij de naam van mijn moeder, van Katwijk, had ik wel treffers. Niet de Schiedamse tak, maar een familie in Brabant die wellicht afstamt van een van mijn verre voorouders uit Schiedam. Een nieuwe speurtocht lokt!

Hoe het verder ging met de kolonies is te lezen op de verschillende sites die ontzettend veel informatie hebben. Alleen de onvrije kolonies (Veenhuizen en Ommerschans werden voortgezet als inrichtingen van de Staat. Tegenwoordig is alleen Veenhuizen nog een zg. rijkswerkinstelling en gevangenis.

De kolonies, de musea het is allemaal fascinerende geschiedenis en een bezoek zeker waard. Ik ga terug als de musea weer open zijn en een bezoek aan de andere kolonies staat op mijn lijstje!

De biografie over Johannes van den Bosch, De Kolonieman, door Angelie Sens is ook heel interessant om te lezen. Ik heb hem uit en hij staat in mijn boekwinkeltje BatteauBoeken te koop.

Schuldig Landschap

Een kennis, kunstenares Eke Malda, tipte me over het werk van Armando naar aanleiding van mijn blog over Westerbork. In de 2e Wereldoorlog groeide hij op  in Amersfoort, dichtbij kamp Amersfoort, . Net als Westerbork een transitkamp, voor Joden en politieke gevangenen, maar uiteindelijk werd het een strafkamp. Vele soorten gevangenen verbleven er, herkenbaar aan de kleur van een merkteken op hun jas. Zelfs beroepscriminelen werden er opgesloten. Met een groene driehoek op hun jas.

Armando zou de vreselijke beelden van uitgemergelde gevangenen, smekend om een stuk brood en de dreiging van bewakers op hoge wachttorens met lange ladders nooit vergeten en verwerkte het thema in zijn kunst. Hij ontwikkelde hiervoor het begrip Schuldig Landschap. Ik noem in mijn blog over kamp Westerbork de liefelijke omgeving die zo’n contrast vormt met de gruwelen die er plaatsvonden. Die spanning, die verwarrende, of liever verbijsterende tegenstelling (hoe kán dit) vat Armando samen in dat begrip.

„Het is een landschap dat heeft zien gebeuren, want in landschappen, in de schone natuur, vinden vaak de afgrijselijkste opvoeringen plaats. Veldslagen. Sluipmoorden. Man tegen man. Aanleg en onderhoud van kampementen. Barakken. Plekken ter kwelling van weerloze schepsels. Voornoemd landschap heeft zich daar nooit iets van aangetrokken, is zelfs zo schaamteloos geweest om gewoon door te groeien, het is een schande, ik raak er nooit over uitgesproken. De confrontatie natuur-cultuur is een onbarmhartig gebeuren, dat gaat met pijn gepaard, geloof dat maar. Ja ja, ik weet wel, het is zinloos om de natuur schuldig te noemen, maar kunst is ook zinloos, daarom is kunst zo onontbeerlijk. En gewetenloos.” (Uit: ”Schoonheid is niet pluis, verzameld proza”, Amsterdam 2003

Hij raakt daarmee een snaar in me. Voor  mensen zoals ik maakt juist die mooie, maar onaangedane natuur het zo onmogelijk je iets voor te stellen van de gebeurtenissen die er zich afspeelden. De natuur heeft de neiging in zich om je gerust te stellen. Of je laat je gerust stellen. ‘Ze hadden in ieder geval een mooi uitzicht’ of dat soort trivialiteiten.

Toch blijf ik ook geloven in de hóóp die de natuur in zich draagt. Wat de mens ook uitricht, de schepping blijft troost bieden. Een bloem op een onverwachte plek, een zaadje dat ontluikt in een troosteloos landschap, een zonsondergang. De natuur blijft voor mij ook een venster naar schoonheid die uitstijgt boven al het gewoel en de ellende op aarde. Een venster naar de eeuwigheid en de herschepping van alle dingen die God belooft in de bijbel. 

Hier nog wat meer informatie over de kunstenaar

https://kunstvensters.com/2018/07/02/in-memoriam-het-schuldig-landschap-van-armando/

Foto is van Stephan van Fleteren

Sommelsdijk, een bezoekje aan mijn voorouders

Ik heb al eens geschreven over mijn op Sommelsdijk (Goeree en Overflakkee, ZH) en omstreken roemruchte voorvader Cornelis Joppe. Hij woonde van 1819 – 1906 in Sommelsdijk en was daar bekend met iedereen en iedereen kende hem.

Tijdens een korte vakantie onlangs in Oostvoorne zijn we weer naar Sommelsdijk getogen. Ik ben verknocht aan familiegeschiedenis en wilde weer eens snuiven aan de lucht van Goeree en Overflakkee. Ik bracht daar vroeger als kind met ons gezin vele vakanties door.
Vanuit Schiedam reden we tot het niet verder kon. Want er was nog geen brug naar het eiland. Daar reden we met auto en al de pont op. Als kind vond ik dat tegelijk opwindend en angstig. Het geluid van auto’s die over zo’n rammelende loopplank het ruim van het schip inreden, de sterke geur van uitlaatgassen en diesel, de enorme kettingen en vuistdikke touwen. De echo van mensenstemmen en verkeer in die holle, stalen ruimtes. De wind, het water. Griezelig en heerlijk, want het was allemaal verbonden met vakantie. In het streekmuseum dat we bezochten in Middelharnis zag ik een maquette staan van een vergelijkbare pont die we dan namen.

Een erg leuk streekmuseum trouwens, waar alles de lucht van vroeger ademt. Tot aan het winkeltje waar ik me terug waande in de winkel van mijn tante Nel Sonneveld in Schiedam. Met de oude koffiemolen (toen al voor de sier denk ik), de lades met koffie, thee enzovoorts.

De familie Joppe was, evenals mijn andere voorvader Carl Buschman, van Duitse origine. Geert Joppe en zijn vrouw Getrud Boos/Bos kwamen rond 1740 vanuit het Duitse Dulken naar Overflakkee. Hij was een van de bekende Hankemeijers, arbeidsmigranten, zoals we ze nu zouden noemen. Oorspronkelijk luidde de naam overigens Joepen. In Duitsland nog Rooms-katholiek laat Geert Joepen zijn kinderen op Sommelsdijk dopen in de hervormde kerk. Mijn voorvader Cornelis, achterkleinzoon van Geert, was een toegewijd lid van die kerk. Hij woonde er tegenover en was er zowel diaken als ouderling. En verder diende hij het dorp als raadslid en uiteindelijk als wethouder. Dat laatste 17 jaar lang tot vier jaar voor zijn dood in 1906.

Hervormde kerk Sommelsdijk, waar Cornelis diaken en ouderling was

Cornelis was veehandelaar. Ik begrijp dat dat de handel in koeien betekende. Mijn familie van vaders kant in de vrouwelijke lijn was een echte agrarische club. Ze hadden geen grote boerderijen maar pachtten land, waarop ze koeien lieten grazen die uiteindelijk voor de verkoop bedoeld waren. Mijn betovergrootvader, Frederik Willem Buschman, met wie Teuntje, een van de dochters van Cornelis Joppe zou trouwen, kwam op het eiland om koeien te kopen. Hij verscheepte die naar de VS. Waarschijnlijk naar boeren die daarheen geëmigreerd waren en een Nederlandse veestapel wilden. Het was geen succes. De koeien braken vaak poten, zo wil het verhaal, en waren dan natuurlijk niets meer waard.

Enkele Ring Sommelsdijk, waar het woonhuis nr. 9, van de familie Joppe stond

Ik verbeeld me dat Teuntje Joppe verliefd werd op de zwierige Frederik Buschman. Op foto’s kijkt hij nogal trots en fier de lens in. Ook zijn handtekening onder verschillende documenten is met een groot en krachtig handschrift geschreven. En zo verliet Teuntje het groene Goeree, waar de zeewind altijd waaide en kwam terecht in naar jenever stinkend, arm en dichtbevolkt Schiedam. Wel woonden zij op een klein gepacht boerderijtje langs de Schie. Aan die verbintenis dank ik (ternauwernood) mijn bestaan. Mijn oma is daar nog geboren. Zij was een van de drie kinderen, twee meisjes en een jongen, van de twaalf kinderen, die overleefden. Zelfs voor die tijd een ongehoord hoog aantal sterfgevallen onder kinderen. Die lag toen rond de 30%. Hier is sprake van 75%! Was er een erfelijke ziekte? Armoede? Het laatste kan ik me niet voorstellen omdat zowel Teuntje’s vader als de vader van Frederik niet echt arm waren. Teuntje stond erom bekend in het dorp dat ze langskwam om geld te lenen van haar vader. Ik lees dat in ‘Het Sommelsdijkse geslacht Joppe’ gepubliceerd in 1975 door dr. J.L. Braber: “Als Teuntje haar ouders bezocht te Sommelsdijk fluisterde de familie: Teuntje is er, het geld is zeker op.” Arme Teuntje. Zoveel verdriet om negen gestorven kinderen en dan ook nog geldzorgen en een roddelende familie!

Ik dank mijn voornaam aan de Goereese familie. Margaretha. Te zien aan de initialen op de grafsteen van Cornelis en Margaretha Hendrika Joppe

Mijn vader bezocht nog wel familie op Goeree en Overflakkee. Nakomelingen van de Joppe’s, met de naam Buth. Ze waren van de zware gereformeerde kerk en mijn vader vertelde met trots hoe hij op de begrafenis van een (oud) tante getuigd had van haar geloof in Jezus en hoe hij zeker wist dat ze nu in de hemel was. Dit vanwege de sombere toespraak van de predikant vol twijfel over het geestelijk lot van deze vrouw.

Mijn vader had een soort gedurfde spontaniteit. Eenzelfde soort zwier wellicht die mijn overgrootmoeder Teuntje Joppe had aangetrokken in Frederik Buschman, mijn vader’s opa.

Hieronder nog een foto uit het boekje met de stamboom van de familie Joppe tot 1975. Foto is genomen op 11 augustus 1903, de dag van het zestigjarig huwelijksjubileum van mijn betovergrootouders. De stoel die hem cadeau werd gedaan staat tegenwoordig bij mijn zus te pronken. Een waar familie erfstuk.

Herrenmenschen in de Eifel

Een paar dagen Monschau

We wisten dat het weerbericht goed was voor het weekend. Ondanks een bewolkte donderdag en een regenachtige vrijdagochtend hielden we de moed erin tijdens onze korte vakantie in Monschau. Dat werd beloond. De vrijdagmiddag en zaterdag waren ongekend mooie Indian Summer dagen met oogverblindendde herfstkleuren. Vanwege de regen togen we vrijdagochtend naar Vogelsang in Schleiden. Ik las in een brochure dat dit een indrukwekkend voorbeeld moest zijn van de megalomane architectuur van het Nationaal Socialisme uit de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Er was van alles te doen en eromheen lag een prachtig stuk landschap waar we konden wandelen.

Vogelsang

Vogelsang kwam pas een aantal jaren geleden weer in het bezit van Duitsland. Tot die tijd werd het gebruikt door het Belgische leger als oefenterrein. Met Europese subsidie is er een Internationaal Centrum van gemaakt met als thema, Tolerantie en Vrede.

Van onderaf Vogelsang met toren

Zo stijl dat je de gebouwen naar boven of onder nauwelijks ziet

Megalomaan, dat was het complex zeker. De afmetingen, de stijle trappen van het ene gebouw naar het andere, de hoge uitkijktoren, alles diende om te imponeren. In het (nieuw gebouwde) gigantische bezoekerscentrum was een tentoonstelling gaande over de oorspronkelijke bewoners van het instituut.

Een elite van leiders

Dat waren de zogenaamde junkers, door de partij uitverkoren studenten die werden opgeleid tot elite leiders en heersers. De partij miste kader en zocht op deze manier een oplossing.  Geen  militairen, de bedoeling was dat deze mannen bestuurders zouden worden van te bezette gebieden. Het hele idee van ‘junkers’ was ontleend aan de Middeleeuwen. Als kruisvaarders werden de mannen opgeleid om hun ras en natie te beschermen tegen boze invloeden.

Wat me als eerste opviel waren de foto’s van  jonge mannen, meer dan levensgroot geprojecteerd op de wand. Relaxed, pijpje rokend, lachend. Jong en sympathiek. Gewone studenten uit de jaren dertig. Blij geselecteerd te zijn voor een unieke opleiding. In het commentaar werd gezegd (gedeeltes uit de oorspronkelijke toespraken konden worden  beluisterd) hoe afkomst of klasse er in het Derde Rijk niet meer toe deden. Het ging om talent en aanleg. Dit gezegd in de jaren dertig waarin zoveel Duitse mannen werkeloos waren of zonder opleiding zich nauwelijksich  konden ontwikkelen. Kun je ze verwijten dat ze ervoor gingen? Ik voelde een soort medelijden.

Stijle trappen

De gevreesde adelaar, van de troon gestoten

Het voorplein bij aankomst

Ordnungsburgen

Hitler had enorme plannen voor deze opleiding. De mannen zouden er vier jaar over doen, steeds wisselend van instituut, allemaal even afgelegen. Er waren nog drie van dit soort internaten gepland. Veel is er van de plannen niet terecht gekomen, onder andere door het uitbreken van de oorlog. In de gebouwen werden na verloop van tijd Hitlerscholen gevestigd. Eerst middelbaar, later nog weer jongere kinderen. Van alle periodes is veel materiaal, zowel audio als foto’ s bewaard. Zo onschuldig als de foto’ s lijken, zo  onheilspellend is de inhoud van het lees- en audiomateriaal. Hier bivakkeren Heersers en Tirannen in de dop.

Haat en angst

Aan het begin krijg je het gevoel dat alles wel erg zonder kritisch commentaar getoond wordt. Maar gaandeweg de tentoonstelling neemt de beklemming toe. De lezingen waarvan steeds stukjes te horen of lezen zijn, zijn zo doordrenkt van haat tegen alles en iedereen wat niet Duits is, dat je je afvraagt hoe men dat zo heeft kunnen accepteren. Tenzij dit soort taal al langer gebezigd werd en geen verbazing opriep. We hebben het over 1934. Alles was erop gericht, allang voor de oorlog om een rassenpolitiek te bedrijven die niet gunstig was voor wie niet Germaans was. Op een congres voor artsen wordt levendig geapplaudiseerd wanneer de spreker de Joden  ‘ ‘stinkvarkens’ noemt. Het anti-semitisme heeft oude papieren. Niet voor niets emigreerden vele Joodse families al in de jaren twintig en dertig. Denk aan de familie Frank.

 

Veel van de Vogelsang studenten worden ingezet in de Oost-Europese bezette gebieden na 1940. En raken betrokken bij gruwelijkheden die ons inmiddels bekend zijn. Sommigen worden berecht tijdens de Neurenberg processen na de oorlog, maar velen glippen tussen de mazen van het net door.

Sport was zeer belangrijk voor de Herrenmensch

Eigen volk als afgod

Huiveringwekkende geschiedenis, zo onopvallend tentoongesteld, in zekere zin. Gebruiksvoorwerpen, foto’ s, aantekeningen, brieven, audiofragmenten (in vier talen te beluisteren). Maar bij elkaar vormen ze een indrukwekkend getuigenis van hoe mis het kan gaan wanneer een volk van eigen nationaliteit een afgod maakt. Al het andere wordt verwerpelijk. En alles wat gedaan wordt voor het volk krijgt een aura van heldendom. Of het fout is of goed kent geen andere norm dan die van het verheffen van volk en natie. Ik dank God zachtjes dat we hier de ondergang zien van deze mensonterende leer. En ik bid om Zijn ontferming over onze westerse landen waar dit gedachtengoed er toch weer in lijkt te sluipen. Eigen volk eerst.

Buiten is de zon gaan schijnen en we zien de bosrijke omgeving schitteren in oranje, rood en goud. Zo zagen ook de studenten bijna tachtig jaar geleden het. Sporten was een zeer belangrijk onderdeel van het curriculum. Olympische helden. Langs een van de sportvelden is langs de muur nog het overblijfsel te zien van een meer dan levensgrote plastiek van naakte sporters, in de stijl van de oude Grieken. De koppen zijn er af, het is met mos begroeid. Symbolisch voor de ondergang van die wrede, de sterke mens aanbiddende leer.

De kerk als schuldige

In een van de toespraken wordt de kerk aangewezen als de oorzaak voor het miderwaardigheidscomplex van de Duitsers.’ ‘Geen wonder, die kerk die altijd maar weer de zwakken,, de onderworpenen, de verdrukten blijft zoeken! We willen sterk en machtig zijn, weg met de kerken die dat verhinderen…!’ Zo diametraal tegenovergesteld van wat Jezus leert.

En zonder kerken moesten er nieuwe rituelen komen. Germaanse feesten in plaats van de christelijke, Germaanse bevestiging van het huwelijk in plaats van een kerkelijke. Het christelijke werd stelselmatig verdrongen en vervangen waar nodig. Teken aan de wand.

De troost van de natuur en nieuwe hoop

We gaan de natuur in en lopen langs de Ruft, een rivier, ingedamd, uitlopend op een groot stuwmeer. Eromheen de herfstnatuur, verstild en geurend naar blad en mos. Af en toe een vogelgeluid. We ademen diep en de beklemming verdwijnt langzaam en verandert in een gevoel van hoop. Tirannen die denken volken en mensen te kunnen knechten en onderdrukken en als slaven te misbruiken,  komen uiteindelijk ten val. Ze houden geen stand.  Psalm 2 komt in gedachten:

Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen,
Koningen wees gewaarschuwd.
Bewijs eer aan zijn zoon anders ontvlamt hij in woede en uw weg loopt dood.

Gelukkig wie schuilen bij Hem.

Oude rotten in het vak…

Gearriveerd op onze eenvoudige hotelkamer in Monschau, Dtsl. Ik moet altijd even nestelen..De kamer, de ambiance , de geuren..Het lijkt goed. We zitten vlak boven het cafe gedeelte dus even afwachten hoe druk en vrolijk het daar wordt..

De laptop gepakt en wat muziek opgezocht, voor het thuisgevoel. In de auto luisterden we naar Eva Cassidy en op de CD stond onder andere het lied American Tune, oorspronkelijk geschreven door Paul Simon op een melodie van J.S.Bach uit de Mattheus Passion. Ik zocht het op You Tube en kwam toen ook deze samenzang tegen. Wat werd er toch mooie muziek gemaakt in de jaren zeventig! Deze opname is van later, des temeer reden tot lof.

Wat een stemmen en wat een harmonie!

Ootmarsum

Gisteren het Openluchtmuseum in Ootmarsum bezocht. Ik was onder de indruk van de geheel eigen cultuur en geschiedenis van dit deel van ons landje! En voelde me een heuse Randstedeling. Wat weet ik eigenlijk weinig van de provincies die meer oostelijk/noordelijk liggen. En wat een mooie architectuur! En wat zijn er veel tradities behouden gebleven. Zelfs de streektaal is er een die eeuwen terug gaat en verwantschap heeft met talen tot aan Polen toe!

Even wat plaatjes.

 

SAM_2335
Openluchtmuseum Ootmarsum

Oorspronkelijk bezweringstekens, nu met christelijke symboliek

 

Twenstse klederdracht

Bruiloftskleding!

 

Waarheen leidt de weg…?

Dit staat me nog het meeste bij van de korte vakantie in Kassel: Twee kaartlezers en twee volgers. De kaartlezers die het 99% van de tijd niet eens waren en discussies voerden over of we nu wel of niet rechtdoor, linksaf of terug moesten. Geduldig wachten was het devies van de volgers. Of af en toe een duit in de zak doen die nauwelijks of niet werd waargenomen door de kaartlezers. Ach, laat ook maar….dachten dan de volgers en staken hun vinger de lucht in, dáár ligt de ware Weg.

Kaartlezen is niet ‘mijn ding’. Ik heb totaal geen gevoel voor ruimte en richting. Ik moet nog steeds via een ezelsbruggetje bedenken waar ook alweer de zon opgaat (kerstliedje: nu daagt het in het Oosten – oh ja, de zon komt op in het oosten). Na een keer rechts en links heb ik geen idee meer van richting of plaats. Ik werk niet met kaarten maar met visuele kenmerken. De AH op de hoek, de gele tegel links, de benzinepomp rechts, langs dat huis met al die bloemen in de tuin….

Mijn Roemeense student (Nederlands) zei eens zeer verward te zijn door de aanwijzingen ‘voorbij dat en dat punt’. Vóór is toch ergens voor. En bij is soort van dichtbij. Maar het betekent erná. Ik begreep hem precies. Als ik luister naar de gesprekken van de kaartlezers denk ik ook, hoe komen jullie aan al die voors en na’s? Ik voel me net zo gedesoriënteerd als Iosif. Ik liep hier rustig in een straatje en nu beginnen jullie over zuid en noord en weet ik wat voor richtingen. Laten we gewoon wat dwalen. Dat geeft zoveel rust.

Een paar dagen bij de buren – Documenta14, Kassel

 Kassel

Naast grootmoederlijke bezigheden ben ik ook vier dagen op reis geweest met echtgenoot en vrienden. Kassel was ons reisdoel. We huurden een appartement  in een plaatsje met de ietwat onsympathieke naam Helsa-(Wickeroden), wat in de buurt lag.

pension helsa
op de bovenste verdieping lag ons ruime appartement

In Kassel vindt iedere vijf jaar Documenta plaats een cultureel festival met moderne, avant-garde kunstuitingen. Dit was nummer 14. Ik had er eerlijk gezegd nog nooit van gehoord, maar men vergelijkt het wel met de Biënnale in Venetië.

Vrienden nodigden ons uit om een keer mee te gaan.  Het leek een leuke gelegenheid ons een paar dagen in Duitse sferen in kunst onder te dompelen.  Wat die kunst ook zou zijn. Maandag vertrokken we via Bad Arolsen naar Helsa . In Bad Arolsen maakten we een stop om het paleis te zien waar koningin Emma opgroeide.

Badarolsen1

Parthenon der verboden boeken

Dinsdagochtend vertrekken we na een heerlijk ontbijt met verse bolletjes en zuurdesembrood naar Kassel. Het eerste wat we zien als we de Friedrichsplatz oplopen is een enorm tempelachtig gevaarte, opgebouwd uit steigerpilaren die (naar we later lezen) het Parthenon moet voorstellen. Wat direct opvalt zijn de boeken die op de 20/25  meter hoge pijlers zijn geplakt achter doorzichtig plastic. Sommige titels herken ik. Vele malen Anne Frank. Kafka, Harry Pottter, zelfs de bijbel zie ik hier en daar.

Het is een werk/idee van kunstenares Martha Minujin (eerder uitgevoerd in Argentinië in 1983). Ze heeft boeken verzameld en gekregen van beurzen, burgers en uitgeverijen die ooit in het verleden of in het heden op een verboden-boekenlijst staan. Navrant: Het Parthenon staat op de plek waar in de jaren dertig een boekverbranding plaatsvond van titels die bij de Nazi’s niet door de beugel konden. Het Parthenon staat natuurlijk ook voor het ideaal van democratie.  Men kan nog steeds boeken doneren. In totaal zijn 100.000 titels nodig! Er zijn nog vele lege plekken! Meer info hier te lezen (Duits).

parthenonkassel  MinkeKimKassel2017

Bintu Were, een opera

Iets anders wat grote indruk op me maakte was de verfilming van de Afrikaanse opera Bintu Were. Het verhaal schetst een dorp in Mali, vrouwen en mannen in authentieke kleding. Fier, zelfbewust, sterk. Maar de zangeres schreeuwt het uit dat ze verkracht is en zwanger gemaakt door iemand van de mannen en dat haar situatie uitzichtloos is. Het is niet wat het lijkt. Ook in dit dorp van fiere krijgers en trotse vrouwen heeft de corruptie toegeslagen. Ze zingt haar ziel uit haar lijf. Er is hier geen toekomst meer, iedereen wil weg.

In de volgende scene komt de smokkelaar op het podium die gouden bergen belooft in Europa. Hij zal ze brengen, maar eerst moeten ze hun laatste cent afstaan. Binou protesteert hevig. Ook het plan om elke willekeurige man aan te wijzen als de vader van haar kind om zo meer kans op een verblijfsvergunning te hebben, stuit haar tegen de borst. Al haar reisgenoten zijn inmiddels omgekleed in westerse kleding. Regenjassen, rokken, t-shirts. Het ontneemt hen een stuk waardigheid. Bintu, inmiddels bevallen, besluit ten einde raad haar kind overboord van het schip te gooien. Er is immers geen toekomst voor het kind. Maar iemand vangt de baby op. In de film zie je dan een reddingsschip dat op zee een nog drijvende baby in een reddingsvest vindt. Aangrijpend beeld.

De verweving van de (verfilmde) opera met echte opnames van vreselijke gebeurtenissen rondom bootvluchtelingen, maken de documentaire zeer de moeite waard en aangrijpend. Er wordt ook door verschillende experts commentaar geleverd. Over de verrijking van culturen in het verleden als gevolg van migratie. Over de onvermijdelijkheid van migratie van arme delen in wereld naar economisch welvarender gebieden. Een verschijnsel immers van alle eeuwen? Kortom een tot nadenken stemmende film. Leuk detail: het project kwam tot stand dankzij sponsoring van het Prins Clausfonds. De opera was een droom van prins Claus zelf.

Vluchtelingen cq migratie

Op verschillende manieren kwam dat thema terug. Ook de oorzaak voor het vluchten, behalve economische toch vaak ook politieke redenen. Onderdrukking, geweld en vervolging.

Interrogation

Reizigers zonder identiteit. Waarheen? Hoelang?

Een golf. Close-up ontwaar je mensen en momsters.

De creativiteit van de kunstenaars om steeds maar weer op geheel eigen wijze een thema te gebruiken en zichtbaar te maken vind ik heel inspirerend. Alle methodes en technieken zijn daarvoor gebruikt. Textiel, verf, beeldhouwen, houtbewerking, installaties met bestaande objecten gebruikt in een andere setting, en ga zo maar door. Het is andere kunst dan de meer toegankelijke die ik meestal zie. Maar juist daardoor verfrissend. Ik vond de visie van veel kunstenaars soms wat naïef. Onderdrukking, vervolging enz. is natuurlijk een gevolg van je  maatschappijvisie. Maar de oorzaak van het probleem wordt nog te vaak gezocht in de richting van economie en klasseverhoudingen. Als dat maar beter wordt dan zijn de moeites en de armoede en de onderdrukking de wereld uit. Volgens mij zit het kwaad dieper dan dat. En is er ten diepste meer nodig dan economische of maatschappelijke verbeteringen, (hoewel ook díe nodig zijn!). We hebben redding van buitenaf nodig. En een verandering van hart. De begeerte naar geld is de wortel van alle kwaad, zegt de apostel Paulus. En wie verlost ons van die verslaving? Die drang om ondanks alles, zelfs ten koste van anderen, onszelf te verrijken. Wie verlost ons van dat waanidee dat we vanwege de kleur van onze huid of onze religie, of onze politieke overtuigingen beter zijn dan anderen? Ik ben daar net zo schuldig aan als ieder ander. En dat irriteert een beetje in de kunst van Documenta14. Ook als communist, anarchist, socialist, ga ik de wereld niet beter maken. Het verleden is er getuige van.

Inpaklint op rol

En dan is er ook nog de kunst van het soort zoals op deze foto. Afgezaagd en nietszeggends…

NRC was niet onder de indruk van de kwaliteit van de kunst en vond dat het maatschappijkritische teveel de boventoon voerde. Uit de recensie blijkt wel dat ik vooral veel NIET gezien heb. Voor de geïnteresseerden hier de link

Documenta14 duurt de hele zomer. Wie weet rijden we nog eens op en neer…

Lowell, waar meisjes voor het eerst een salaris kregen

Mensen die mijn blog volgen hebben misschien de indruk inmiddels dat ik niet anders dan wanhopig op pillenjacht ( lees erover hier en hier) ben geweest sinds vorige week…Ik was wel op jacht, maar niet wanhopig en intussen deden we gelukkig ook andere dingen. Ik noem er een paar.

Lowell

Woensdag 25 januari waren we in Lowell. Ik heb er ooit over gelezen of een documentaire gezien, maar al heel lang wilde ik er heen. In Lowell stonden de eerste textielfabrieken van Amerika. De eerste werknemers waren veelal Yankee meisjes (blanke meisjes met Engelse roots) die van een boerderij kwamen en ‘meer’ wilden dan dat zware leven en onbetaald koeien melken voor pa en ma. We hebben het over de eerste helft van de 19e eeuw en de eerste industriestad in Amerika. Lowell ligt ongeveer een uur rijden ten noorden van Boston. Het was een mooie zonnige dag, een prachtige blauwe lucht met schapenwolken en aangekomen in Lowell bleek daar nog een berg sneeuw te liggen. In Boston had het dagen geregend, maar in Lowell, net wat noordelijker, lag sneeuw.

De weverij die is ingericht als museum
De weverij die is ingericht als museum

In het bezoekerscentrum van het National Historic Park keken we naar een film over de geschiedenis. Verder liepen we een route met historische gebouwen en plekken in het stadje. De meeste bakstenen fabrieken met de kenmerkende hoge schoorsteenpijpen zijn bewaard gebleven. Sommigen zijn gerestaureerd tot museum en anderen zijn tot appartementen omgebouwd. Het geeft het stadje een bijzondere sfeer. Over het algemeen zie je in de VS niet veel huizen of gebouwen van baksteen. Veel is van hout of inmiddels kunststof.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De meisjes van het platteland werkten aan de weefgetouwen die aangedreven werden door waterkracht opgewekt door een natuurlijk verval van 10 meter in de rivier de Merrimack, de Pawtucket waterval.

We bezochten een van de weverijen, geconserveerd in oorspronkelijke staat. Het enorme lawaai van de weefgetouwen, de luchtvochtigheid van 80%, de hoge temperatuur, het was een ware sweatshop.  Al de verschillende soorten stoffen zijn te zien en te voelen. Van vrij grof geweven kaasdoek of neteldoek (muslin) tot het mooie zacht glanzende chintz. In alle kleuren en dessins. 2017-New-Design-Top-quality-Wholesale-Cute.jpg (800×589)Het museum toont kamers en gebruiksvoorwerpen uit de 19e eeuw, hoe de meisjes leefden in de slaapzalen en hoe hun leven geregeld werd voor hen. Ter geruststelling van de ouders. Slapen in slaapzalen, zondags naar de kerk. Na verloop van tijd kwamen steeds meer immigranten die de plek innamen van de meisjes. Grappig is dat de meisjes trots waren op hun werk en er plezier in hadden,

Weefgetouwen in een ruimte met enorm lawaai
Weefgetouwen in een ruimte met enorm lawaai

 

Close up weefgetouw
Close up weefgetouw

 

Garen
Garen

 

Bobbins
Bobbins

terwijl wij ernaar kijken met een gevoel van ‘wat een vreselijke werksituatie!’ Misschien was het vergeleken met het werk op een boerderij in die tijd wel veel beter? In ieder geval werden ze ervoor betaald!

Later werden de machines efficiënter en kwamen er ‘goedkopere’ immigranten (natuurlijk) uit Europa en Franstalig Canada waaronder de ouders van Jack Kerouac. Hij was auteur en is in Lowell geboren en getogen. Ik lees nu zijn eerste roman, The Town and the City, onder andere over het Lowell van toen.

Een volgende (foto)blog over o.a. de Women’s March en schoonzus Yani. En over ons bezoek aan New York. We zagen er bijvoorbeeld het monument op Ground Zero. Zeer indrukwekkend.

 

 

De zee en Zeeland

Ik was van de week in Kamperland. We reden langs plaatsjes als Kloetinge, Wissenkerke en zagen  oude kerken en een prachtig haventje in Goes. We aten een hapje in het Oude Postkantoor op de Grote Markt. Snuffelden wat bij een Terre des Hommes tweedehandswinkel. Ik kocht ik twee vintage broches bij een antiekzaakje voor E2,- en we liepen langs een onafzienbaar leeg en stil strand bij Breezand. Zeeland op en top. Dit watermens kwam getroost weer thuis. De luchten boven de zee, de geur, de stilte, de geluiden van de meeuwen die de stilte benadrukken, maar minder drukkend maken. De schittering van het zonlicht op de vlakke zee, het knisperend gevoel van zand onder mijn voeten. Het drellerige kwalletje, zelfs de half onder het zand verstopte plastic doppen en zooi….dit is het Strand, dit is de Zee. Dit was Zeeland.

strand bij Breezand
Strand bij Breezand

 

%d bloggers liken dit: