‘Oh, laat mij dat maar even maken’, zegt kleinzoon Noah van vijf, wanneer ik zuchtend de plas water opdweil die (door een lek in het kit) uit de douchecabine is gelopen. Noah is gek op douchen en spettert, giet en gooit overvloedig met water, terwijl hij zichzelf en vooral de glazen wanden wast.
‘Nee’, zeg ik, ‘dat kan niet zomaar gemaakt.’
‘Écht wel’, zegt hij, met een overtuiging waar ik jaloers op ben. ‘Ik heb alleen maar een hamer en een spijker nodig om in dat gaatje te slaan.’
Nee joh, dat kan niet met een spijker, probeer ik nog, maar Noah is de schade al aan het opnemen.
‘Ik weet het, met sterk plakband!’
Eureka, mijn oplossing voor veel dingen (zeer tegen de zin van echtgenoot). Lekker een dikke strip ductape ertegenaan of eromheen en we kunnen weer even vooruit. Ik vind het voorstel dus niet zo gek. Echter, leg ik mijn klusjesman uit, dit wordt nat en dan laat het los. Dat snijdt hout en hij geeft zich over. Ok.
Plakband is bij hem in goede handen. De windmolen die hij op het strand had gekregen van zijn pappa, moet op de fiets bevestigd. Ik ben altijd enigszins linkshanderig in dat soort zaken. Aarzelend sta ik met het ding in mijn handen bij zijn fiets.
‘Geef maar, oma, ik heb een idee. Heb je ijzerdraad?’
Uh…ik voorzie een bloedbad, dus doe een leugentje om bestwil. ‘Nee, volgens mij niet, Noah.’
Hij kijkt me meewarig aan, maar switcht al snel naar plan B. ‘Plakband?’
Yes! Dat lijkt me super veilig en ik weet uit ervaring dus hoe veelzijdig plakband is.
Ik geef hem goedplakkend afplaktape dat makkelijk scheurt. Hij is een tijdje bezig in de schuur. ‘Kijk, oma!’
Wat wankel nog, maar de steel van het windgeval zit vastgeplakt.
Noah is er nog niet tevreden mee. ‘Knijpers, oma, heb je die?’ Na het ontbreken van ijzerdraad denkt hij zeker dat ik helemaal geen basisdingen in huis heb.
Ik geef hem een stel knijpers. Met grote concentratie worden die vervolgens bevestigd aan de bagagedrager. Het resultaat is stevig en betrouwbaar. Supertrots en als een speer rijdt hij de wind tegemoet om de kleurige molentjes aan het snorren te krijgen.
We brengen twee dagen samen door en ik sta steeds weer versteld van zijn ingenieuziteit en fantasie. Hij leeft deels in onze wereld en deels in zijn eigen wereld die bestaat uit een combinatie van Starwars, Politie, Brandweerman Sam, Dino’s, Draken en alle planeten en sterren in de ruimte. We lopen ergens en plotseling wijst hij een plekje aan: Oh, dit herken ik, daar ben ik geland met mijn raket! Ik moet even meeschakelen. Niet zo thuis zijnde in de ruimte kan hij me van alles leren, maar wat nu echt waar is en wat uit zijn rijke verbeelding komt is moeilijk te onderscheiden. Het is dus zoeken naar de juiste toon. Wow!, dat is altijd een goed begin..
Het ultieme moment van de logeerpartij is wanneer hij naar bed gaat. Het ritueel van douchen, tandenpoetsen, en in bed nog even op de Ipad (wordt hij slaperig van). Maar zonder uitzondering komt de roep om liedjes. Ik draai het repertoire af dat ik voor mijn eigen kinderen zong (en die mijn moeder voor mij zong, de Nederlandse). Mijn vinger moet over zijn neus en voorhoofd wrijven en dan zie ik de ogen langzaam dichtgaan. Na de tweede ronde ‘Er schommelt een wiegje in het bloeiende hout‘, ‘I’ve been working on the railroad’, ‘Row, row, row your boat’, ‘Drie kleine kleutertjes’, Roodborstje, Op de grote stille heide , sluiten ook mijn vermoeide ogen.
Het was weer een volle, rijke en vermoeiende dag.