De onvolmaaktheid der dingen

Samen zochten we songs van zijn vader. Mijn kleinzoon en ik. Op YouTube, waar alles te vinden is. Eerst zijn favoriete lied en dan ik weer. Hij vond een instrumentaal nummer het mooist. Slow Traveler:

Ondertussen werd ik aan het werk gezet.
‘Oma, als jij nu een kaart van Amerika tekent, schrijf ik de namen van alle staten erin.’ Mijn kleinzoon is een grote fan van de VS.
Terwijl ik zweette over de kaart (met alle staten) zocht hij de titels van de liedjes op mijn laptop. Zo stuitten we op het lied: To say a prayer . Opeens herinnerde ik me weer hoeveel indruk dat lied aanvankelijk op me maakte. Zowel wat de muziek als de tekst betreft. Helaas, kleinzoon vond het wat saai en aangezien ik nogal worstelde met de Oostelijke staten en ministaatjes van Amerika (ik kreeg ze met geen mogelijkheid in de juiste vorm uit mijn potlood) besloot ik op een later tijdstip nog eens uitgebreid te luisteren.

Na de logeerpartij kreeg ik weer de ruimte om dat te doen. Het lied was blijven haken en had een snaar geraakt. Ik praat namelijk vaak met mensen die in hun leven een kloof ervaren tussen wat er is in hun leven en wat er volgens hen had kunnen of moeten zijn gezien inspanningen, talenten, leeftijd en verwachtingen. Ik praat daar niet alleen over met anderen, ik ervaar die kloof bij tijden ook zelf. De onvolmaaktheid der dingen, zal ik het maar noemen. Extra pijnlijk in onze overspannen succescultuur. Ambitieus zijn, hard werken, ervoor gaan, in je kracht staan, nou ja, de bekende taal met de daaraan verbonden visuele glorie-expressie van Facebook en Instagram. Ik schuif het niet helemaal van tafel als onwaar en slecht, hoor, ik post zelf ook leuke dingen. En je inspannen om iets te bereiken is ook normaal.
Toch blijft voor mijn gevoel een hele dimensie van het menselijk bestaan vaak onbenoemd en onderkend. Namelijk die van het lijden. Het verdriet. De zwakte. De tegenslag. De teleurstelling. Wanneer de dingen je bij de handen afbreken. Wanneer het succes uitblijft. Wanneer er ziekte komt. Als de dood toeslaat.

Daar gaat het lied gaat over. Eerst maar de tekst:

Normally I’d suggest,
To suffer the consequences
And reach for the stars

With patience
and relentless persistence

But already I confess

That in my experience
The only thing I can recommend
Is a lesson in helplessness,


To give it up
To see the end
To give your heart

to break not bend
To say a prayer

To walk alone
To reach the end
To give your heart

To break not bend
To say a prayer

Na het lied volgt een tekst (met toestemming gebruikt) gesproken door Ramon Gieling naar aanleiding van zijn film Erbarme Dich. Een uitvoering van de Mattheus Passion waar dak- en thuislozen met hun verhalen aan meewerken. Een aangrijpende documentaire. Gieling spreekt over verdriet:

Sadness is a place in your life that is always there but you don’t enter, until something takes you to a place where you have to surrender. You have to give up, you have to say I don’t know the answer…this is too much for me. And that place of surrender means you have to give up the illusion that you are in control. You have to recognize That your life is being directed not by you and you are not the author of the script. And after surrender, after going to the lowest place there is a radical opening and life is organized in such a way that eventually it stops you in your tracks and the ache and the unconsolable place of melancholy sends you seeking for something deeper…

Terwijl ik dit schrijf voel ik al een druk om te zeggen dat het allemaal wel erg somber aan het worden is. Om vooral weer over te schakelen naar hoe goed en fijn en mooi alles is. Want verdriet ervaren, dat is oké, maar tonen, dat ligt toch wel lastig in onze cultuur. Zij/hij was zo flink, is het hoogste compliment dat we kunnen bedenken wanneer iemand zijn tranen inslikt bij een begrafenis. We voelen ons ongemakkelijk wanneer iemand ongelukkig is. Dat willen we oplossen. De Belgische psychiater Dirk de Wachter zegt: het is niet normaal hoe graag wij alleen gelukkig willen zijn. Succes willen hebben. Willen scoren.

Wat ik boeiend vind is dat deze psychiater, die met zijn boodschap van matiging in verwachtingen volle zalen trekt, eigenlijk de boodschap van de bijbel brengt. Er is geen boek zo nuchter en realistisch over het vluchtige menselijk geluksgevoel dan de bijbel. En de ruimte die de bijbel biedt voor ‘negatieve’ emoties is onbeperkt. Wie regelmatig de psalmen leest leert vanzelf verwachtingen van ‘aardse’ dingen te temperen en niet alle hoop op mensen te stellen. Beiden, allerlei ‘aardse’ zaken als werk, bezittingen, muziek en de menselijke dingen als relaties, zijn een geschenk en om van te houden en genieten. Tegelijk is de boodschap helder, als je daar alles van gaat verwachten gaat het je nog eens vies tegenvallen.

De Wachter en Gieling zeggen eigenlijk allebei dat je ongelukkig voelen de weg kan vrijmaken naar een diepere ervaring in je leven. Verlies opent de mogelijkheid iets nieuws te ontvangen. Het dwingt iemand om verder te zoeken naar wat dan een blijvender vreugde kan geven.

We zien De Wachter in een kerk in Antwerpen. We horen prachtige koormuziek van Bach. Hij wijst op de stilte, de vertraging in de tijd in een dergelijke omgeving. De rituelen die je weer bepalen bij het tijdelijke van ons leven.
‘Laten we leren om weer wat ongelukkig te zijn’, zegt hij.
Laten we het verdragen dat anderen om ons heen soms ongelukkig zijn. Nabijheid krijgt pas betekenis wanneer we elkaar nodig hebben, niet als we constant zogenaamd onze successen vieren. En dan is er het wonder dat we vreugde ervaren omdat we er voor elkaar zijn. En een gebed kunnen uitspreken.

To say a prayer.

De kleindochter en het zusje

Al dagen wachten we op de geboorte van een kleinkind. Moeder is uitgerekend maar de dame (we weten dat het een meisje is) heeft nog geen haast. De grapjes (rolbevestigend) vliegen door de ruimte van de familie-App en de onderlinge communicatie. ‘Zal je altijd zien met meisjes! Nog even dit, nog even dat, altijd te laat!’ Als ik grote broer van 7 uit school haal omdat de bevalling lijkt te beginnen, maar niet doorzet, verzinnen we welke make-up ze waarschijnlijk nog snel aan het opdoen is. We hebben lol samen. Lippenstift, poeder, parfum, ogenschaduw, en wat dies meer zij.

Thuis wachten het jongere broertje van bijna 3 en de andere oma. Die was al bij de aanstaande ouders, maar heeft zich nu even teruggetrokken bij ons. De jongens vermaken zich terwijl de oma’s om de minuut hun telefoons checken of er al iets gebeurd is. Leve het tijdperk van de WhatsApp. Moeder laten we met rust, maar ik mag met de aanstaande vader, zoonlief Appen. Hij staat het genadig toe dat er vanaf de achterste banken af en toe een wijs advies van de oma’s hun richting uitgeroepen wordt. Ondertussen halen ze gezellig hun eigen bevallingsverhalen op.

De (bijna) driejarige voelt dat er iets aan de hand is en wordt steeds drukker. Kleinzoon van 7 blijft er rustig onder. Terwijl er buiten met badmintonrackets en tuinfakkels oorlogje wordt gevoerd probeer ik iets te eten te bedenken dat de mannetjes ook lusten. Geen fans van warm eten heb ik daar aardig wat denkkracht voor nodig, en dan ook nog dit warme weer. Struikelend over de LEGO, Ipads en autootjes bedenk ik een maaltijd met pasta. Losse pasta, met vlees apart en de saus absoluut niet vermengd met beiden. De oudste eet zich moedig door de droge slierten spaghetti met erwtjes erbij. De jongste speelt, na felle weigering ook maar iets te proeven, verder met LEGO. Uiteindelijk wordt dat een boterham met smeerkaas. Ook goed.

Het is 19.00 uur en we hebben al even niets van het thuisfront gehoord. Beide jongens zitten achter een schermpje en ondertussen worden er door echtgenoot luchtbedden geregeld, want naar huis gaan zit er niet meer in. Het is warm. Het is licht. Er hangt spanning en opwinding in de lucht. Ga dan maar eens slapen als kind.

Om 19.30 uur ben ik zelf wel toe aan bed, dus ik neem het initiatief om een zekere beweging richting de slaapkamers in te zetten. Na een half uur liggen beide mannen op bed maar daar is ook alles mee gezegd. Maar slapen is een heel ander verhaal. Ik lig met de jongste in ons bed. Althans, na een minuut of tien krijg ik hem zover niet langer van de stoel op het bed te springen, maar om lekker te gaan liggen. Ik zing me een uur schor. Steeds zakken de oogjes half dicht, maar dat heerlijke moment van diepe ademhaling en slaap blijft uit. Ik weet dat de grote broer nog op zijn ipad zit (5 minuutjes had ik gezegd, maar geen horloge gegeven). Ik laat het los en geef me over en zet welgemoed een derde rondje van mijn slaapliedjes-medley in. Ondertussen app ik de andere oma of zij wil komen liggen. Misschien lukt het haar beter. De kleine heeft vaker bij haar geslapen.

Ze klimt in het bed naast de halfwakkere peuter en juist dan komt het verlossende bericht: geboren! De kleindochter is gearriveerd om 20.39 uur. Het is inmiddels 21.15. We barsten in gejubel uit en ik draag het net niet slapende, nu verbouwereerde kind naar beneden. ‘Je zusje is geboren!’ Met slaperige oogjes kijkt hij me vorsend aan. En knielt neer bij de LEGO. Boven ligt zijn broer in een diepe slaap. Wat ik ook probeer om hem wakker te maken zodat hij kan video bellen met zij ouders, het antwoord is snurk, smak, smak, en een draai naar de muur. Wachten tot morgen. Hij mag wat later naar school gelukkig.

Om 23.00 uur zijg ik neer op het inmiddels opgeblazen luchtbed in de woonkamer. Het huis is gevuld met mensen, alle kamers bezet. Wat een rijkdom om zoveel ruimte te hebben, bedenk ik, terwijl ik op het (bij beweging) nogal lawaaiige bed lig. En ik verwonder me dat zo’n minimensje van 7 pond zoveel teweeg kan brengen. Maar wat is ze kostbaar.

kamperen in de woonkamer

De volgende morgen hoor ik de oudste kleinzoon wakker worden en vertel hem dat er een verrassing is! Ik hoef hem niet te vertellen wat dat is. ‘Is het zusje er?!’ Pappa belt even later en ik hoor in de achtergrond het gesprek. Heel belangstellend, iets waar sommige volwassenen van kunnen leren, vraagt hij aan zijn moeder hoe het nu gaat, hoe de bevalling was en hoe het met de baby is. De driejarige kijkt ook even naar de baby en zijn enige, korte commentaar is: ze is dood. De twee broers spelen regelmatig schietspelletjes waarbij de een met gesloten ogen op de grond valt. Die is dan dood. Blijkbaar doet de baby met gesloten ogen hem daaraan denken. We lachen en zeggen nee hoor, ze slaapt! Dan komt het verhaal van het dochtertje van Jairus weer voorbij dat we gisteren lazen. Met zijn armpjes in de lucht gilt hij: ze leeft weer! Hallelujah!

 

Ontbijten voor we naar huis gaan

Na een tour de force om alles en iedereen weer schoon, aangekleed en klaar te krijgen voor de rit naar huis, staan we dan eindelijk oog in oog met het nieuwste wonder van de familie. De kleindochter en het zusje.

Het Bevrijdingslied en de Boerenoorlog

Daar komt hij aangelopen. Met een grote logeertas en zijn stoere rugzak.
– Dat is een legertas, oma. Kleinzoon Noah (6) komt een nachtje logeren. Direct na binnenkomst wordt uit de logeertas het legerpak gehaald. Broek, shirt, een kogelvrijvest en een pet in camouflagekleuren. Helemaal in zijn soldatenrol drinkt hij wat sap en is dan klaar om vermaakt te worden, soldaat of niet.

– Ik heb zin om te tekenen. Hij klimt op de stoel en bestelt tekenpapier en zoekt alvast een fineliner uit. – Wil je geen potlood, suggereer ik, dan kun je ook nog uitgummen als er iets fout gaat….ik ken zijn papiervraat: drie streepjes mis en hup, een nieuw velletje.
– Nee, dat is niet nodig.
Hij begint, maar is niet tevreden.
– Kun jij een voorbeeld opzoeken op internet van een tank?
De laptop erbij en (wat is het makkelijk tegenwoordig) ‘tank’ en afbeelding intoetsen en daar gaan we. Het moet een simpele tank zijn (‘mijn vriendje op school weet niet eens wat simpel is!’ opgetrokken wenkbrauwen). We vinden er een en gaan allebei aan het werk. Ik met potlood want ik wil gummen kunnen. Tenslotte is dit mijn eerste tank.

Nu gaan we (het is inmiddels een team job geworden) een legerboot zoeken. Ik vind een geschikte, maar het is inmiddels de bedoeling dat ík teken en hij kijkt. Ik moedig hem aan zelf ook te tekenen, maar dat stuit op weerstand. Om mij tegemoet te komen doet hij een compromisvoorstel: ok, oma, Jij tekent en dan trek ik hem over. Goed?

Na de (redelijk geslaagde) boot stelt hij voor een bij te knutselen. Wie mij kent weet dat ik geen knutselaar ben. Geeft niet, troost kleinzoon me, ik zal zeggen hoe het moet.
– Haal maar een WC rolletje. En drie kleuren papier, geel, zwart en wit.
Ik zoek het hele huis af naar zwart papier en vind uiteindelijk een zwart notitieboekje. We gebruiken de zachte kaft. Handig rolt hij het gele papier om het rolletje, ik knip zwarte strookjes en hij plakt ze met plakband vast. Gelukkig is hij geen perfectionist, wat ik tot mijn verbazing wel blijk te zijn. Maar nee, dat maakt niet uit, oma, een beetje scheef. Ok, ik leg me erbij neer. We fabriceren samen een best wel acceptabele bij, al zeg ik het zelf

Tijd om te eten. Een verrassing voor mij: Altijd afzijdig van modder, plakkerig deeg enzovoort, wil het mannetje nu wel het gehakt in hamburgervorm kneden. We eten smakelijk van de hamburgertjes en dan is er nog tijd om even naar buiten te gaan.

– Ik moet nog wel trainen, zegt hij ernstig, terwijl hij zijn pet opzet en het kogelvrije vest aantrekt. Kom op, opa! Achterop de fiets vertrekken ze richting de speeltuin met loopbrug. Drie kwartier later komen ze enthousiast thuis, zingend.

– Dit is een soldatenlied, oma: we are marching to, Pretoria; hij zet in en opa volgt terwijl ze achter elkaar marcheren door de kamer. Het is een aanstekelijke melodie dus ik marcheer ook nog een rondje mee. We krijgen het over de origine van het lied en dat oorlog niet fijn is. Maar dat past nog niet helemaal in het stoere beeld dat hij van het leger heeft. Als we weer op de bank zitten wil Noah ‘het bevrijdingslied’ zingen. We moeten even achter onze oren krabben…Het bevrijdingslied? – Wat ze altijd zingen bij de bevrijding! Er gaat me een lichtje op. Het Wilhelmus? Jaaa, die!

Hij staat ernstig in de houding, de ene arm stram langs zijn lichaam, de ander in saluut. YouTube geeft de muziek en wij zingen. Eén keer, twee keer, uiteindelijk wel 10 keer, denk ik. De laatste keren staan we zelf ook naast hem, in de houding. Als we het herhalen een beetje moe zijn vindt echtgenoot een YouTube versie waar alle verzen gezongen worden. Wij mogen gaan zitten en op den duur is Noah er ook klaar mee.

Bedtijd. – Kan ik in jouw bed slapen? Ik weet dat mijn nacht dan onrustig is, dus ik zeg dat hij lekker in zijn eigen bed kan slapen, dat ik vlakbij ben, dat ik wachten zal tot hij slaapt. Dat accepteert hij zonder probleem. – Kom je dan wel nog bij me liggen, tot ik slaap? Natuurlijk, beste moment van de dag! Ik kruip naast hem en zing mijn medley. Na drie minuten, op de klanken van ‘er schommelt een wiegje’ is hij in dromenland. Om zes uur kruipt er een jongentje tussen ons in. Als hij me, diep in slaap, steeds meer naar de rand van het bed duwt, verhuis ik naar zijn bed. Nog een paar uurtjes slaap!

Long time no write

Verschillende volgers van Parelpad informeerden al bezorgd of de Black Dog weer op bezoek was, zo lang hadden ze al niets meer gehoord. Meestal is radiostilte wel een indicatie bij mij. Maar deze keer was het anders. Heel ordinair, gebrek aan inspiratie en (hoe gek dat ook klinkt) tijd. Om te schrijven heb ik ononderbroken tijd nodig. Niet dat het schrijven zelf heel veel tijd kost, maar het is vóór die tijd dat ik het idee moet hebben dat niets me gaat storen.

Hoe dan ook, tijd voor een blog. In de afgelopen weken ben ik veel oppas-oma geweest, tot mijn grote vreugde want ik ben nu dikke vriendjes met mijn jongste, wat eenkennige, kleinzoon.

Een baasje die met weinig woorden de omgeving vertelt wat er op het programma staat. Praten doet hij niet veel, hij is zeer efficiënt in woordgebruik. De hoognodige woorden en voor de rest doet een vingerwijzing en luid en duidelijk ‘méé’ het werk wel. Allerleukst is zijn spel met ons: hij wijst en wij moeten zeggen wat het is, waarop hij heel blij ‘jaaaa!’ roept. Bij schaap en oor geen probleem. Lastiger wordt het wanneer hij naar onze abstracte Kandinsky poster wijst en we met geen mogelijkheid iets kunnen bedenken wat zijn instemming krijgt. Vierkanten? Rood? Strepen? Blauw? Ballen? Vogel? Néééee, nééeeeee!! Tot opa op een lumineus idee komt: Is het een Raket?? ‘Jáááaaaaaa!!’ Dat bracht opluchting alom. En we kijken weer met andere ogen naar ons schilderij.

Van peuter naar puber nu. Oudste kleinzoon maakt zich op om naar de middelbare school te gaan. Straks niet meer lopend om de hoek naar de dorpsbasisschool, maar fietsend naar de grote stad. Van oudste en wijste op school naar brugpieper en jongste. Denker, dromer, creatief en atletisch. Wat gaat er uit hem groeien? Nu al een mooi mens!

Ja, het is merkbaar, oma zijn geeft een hele nieuwe betekenis aan mijn leven. Ik weet dat er onder mijn volgers mensen zijn die ongewenst kinderloos zijn en dat het juist in de kleinkinderenfase van vrienden weer pijn gaat doen. Ook die periode maak je dan niet mee. Tegelijk weet ik van vrienden dat nichten en neven die plaats kunnen innemen, en tot op zekere hoogte de pijn van het gemis verzachten.

Van betekenis zijn is een wisselwerking. Ik wens al mijn volgers betekenisvolle relaties toe. Er zijn voor anderen, door de dalen en de hoogtes, geeft het leven zin. Meer en meer onderzoek wijst dit ook uit. Echt geluk is te vinden in de relationele sfeer. In verbondenheid met elkaar. Kijk bijvoorbeeld eens op de zeer lezenswaardige site van ‘De Geluksdoctorandus.nl. Over sociale relaties en hoe die te koesteren, als bron van geluk.

Want automatisch goed gaan die relaties natuurlijk niet.Je kunt ook flink op je neus gaan, teleurgesteld raken. Als christen ben ik niet idealistisch op dat gebied, de bijbel zegt het al: vestig op prinsen geen vertrouwen. Maar toch. Met voldoende besef dat ultiem geluk niet van enig mens kan komen, kun je tegelijkertijd veel blijdschap ervaren in goeie, eerlijke relaties met vrienden en geliefden.

Nederlands voor peuters

‘Ooooootoooo’, zeg ik heel overdreven en nadrukkelijk met mijn lippen in een rondje. En ik wijs op het autootje dat kleinzoon in zijn handje heeft. Die kijkt ernstig naar mij en dan naar zijn meest geliefde speelgoed van het moment, autootjes, en weer naar mij en zegt: ‘tatuúu’…. We herhalen onze simpele conversatie nog een paar keer. Oóotoóoo, glazige blik in mijn richting, tatuúuu…Ik leg me erbij neer. Deze pientere boy van 20 maanden heeft absoluut geen zin een ander woord voor zijn mini bolide te accepteren. Wat maakt het ook uit. Ik verval af en toe in mijn NT2 rol, buitenlandse studenten Nederlands aanleren. Maar kleinzoon heeft daar helemaal geen boodschap aan, die spreekt namelijk al perfect Nederlands. Een auto is een tatuuu, dat is toch logisch?

Tegenwoordig mag ik op hem passen. Na aanvankelijke eenkennigheid die een jaar of zo duurde was hij er klaar voor. Een dagje bij ‘mmmaaa en ‘ppaaa is prima. De eerste uren vermaakt hij zich met de autootjes. Door de jaren heen zijn er veel wat verzameld. Vier kleinzoons hebben de voorraad speelgoed een onmiskenbaar mannelijk karakter gegeven. Hoewel de Lego en Duplo door zoon én dochters gebruikt werden vroeger. Maar de Little Pony, de Barbies en de andere poppen liggen onaangeraakt in een  stoffig hoekje op zolder.

De auto’s echter zijn indruk gebruik, vooral door deze miniman. Af en toe zegt zijn pappa in een met tranen en nostalgie verstikte stem: oh..ik weet nog dat ik met die auto speelde..

Een zwarte Lada, een rode Audi…deurtjes die open en dicht gaan..dierbaar. De grotere jongens malen niet om auto’s. Nooit echt gedaan. Fascinerend hoe ook speelgoedvoorkeuren blijkbaar al ingebakken zitten.

Na alle auto’s, pardon, tatuuu’s naast mij geparkeerd te hebben op de bank is het tijd om op onderzoek te gaan. Alles wat deze peuter niet mag hebben, de telefoon, het zware houten nijlpaard (onze Rudi), de mobieltjes, de pennen, de koffiekopjes enzovoort worden nu eveneens naar me toegebracht cq gezeuld: ‘mmmaa! dat betekent dus zoveel als, niet voor mij maar van jou. Ook weer een keiharde logica.

Als we alles weer enigszins opgeruimd hebben is het tijd om naar buiten te gaan. We wonen in een speeltuinrijke omgeving dus dat is genieten! We gaan naar een hele grote. met schommels, zand en een glijbaan. Nathan rent heen en weer, speelt met zand, rent heel hard! Níet naar waar hij 5 vierkante kilometer ruimte heeft om te rennen. Nee, hij rent zo hard hij kan richting een smal paadje, met daarlangs, juist, WATER. ‘Mmmaaaa is not amused. Maar ik moet ook lachen om die snelle gast.

Na veel heen en weer geloop gaan we lekker richting huis in de wandelwagen. Het koppie ligt steeds schever en ja hoor, na twee minuten is hij in diepe slaap.

Nog maar een extra rondje lopen.

Nieuw begin, nieuw lied

Zoon Lukas heeft een tijd de lier aan de wilgen gehangen maar raakte weer geïnspireerd toen hij zoontje Noah zich zag overgeven aan zijn spel. Er valt niets te bewijzen, alleen maar te geven en genieten van wat we ontvangen.

Luister en kijk naar Telescope! Eerste single van een nieuwe CD

 

Laat mij dat maar even maken

2016-06-15 00.21.25‘Oh, laat mij dat maar even maken’, zegt kleinzoon Noah van vijf, wanneer ik zuchtend de plas water opdweil die (door een lek in het kit) uit de douchecabine is gelopen. Noah is gek op douchen en spettert, giet en gooit overvloedig met water, terwijl hij zichzelf en vooral de glazen wanden wast.
‘Nee’, zeg ik, ‘dat kan niet zomaar gemaakt.’
‘Écht wel’, zegt hij, met een overtuiging waar ik jaloers op ben. ‘Ik heb alleen maar een hamer en een spijker nodig om in dat gaatje te slaan.’
Nee joh, dat kan niet met een spijker, probeer ik nog, maar Noah is de schade al aan het opnemen.
‘Ik weet het, met sterk plakband!’

Eureka, mijn oplossing voor veel dingen (zeer tegen de zin van echtgenoot). Lekker een dikke strip ductape ertegenaan  of eromheen en we kunnen weer even vooruit. Ik vind het voorstel dus niet zo gek. Echter, leg ik mijn klusjesman uit, dit wordt nat en dan laat het los. Dat snijdt hout en hij geeft zich over. Ok.

Plakband is bij hem in goede handen. De windmolen die hij op het strand had gekregen van zijn pappa, moet op de fiets bevestigd. Ik ben altijd enigszins linkshanderig in dat soort zaken. Aarzelend sta ik met het ding in mijn handen bij zijn fiets.
‘Geef maar, oma, ik heb een idee. Heb je ijzerdraad?’
Uh…ik voorzie een bloedbad, dus doe een leugentje om bestwil. ‘Nee, volgens mij niet, Noah.’
Hij kijkt me meewarig aan, maar switcht al snel naar plan B. ‘Plakband?’
Yes! Dat lijkt me super veilig en ik weet uit ervaring dus hoe veelzijdig plakband is.

Ik geef hem goedplakkend afplaktape dat makkelijk scheurt. Hij is een tijdje bezig in de schuur. ‘Kijk, oma!’
Wat wankel nog, maar de steel van het windgeval zit vastgeplakt.
Noah is er nog niet tevreden mee. ‘Knijpers, oma, heb je die?’  Na het ontbreken van ijzerdraad denkt hij zeker dat ik helemaal geen basisdingen in huis heb.

Ik geef hem een stel knijpers. Met grote concentratie worden die vervolgens bevestigd aan de bagagedrager. Het resultaat is stevig en betrouwbaar. Supertrots en als een speer rijdt hij de wind tegemoet om de kleurige molentjes aan het snorren te krijgen.

We brengen twee dagen samen door en ik sta steeds weer versteld van zijn ingenieuziteit en fantasie. Hij leeft deels in onze wereld en deels in zijn eigen wereld die bestaat uit een combinatie van Starwars, Politie, Brandweerman Sam, Dino’s, Draken en alle planeten en sterren in de ruimte. We lopen ergens en plotseling wijst hij een plekje aan: Oh, dit herken ik, daar ben ik geland met mijn raket! Ik moet even meeschakelen. Niet zo thuis zijnde in de ruimte kan hij me van alles leren, maar wat nu echt waar is en wat uit zijn rijke verbeelding komt is moeilijk te onderscheiden. Het is dus zoeken naar de juiste toon. Wow!, dat is altijd een goed begin..

Het ultieme moment van de logeerpartij is wanneer hij naar bed gaat. Het ritueel van douchen, tandenpoetsen, en in bed nog even op de Ipad (wordt hij slaperig van). Maar zonder uitzondering komt de roep om liedjes. Ik draai het repertoire af dat ik voor mijn eigen kinderen zong (en die mijn moeder voor mij zong, de Nederlandse). Mijn vinger moet over zijn neus en voorhoofd wrijven en dan zie ik de ogen langzaam dichtgaan. Na de tweede ronde ‘Er schommelt een wiegje in het bloeiende hout‘, ‘I’ve been working on the railroad’, ‘Row, row, row your boat’, ‘Drie kleine kleutertjes’,  Roodborstje, Op de grote stille heide , sluiten ook mijn vermoeide ogen.

Het was weer een volle, rijke en vermoeiende dag.

Hoe moet het dan met de kinderen?

IpadOnze kleinzoon Noah (5 jaar) is niet altijd in de stemming, maar soms wil hij graag aan het begin of einde van de maaltijd bidden. Zo ook laatst toen hij weer ś een nachtje bij ons logeerde. Eerst  nam hij het bijbelverhaal over van echtgenoot: Laat mij het maar vertellen, opa; waarna hij vol vuur en met angstwekkende details, het verhaal van de kruisiging van Jezus vertelde, inclusief de spijkers door de handen en voeten. Daarna stelde hij voor met ons te bidden. Wij sloten gehoorzaam de ogen. Hij bad voor zijn tante  in Amerika, en, onverwacht voor mij, ‘voor tante Thea omdat haar man dood is’. Dat is mijn zwager die onlangs gestorven is. Thuis is ongetwijfeld voor de zieke oom gebeden en later voor mijn zus, die nu alleen is. Het hield Noah duidelijk bezig.

Na de maaltijd bleven we nog even zitten. Met zijn hoofd op zijn handpalm geleund, één vinger langs zijn wang, staarde hij wat in de verte en vroeg toen met een wat bezorgd gezicht: ‘Als tante Thea nu sterft, hoe moet het dan met de kinderen?’ Wat ging er allemaal in dat jonge hoofdje om? Ik vertelde dat de kinderen van tante Thea al groot waren en niet meer thuis woonden. ‘Zijn ze al volwassen?’ ‘Ja, ze zijn volwassen, net als pappa en mamma. Ze hebben zelf al kinderen’. Dat stelde hem gerust. ‘Ok, gelukkig.’ En net zo plotseling als het onderwerp op was gekomen, zo snel was het weer van tafel. ‘Nu ga ik weer verder met het vliegtuig! Enne…krijg ik nou nog yoghurt met siroop?’

Het gevoelige, maar flexibele jonge brein.

 

 

 

Jubileum

DUIZEND!!!

Ik moet hier toch wel even vermelden dat ik vorige week mijn
1000e (duizendste!) bericht publiceerde! Ik ben al geruime tijd bezig om mijn blog vanaf het eerste bericht in 2005 te herzien. Veel foto’s zijn weggevallen bij de migratie van de eerste provider Sanoma, naar WordPress. Leestekens zijn in vreemde $ en % tekens veranderd….Wie in mijn archief duikt zal zich weleens afgevraagd hebben wat er met me aan de hand was toen. Dat dus.

Ook zijn sommige posts geschreven in eens stijl die ik nu niet meer zou hanteren. Het is wel heel leerzaam en grappig om die oude blogs door te nemen. Ik lees over de geboorte van de kleinzoons, van wie de oudste nu een pre-puber is van bijna 11. Over mijn eigen depressies, die momenteel ver weg lijken (bemoediging voor wie nu in het donker zit: het gaat ook weer voorbij). Over het sterven van mijn moeder en alles wat eraan vooraf ging.

Toen ik begon met schrijven was ik net nog geen vijftig….ook dat lijkt lang geleden.

Hoe dan ook: duizend blogs, best een prestatie! Veel dingen in mijn leven heb ik minder lang volgehouden dan dit. Blijkbaar heeft dit echt mijn hart!

Dagen om nooit te vergeten

‘Ik kan echt niet meer slapen, hoor…’
Het is pikdonker buiten, voor mijn gevoel nog middenin de nacht, en er staat een vierjarige kleinzoon aan ons bed.
‘Kom maar even bij ons liggen dan’, mompel ik.
Hij springt op het bed en kruipt tussen ons in. Het warme kleuterlijfje kruipt dicht tegen me aan.  Wie weet, niets zeggen, ogen dicht, misschien valt hij nog even in slaap. Het is stil. Maar eigenlijk ben ik stiekum toch wel benieuwd hoe laat het is. Misschien is het wel half acht en moet ik er gewoon uit met hem.
Ik pak mijn telefoon en kijk op het schermpje. Mijn eerste vermoeden blijkt waar. Het is vroeg. Niet meer middenin de nacht, maar, even pijnlijk: zes uur…
Ik doe mijn ogen weer dicht.
‘Oma’, hoor ik opeens luid en duidelijk naast me, ‘nu kan ik echt helemaal niet meer slapen, hoor!’
‘Hoezo dan?’
‘Nou, ik heb pappa en mamma en Nathan op je telefoon gezien..!’
Ik probeer het nog even, maar het mannetje wordt onrustig en begint het geluid van vliegtuigen te imiteren, dus ik besluit echtgenoot nog wat slaap te gunnen en ga naar beneden.

De dag verloopt goed. Noah speelt veel zelf, met het duplo Legovliegtuig dat zijn geld dubbel en dwars waard is geweest. Voor de oudste kleinzoon tweedehands aangeschaft, is het nu al 10 jaar in gebruik. Hij tekent ook enthousiast, hoewel ik vaak even iets moet ontwerpen.
‘Oma, teken jij even een onderzeeboot? Nee, niet zo, maar zó! Neée-eeh, zó-oo..!’
‘Doe jij het dan zelf!’
‘Nee, dat kan ik niet, oma, jij moet me helpen.’
Goed, ik doe mijn best mijn tekentalent te ontwikkelen. Legertrucks met badges (Badges?? Wat voor badges? Gewoon, een badge, oma! ok dan…), ambulances enzovoort.

2015-11-14 15.26.32

Het Indianenpak dat oudste dochter aan me uitleende is een doorslaand succes. We bekijken boeken over Indianen. Opa leert hem indianengeluiden, doet een indianendans en rijdt paard.  Als we naar buiten gaan, kan ik hem alleen overtuigen een jas aan te doen, mits die open mag blijven: ‘anders zien ze niet dat ik een indiaan ben.’ Als we vrijdag op de markt lopen om een patatje te halen, vraagt iemand hem waar zijn hoofdtooi is. Wat dat dan wel is? Ja, iets met veren en zo.

Thuis is het enige wat ik kan vinden een soort Hawaii-krans en daar steken we een vogelveer in. Voorlopig is Noah weer tevreden.

Tijdelijke hoofdtooi
Tijdelijke hoofdtooi

 

Echte hoofdtooi, later...
Echte hoofdtooi, later…

Ook zaterdag gaan we een frisse neus halen. Het regent al bijna de hele dag, maar het is even droog. We lopen naar de winkel. Met zijn kaplaarzen aan (én het indianenpak) stapt hij goed door. We komen langs een speeltuin, niet geheel toevallig, waar we even pauzeren. Er is een houten loopbrug waar hij een paar maanden geleden nog bang voor was, maar waar hij nu zonder aarzelen over heen loopt. We doen de boodschappen, kopen uiteraard iets lekkers en als we thuis komen kijken we de aankomst van Sinterklaas. Noah heeft weinig interesse. Al gauw pakt hij zijn tablet en kijkt eigen filmpjes. Zijn ogen gaan langzaam dicht. Even een dut. Voor hem en ook voor mij.

Geen spectaculaire dagen. Maar wel dagen die ik koester en meedraag in mijn herinneringen.

%d bloggers liken dit: