Back to normal?

Het leven is weer terug naar normaal. Maar wat is normaal eigenlijk? Van de infectieziekte en alles wat daarmee te maken had kan ik zeggen, dat is afgesloten en voorbij. De pijn is hanteerbaar en verder doe ik (bijna) alles weer zoals anders. En wanneer ik teveel doe waarschuwt mijn lichaam me. Heel nuttig af en toe een pijnscheut!

Nu moet ik de dingen weer gaan oppakken die ik voor de ziekteperiode deed. Mijn vrijwilligerswerk met buitenlandse vrouwen heeft stil gelegen en dat gaat na de vakantie weer van start. Ik heb er een taalklasje bij, wel met buitenlanders, maar ditmaal gemengd en van Duits en Engels sprekenden. Dat is weer een ander soort aanpak, want dit zijn hoogopgeleide mensen. Een uitdaging dus.

Verder ga ik voor ons vertaalbedrijfje Claritas weer wat klussen doen. Genoeg om me niet te vervelen dus. Maar ik zit wel in een raar tussenland. Heel lang kon ik alles op afstand houden vanwege mijn ziekte. En nu begint ‘ het gewone leven’ weer. Daar zou ik heel dankbaar en blij om moeten zijn, maar ik merk een soort aarzeling. Ik wil nog even vasthouden aan het beschermde, zeg maar afgeschermde, leventje. Misschien dezelfde heimwee als die ik voelde na de ziekenhuisopname?

Het is wel echt een genot weer eropuit te kunnen gaan. De kinderen en kleinkinderen zien en dingen te ondernemen. Kleinzoon Noah van 4 zet nog steeds een hoge stoel klaar met een ‘ kussen – voor -de – zere rug’. Nu ik beter ben mag hij weer komen logeren, iets wat hij het liefste doet, logeren bij anderen. Ik kan ook broertje Nathan (3 mnd) weer dragen en op schoot hebben. Een minpuntje: hij is eenkennig en omdat hij me niet veel heeft gezien kijkt hij me eerst met grote ogen aan en trekt dan een langzame pruillip, waarna hij klagelijk in huilen uitbarst. Mamma moet dan snel ingrijpen!

Met de grote kleinzoons van 10 en 7, de Woudenberg boys, is het minder een probleem. Die hebben meegeleefd en zijn blij me weer in normale doen te kunnen zien. Nu is kleinzoon Niek het middelpunt van de belangstelling met zijn gebroken pols. De pols moest onder narcose  gezet worden in het ziekenhuis. Nu hebben we gedeelde ziekenhuiservaring en keuvelen we gezellig samen over infusen en narcoses.

Ik heb een lichttherapielamp besteld in de hoop dat die me wat door de grauwgrijze dagen heen gaat loodsen. Want wat trekt mijn bed dan hard aan me. Slapen wil ik. Zodat het weer snel avond is….Dan kunnen de gordijnen dicht en de lampen aan en lijkt het weer wat tenminste. En naar buiten toe, ook dat is een opdracht iedere dag. Lopen en fietsen. Conditie opvijzelen en goed voor de rug en de grijze cellen. Maar ik moet mezelf wel aan de haren meeslepen op de grijze dagen. Het natte, schimmelige, koude, met naaktslakken bedekte pad langs ons huis is niet erg aantrekkelijk…

Ik heb van alles gelezen in de afgelopen maanden. Ik zal er in een volgend blog wat over vertellen.

Logeren

Samen tekenen
Samen tekenen

‘Je moet niet steeds met een nieuwe bladzijde beginnen, dat is verspilling!’, zegt kleinzoon Kris van zeven tegen zijn neefje Noah van vier. Ze zitten samen aan onze tafel te tekenen en te knippen en plakken.

Noah knipt en plakt
Noah knipt en plakt

Noah tekent met stift een opzetje (sinds we NEMO bezochten, satelieten), maar beslist dan al snel dat het niet helemaal is wat hij wil en gaat door naar de volgende, blanke pagina in zijn schetsboek.

Hij kijkt grote neef Kris met glazige ogen aan en vraagt dan: ‘Wat is verspelling, Kris?’ Ik zie dat hij enigszins onder de indruk is, maar niet helemaal zeker waarvan.

‘Nou’, zegt Kris, ‘dat is wanneer je teveel papier gebruikt, want papier wordt van bomen gemaakt en als jij steeds een nieuwe bladzijde neemt dan moeten er weer bomen worden omgehakt. Dus dat is verspilling want bomen hebben we nodig om te ademen.’

Noah kijkt ernstig. ‘Oh ja’, zegt hij aarzelend. Meestal niet om een antwoord verlegen, is dit nu even het enige dat hij bedenken kan. Hier worden feiten verkondigd die helemaal nieuw zijn voor hem. Dat zijn witte papier ooit een groene boom is geweest lijkt haast niet te geloven. Maar als zijn grote neef het zegt dan moet het wel zo zijn. Hij kijkt naar zijn schetsboek. Hoe gaan we dit oplossen, zie ik hem denken.

‘Je kunt ook de achterkant van je bladzijde gebruiken, of een ander stukje ervan. Je hoeft heus niet steeds een nieuwe te nemen’, onderwijst Kris hem. ‘Ja’, zegt Noah. En kijkt naar zijn papier dat drijft van de lijm en bezaaid is met uitgeknipte vormen van gekleurd vouwpapier. Is er ergens nog een gaatje waar hij een nieuwe tekening kan maken? Hij slaat de bladzijde om en ziet dat het papier doorweekt is.

‘De volgende tekening ga ik ook op de achterkant doen, goed Kris? Dan ga ik niet meer verspellen!’

Kris kijkt mijn richting uit, met een blik van ‘wat is hij schattig, hè oma?’

En vredig gaan ze weer verder.

 

 

Logeren, leuke gesprekken en de Kerstman

kris, kerstvakantie 2013

Mijn kleinzoon van net 5 is nogal goed van de tongriem gesneden. Hij gebruikt lange volzinnen, met veel komma’s en bijzinnen, zoals: dat heb ik in de film gehoord, dat is die film die heet Madagascar, die film ken jij waarschijnlijk niet, maar in ieder geval, daar zei dat ene figuur, die heet zo-en- zo, dat weet je natuurlijk ook niet, het was trouwens Madagascar 3, maar die zei dat  en dan volgt het feit dat hij oorspronkelijk wilde meedelen. Hij logeert momenteel bij ons dus ik kan weer volop genieten van zijn talenknobbel. Ik moet in verschillende talen zeggen wat blij is. Begin maar met Koreaans, dan Duits.. En na iedere uitleg volgt het woord: logisch, dus, met twee geheven handjes.

We zitten in de auto, op weg naar huis, na bij familie gegeten te hebben, z’n geliefde tante Saskia. Wat zullen we morgen eten, Kris, vraag ik, om wat te kletsen te hebben. Jij vindt schelpjes toch lekker? Met vragende stem: Schelpjes? Ja, van die macaroni, weet je wel? Of vlindertjes? Opnieuw vragend: Vlindertjes? Ik krijg het gevoel dat ik niet helemaal overkom en bedenk dat hij geen macaroni zegt thuis, maar pasta. Pasta schelpjes, voeg ik er dan ter verduidelijking aan toe. Ik draai me naar hem om, verwachtingsvol. Hij kijkt me koel aan. Ik begrijp totaal niet waar je het over hebt, oma. Ik draai me snel weer terug, omdat ik hem niet wil laten zien dat ik moet lachen. Trouwens, ik hou van alle pasta, hoor, klinkt het nog troostend  van de achterbank.

Voor we weer gaan eten gaan we eerst slapen en is er nog de hele dag om te leven en dingen te doen. Na een vroege start, is er van alles om mee te spelen, maar wel het liefst mét oma of opa. Puzzels, werkboekjes van de HEMA, Boggle, alles in nauwe samenwerking met de op dat moment beschikbare volwassene. Die om en om nog even een dut doen om het vroege opstaan te compenseren. Na de koffie gaan we naar het Universiteitsmuseum in Utrecht, enigszins twijfelend of het al wel interessant genoeg is voor hem, maar a la, we zien wel.

Binnentuin Universiteitsmuseum
Binnentuin Universiteitsmuseum

Bij de ingang krijgen we een speurtocht. Er moeten 8 sneeuwballen gevonden en vragen beantwoord. Van de antwoorden verzamel je de letters en als je het goede woord hebt krijg je een verrassing. Dat is een scherpe motivator voor de kleine man. We worden het museum door gejaagd in een afmattend tempo. Iedere poging iets te bekijken, of zelfs hem tot een proefje te verleiden wordt direct getorpedeerd: Ja, maar we gingen toch sneeuwballen zoeken? Kom!

Na een uurtje hebben we de ballen allemaal gelokaliseerd en de (moeilijke!) vragen beantwoord. Echtgenoot neemt Kris mee om de verrassing uit te zoeken: een kompas. Wellicht heeft hij nu wat rust om nog het een en ander te bekijken. Voor ons plezier sjouwt hij nog wat mee, sjok, sjok, bekijkt een verzameling geprepareerde dierentongen op sterk water met ontzag en zegt dan gedecideerd: nu wil ik naar huis. We doen nog een rondje tuin, prachtige binnenhof. In de auto hebben we een vermoeiende conversatie over het kompas. Leg maar eens uit aan een 5 jarige wat nu precies Noord-Zuid-Oost-West is. En Kris geeft niet snel op. Ik ben blij als we bij de Jumbo aankomen!

Kris kerst vakantie12-13

Na de Jumbo waar we pizza’s halen en na Happy Feet gekeken te hebben, oma half slapend, is de dag alweer voorbij. De pizza gaat er in als koek. Nu wil ik een boekje over God. Kris bedoelt de Bijbelboekjes die we vroeger ook aan onze kinderen voorlazen. Tijdens het opruimen zegt hij: Jezus is toch de kleinzoon van de Kerstman? Dat zei jij, oma, vorige keer. Ik wil hem niet gelijk afvallen, maar ondanks het feit dat ik erg flexibel ben in de beleving van religie van mijn kleinzoons, kan ik me niet voorstellen dat ik dit ooit beweerd zou hebben.

Ik probeer mee te denken, Jezus de kleinzoon van de Kerstman….Bedoel je dat Jezus de zoon van God is, heb je dat gehoord? Dat blijkt het goede antwoord. Het is ook erg verwarrend allemaal. De maand december zit zo vol met Personen- met- betekenis voor een kind. En dan bij opa en oma ook nog God en Jezus.

Want er zijn drie Jezussen, zegt Kris en één is de Kerstman en de andere God.

Dat is nog eens een uitdagende Triniteitsleer voor opa Kim!

Woudenberg

Jaarlijkse feestelijkheden kennen een strakke structuur in het leven van een kleuter. Althans, zo wil de juf het,en juf’s wil is wet. Dochter Jesseka haalt uit een boodschappentas nog een papieren Sinterklaas en Zwarte Piet, door kleinzoon Niek gefabriceerd op school voor 5 december. Ze zijn heel leuk, vind ik en prijs hem uitbundig. Niek doet er een beetje achteloos over. Sinterklaas is voorbij immers. Ik zing ter illustratie van zijn nuchtere opmerking een regel van het bekende afscheidslied van de Goedheiligman: Dag Sinterklaasje, dag, dag. Kleinzoon Kris (2) kan het wel waarderen en zingt mee. Maar Niek vermaant ons: ‘Dat mag niet van de juf. Geen Sinterklaasliedjes meer. Nu gaan we kerstliedjes zingen’. Om vervolgens de klassieker ‘Jingle bells, jingle bells’ aan te heffen. Dat is duidelijk dus.

Ik heb weer een dagje genoten van de twee kleinzoons. Hun unieke kijk op de wereld en de originele opmerkingen die ze maken, brengen me altijd in een opperbeste stemming. Ik kan eindeloos naar ze luisteren. Kris praat veel en zeer nadrukkelijk. Vooral de g spreekt hij met groot enthousiasme uit. Weggggg. En als hij oma zegt is het of hij spraakles heeft gehad, zo volmaakt rond trekt hij z’n mondje voor de O-, om daarna heel helder -Maaa te zeggen. Alles wat hij ziet wordt benoemd, en dan verwacht hij een reactie ter bevestiging. Moeilijk is het wanneer ik niet helemaal versta wat hij zegt. Hij blijft het woord geduldig, maar genadeloos, herhalen tot ik het begrijp. En aangezien hij een zeer doordringend stemgeluid heeft is het zaak dat ik niet te lang blijf gissen.

Niek was op school, ’s ochtends en ’s middags. ’s Middags bij de thee pakte hij 2 boeken uit de kast en ging ‘lezen’. Het was een boek van Coetzee en nog een andere roman. ‘Ga je lezen?’ vroeg ik. ‘Hmm, jaaa..’, antwoordde hij bedachtzaam, alsof hij helemaal in het verhaal zat. Af en toe herkende hij een letter. Ik zag hem zo al zitten, over een paar jaar, met een spannend boek.
‘Jij speelt nooit met die boeken, mamma’, zie hij later. ‘Nee’, zei die, als jij er bent speel ik met jou. Als jij ’s avonds slaapt ga ik lezen.’

Dat was een eye-opener. Een mamma die een heel eigen leven leidt als hij slaapt.

dan toch maar met woorden..

Hier hadden de eerste foto’s moeten staan van Kris Engelaar geboren op 16-12-2007.

Helaas… Nog niet helemaal gewend aan m’n nieuwe digi camera, heb ik op raadselachtige wijze de foto’s gewist. Grrr… :<(

Maar zijn gezichtje staat op m’n netvlies gebrand, dus ik kan (bij benadering) beschrijven wat een mooi mannetje het is. 3750 gram, een dikkerdje dus. Tenminste het verschil met Niek is 750 gram en dat zie je op zo’n lichaampje van 50 cm!

Ik ga m’n lezers niet vermoeien met eindeloze kleinkind verhalen, maar deze week maak ik een uitzondering. Nu is het nog nieuws!

Kris drinkt als een tierelier, met krachtige kaken alsof hij 9 maanden lang niets anders gedaan heeft dan oefenen voor borstvoeding!  Hij neemt er ook z’n tijd voor. Kalm en op z’n dooie gemak neemt hij per voeding rustig 30-45 min. Een mooi gezicht. Daar ligt ‘ie dan: 9 maanden onzichtbaar aanwezig en nu erbij op een manier die al gelijk vertrouwd is.

De naam is nog even wennen. Chris is hoe ik m’n schoonvader noem, op z’n Engels. Nu is Kris m’n kleinzoon, op z’n Nederlands. Dat moeten m’n hersenen langzaam rubriceren. Inmiddels is het ook vaak Krisje. Maar ’t is een stoer ventje dus hij groeit wel in zijn naam!

Niek reageerde eigenlijk heel lakoniek op z’n broertje. Het babyboek dat zijn ouders aan hem voorlazen, (waarin allerlei mensen in de omgeving van de mamma- met- de- baby -in- haar- dikke- buik roepen:”baby, kom er maar uit!!”) was een perfecte voorbereiding op de verschijning van een geheel nieuw mensenkind in het leven van een peuter. Geheel volgens de verwachting, constateerde Niek, toen hij voor het eerst een blik in de wieg wierp: “baby is er uit! Niek heeft ‘kom maar’ gezegd en nu is baby eruit!”.

Hij was vaak bezig met ‘baby aaien’. In de wieg leek Kris natuurlijk net een een knuffel, maar toen hij op bed lag en moest niezen en z’n armpjes in de lucht stak, was Niek duidelijk even van de wijs. Bij welke categorie levende wezens hoorde dit pakketje nu? Poezen, met een hoog aai-gehalte, kent hij. Mensen met een hoog knuffelgehalte kent hij. Vriendjes op de creche, die soms wat wild en vechterig zijn, kent hij.  Maar dit was toch wel iets anders. Levend, bewegend, klein en zacht. Niek kijkt lange tijd peinzend voor zich uit. En komt dan tot een conclusie. Hier is sprake van een nieuwe soort in zijn leven: Broertje niest!

Tijdens het eten glijdt Niek uit z’n stoel. “Niek is klaar. Niek gaat broertje aaien. Kom zo terug!” Parmantig vertrekt hij richting de slaapkamer waar Jes ligt. Onderweg hoor ik hem het verhaal aan zichzelf vertellen, ahw om zichzelf ervan te overtuigen dat hier sprake is van een onontkoombare realiteit: ‘Baby in mamma’s buik, mensen zeggen ‘kom maar!’ en nu is baby eruit. Baby niezen. Niek ook niezen.’

Mamma maakt het redelijk goed. Blij dat alles weer achter de rug is, maar behoorlijk moe van de bevalling. Ik heb kraamhulp mogen zijn de eerste nacht. Samen de wekker gezet en kris verzorgd. Heel gezellig en veilig. Zo’n eerste nacht is altijd zwaar weet ik uit ervaring. En mannen kunnen je beter overdag tot steun zijn. (sorry vaders, misschien zijn er bijzondere uitzonderingen?) Mijn eigen ervaring van ‘vroeger’ is dat echtgenoot na 12 uur instort en niet echt meer veel bij kan dragen dan hele slaperige ogen en en een gekweld moe gezicht. Overdag was (en is!) hij mijn held. Onvermoeibaar en altijd klaar om te helpen.

Hoe dan ook, ik had het privilege om mijn kleinzoon in z’n eerste nacht op deze wereld van schone luiers te voorzien :)!

%d bloggers liken dit: