Voor veerkracht kun je kiezen?

” Een veerkrachtig mens te zijn, daar kun je dus voor kiezen?”
Het is de samenvatting door Jan van de Bosch van een gesprek dat hij op televisie had met Jurjen van Houwelingen. Een samenvatting die wel past bij de titel van het programma, Hour of Power. Een programma op zondagochtend waarin een Amerikaanse kerkdienst te bekijken valt met daarna een interview in Nederland met iemand die iets bijzonders heeft mee(ge)maakt, waarbij ze Gods kracht (hebben) ervaren.

Dit keer dus Jurjen van Houwelingen. Deze man heeft door een goedaardige tumor een herseninfarct gekregen waarbij blijvende schade is ontstaan. Hij is bijna blind, zijn organiserend vermogen is aangetast en ook herkent hij geen gezichten meer. Bij alles heeft hij hulp nodig.

Van succesvol ondernemer tot een hulpbehoevend mens gereduceerd. Hij raakt in een zware depressie en komt zover een einde aan zijn leven te willen maken. Door hulp en steun van mensen die om hem heen staan en een periode van revalidatie in Jeruzalem in een gerenommeerd instituut (door crowdfunding mogelijk gemaakt) komt hij langzaam op het punt dat hij weer wat perspectief krijgt: ‘In plaats van te kijken naar wat ik niet meer kon, ging ik kijken naar wat nog wel kon.’

‘Mijn leven ligt in puin, is verwoest. Zo ervaar ik dat, ik kan het niet mooier maken.’

Onderweg 2018

Zijn zwager legde eens een velletje papier op de grond en vroeg hem erop te gaan staan. Voel je dat? Nee. Drie blaadjes, nu dan? Vijf blaadjes… nee, nee, nee. Pas bij 50 blaadjes op elkaar merk je dat je voet iets omhoog moet. Je maakt een miniem stapje ‘omhoog’.

En om die bijna onmerkbare stapjes gaat het, benadrukt Jurjen. Hij moest leren niet groot te denken, niet vooruit denken als de ondernemer die hij was, maar werken aan die ministapjes. Uit je bed komen, je aankleden, de gordijnen open, ontbijten…Wat stelt het voor? Maar in het donkere en uitzichtloze van een depressie zijn dit de A4tjes die zich langzaam opstapelen tot een stapje omhoog/ vooruit.

Is dat dan een keuze van jezelf? Nee, zo simpel is het niet. Je hebt daar anderen voor nodig die geloven in jouw herstel. Zien dat je het alleen niet trekt. Dat je hulp nodig hebt. Professionele hulp. Soms schijnbaar onbetaalbare hulp en vrienden die een crowdfunding voor je organiseren. Vrienden, geliefden die onophoudelijk voor je bidden en vertrouwen op de kracht van een God die zieken geneest, of niet. Maar altijd heling brengt in de pijn en het lijden.

Sartre, die niet geloofde in God schreef ooit, de hel, dat is de ander. Dirk de Wachter, een Vlaamse psychiater, draaide het om in een artikel dat ik las: de hel, dat is waar geen ander is. Waar je aan je lot bent overgelaten.

Jurjen vertelt in vogelvlucht hoe hij weer betekenis vond in zjn leven. Schilderen bracht dat en de ontdekking dat zijn geschiedenis van betekenis is voor anderen. Juist in zijn beperking en het lijden dat dat bracht ervaart hij dat hij anderen steunen kan en inspireren.

Ik vond het een mooi getuigenis. Er sprak hoop uit. Hoop die niet onbereikbaar werd gemaakt door een wonderlijke genezing, die toch vaak voor de meesten van ons uitblijft. Maar hoop uit het simpele feit dat lijden niet zinloos hoeft te zijn. Het brengt een verbondenheid die je niet kunt vinden in gedeeld succes, hoe leuk dat ook kan zijn. Dan is het natuurlijk dubbel feest. Maar gedeeld verdriet, gedeelde moeiten worden dragelijker door het samen ervaren. Je bent niet alleen.

Is dat dan een keuze? Ja en nee. Ik was niet zo gelukkig met die samenvatting van Jan van den Bosch. Het lijkt de last te leggen bij de terneergeslagen, depressieve, beperkte mens. Dat jij daar nog steeds zit als een hoopje ellende komt omdat je niet de juiste keuze maakt. Jij schiet tekort omdat je niet kiest voor die fijne veerkracht. En zo gaat het als een zweepslag over die mens: zie je wel, ik schiet in alles tekort.

Het was ongetwijfeld niet van den Bosch’ intentie om zo’n oordeel uit te spreken. Maar het let zo nauw in dit soort situaties. Er is onmacht in ziekte. Psychisch of lichamelijk. En het kan lijken dat iedere keuze onmogelijk is wanneer het zo donker is in je leven. Onze cultuur heeft er en handje van. Alles is maakbaar als je je best maar doet. Slik de juiste supplementen, wel een vaccin, geen vaccin, ga naar de sportschool, doe aan yoga, mindfulness, meditatie, ijsbaden, koud douchen, werken, werken, werken, dan word je vanzelf fit en gezond en leef je een lang en gelukkig leven. Het schreeuwt je tegemoet uit de reclames en de social media.

Is dat dan allemaal onzin? Natuurlijk niet! Gezond leven, gezond eten, beweging en ontspanning zijn vitale onderdelen van goeie zelfzorg. We zijn als verantwoordelijke mensen geschapen, in staat om keuzes te maken die richting geven aan je leven. Maar we zijn ook zondige, gebroken en afhankelijke mensen die in veel opzichten beperkt zijn. Ook in het maken van de juiste keuzes. Opvoeding, omstandigheden, de mensen om je heen, ze hebben allemaal invloed. Hoe maak je de juiste keuzes wanneer niets je wordt voorgeleefd? Als je geen maatstaf hebt? Als je helemaal niet weet of ervaren hebt wat een goed leven is en hoe dat voelt?

Dan kom ik toch weer uit bij die ander. De hulpverlener, de vriend, de zus, de wijze mede-lotgenoot. Die kan luisteren, koesteren, wijzen, practische hulp kan geven. Medicatie verstrekken. Het is denk ik niet kiezen voor veerkracht, maar juist de keuze om ‘zwak’ te durven zijn zodat je kracht ontvangen mag. Zonder hulp en steun van de ander kan je als mens immers niet leven?

Levinas, een Franse filosoof door wie De Wachter zich laat inspireren schrijft ‘de ander’ vaak met hoofdletter omdat die zo wezenlijk is in het vinden van betekenis.

Ik schrijf de Ander met een hoofdletter omdat ik in Jezus, die gans Andere, die mens werd zoals ik, ten diepste mijn betekenis vind.

Bij Hem mag ik zwak zijn, gebroken van geest, hulpeloos, afhankelijk, verdrietig. Omdat Hij het Zelf heeft meegemaakt kan Hij Zich volledig identificeren met wat wij voelen. Dat begon met kerst en eindigde in het dieptepunt, Zijn marteling en dood aan het kruis. En het ergste: verlaten te zijn van God.

Maar dan manifesteert zich een veerkracht die ongeëvenaard is. Een kracht die Jezus doet opstaan uit de dood! Ik geloof dat die veerkracht beschikbaar is. Het is het gebed van Augustinus: Geef wat u vraagt en vraag dan wat u wilt. Ik hoef het niet zelf te doen.

Jurjen zoekt betekenis in zijn leven en vindt die uiteindelijk in de ander. Maar hoop vindt hij, in zijn nog steeds beperkte en moeilijke leven in de Ander, Jezus van Nazareth. Straks zal ik weer ten volle mens zijn, vol veerkracht en zonder beperkingen. Door Jezus, op een vernieuwde hemel en aarde. Die hoop houdt hem op de been.

Die hoop wens ik iedereen toe voor 2023.

Herfst en de duizend sneetjes van Corona

Herfst
Ik zag ze lopen onlangs in de bossen bij Katwijk. De gezinnetjes met kinderen, leeftijd peuter en basisschool. Met plastic tasjes, rugzakjes, of andersoortig opbergmateriaal. Vaders en moeders in diverse stemmingen, vrolijk roepend of gefrustreerd omdat peuter weg blijft rennen, de achtjarige die geen zin heeft in wandelen maar wel in een boom wil klimmen, om er niet meer uit te komen. De driejarige die bij ieder sprietje stilstaat en het gezelschap ophoudt. De opa’s en oma’s, met volle teugen genietend, zoveel geduldiger dan ooit met eigen koters. 

In de zakken en tassen verdwijnen de glimmende bolle kastanjes, de groenbruine beukennootjes, de eikeltjes met hun parmantige mutsjes, en alles wat de natuur op dit moment aan herfstoogst voortbrengt. De bladeren vertonen hier en daar wat verkleuring maar nog niet echt intens. Wel is er een overvloed aan bessen. Fel oranje duindoorn- en donkerrode meidoorn bessen. Rozenbottels, kardinaalshoed en vlierbessen. Vogels en andere duinbewoners kunnen hun buik vol eten van het overladen herfstmenu.

Heilzame natuur
We herinneren elkaar glimlachend en een tikje melancholisch aan de tijd dat we zelf met onze kinderen herfstspullen gingen verzamelen voor een schaal op tafel. In de bossen bij Bennekom. De basisschoolleeftijd was het leukst. Die waren enthousiast en kwamen met kilo’s kastanjes en vrachten oranje gekleurde bladeren aan. De pubers vertoonden een zeer nadrukkelijke afkeur voor dit soort escapades. Eenmaal in het bos werd het toch altijd leuk. Er is iets met natuur en buiten zijn dat een mens zo’n goed doet. Voor mij is de drempel hoog. Maar eenmaal buiten leef ik op. Zeker nu ik me al een periode wat vleugellam geslagen voel. 

Ik zag op tv het beeld van een verwondde eend. Zijn vleugel was gebroken door een scherp voorwerp. Hij wilde heel graag wegvliegen maar de gebroken vleugel deed niet meer dan wat doelloos klapperen. Het vliegen lukte niet. Het lijfje spande zich tot het uiterste in, maar verder dan een sprongetje kwam het niet. Zo verging het mij de laatste tijd.

Ik zocht op internet wat vleugellam eigenlijk betekent en kwam als eerste bij de verwijzing naar psalm 42 uit.  ‘Hart onrustig vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel’. Die omschrijving is heel raak. En geeft goed de gemoedstoestand weer waarin een ziel, mijn ziel in elk geval verkeren kan. Wel willen maar niet kunnen. Terneergeslagen. Droevig. En ziel en lichaam vormen een geheel dus het heeft zijn weerslag evengoed op mijn lichaam. Vermoeidheid, malaise, alsof ik een zware griep heb gehad.

Rouw en de tweestrijd
Rouw om een goede vriend die in korte tijd een pijnlijke dood stierf als gevolg van een zeer zeldzame huidziekte, te laat ontdekt door de drukte rondom corona,  de erbarmelijke situatie van vluchtelingen. En daaronder de laag van pijn om de zelfmoord van mijn zus lang geleden, die weer kwam boven drijven. Immer onverwacht. Nooit direct. Maar de pijn vormt een ondergrond. Soms keurig als een diepe aardlaag, op een plekje waar ik niet vaak spit. En dan opeens (zo lijkt het) komt het weer aan de oppervlakte. Als een deur van een donkere kamer, die je liever dicht houdt, die openspringt door een tochtvlaag. Die kamer is donker omdat het de plaats is van verlatenheid, waar niemand is om te helpen. Waar geen mens meer komt, zelfs God niet, zo lijkt het, want daar beneemt een zus zich uit wanhoop het leven. Het is daar zo duister dat ik er altijd bang voor gebleven ben. 

Sommige periodes in mijn leven vecht ik met een donkere vijand die  lonkt en zegt dat ik het ook niet redden ga. Die mij mijn geloofsvreugde wil benemen. Die meent dat ik maar een rol speel, die meent mij ‘echt’ te kennen. 
In psalm 42 spreekt iemand die de ik beschuldigt, de scepticus, die de ik wil laten twijfelen aan Gods welwillendheid. Aan zijn nabijheid. De ik klampt zich vast aan Gods beloftes en herinnert zichzelf aan eigen helende ervaringen uit het verleden. Een tweestrijd. Een debat. Dat debat herken ik. Het gevecht met die scepticus. Die steeds maar ‘het zal wel’ en ‘denk je nou echt?’ fluisteraar. Heel uitputtend.

Wat mis ik de kerk en het zingen
Er is de droefheid omdat het op deze aarde zo ontstellend mis kan gaan. In het leven van geliefden, van de mensheid in het algemeen en in dat van samenlevingen. En er is door corona het pijnlijke gemis van kerk en samenkomsten. Waar ik me kan laven aan beloftes en steun die ik niet uit eigen kracht hoef op te pompen. Een kerkdienst is als een rivier die stroomt, waar ik mag rusten als ik moe ben en waar het heil me wordt aangereikt als een verkwikkende drank (ja, psalm 23). Mijn broers en zussen, meestal zonder dat ze het beseffen, zijn vaak tot troost. Zo werkt de Geest. Het is Gods vrede, Zijn shalom. En zingend kan een mens soms uitstijgen boven getob en gepieker. Oh, wat mis ik dat zingen!

Wat doet corona met je, vroeg iemand een goede vriendin. Het was in Amerika. It is ‘wounding’, antwoordde ze. Het bezeert me. En dat is het. Corona is als een scherp voorwerp dat je telkens weer op een andere plek een beetje pijn doet. Kleine sneetjes kunnen gemeen zeer doen. En veel kleine sneetjes is heuse pijn. Elkaar niet zien, niet kunnen omarmen, vooral bij groot verdriet. Of vreugde.
Het is een kale tijd en een onzekere tijd. Ik mis ook het reizen naar verre oorden en familie en goede vrienden daar. Een luxeprobleem in zekere zin maar wel een gemis om mee om te gaan. 

Cocktail
Zo is het een hele cocktail geworden. Herkenbaar voor velen, denk ik. Op onderdelen. Mijn les de afgelopen maanden, geoefend met steun van een hulpverlener, is dat verdriet niet ingeslikt (kom op, verman je!) maar gedeeld mag worden. Niet eerst beoordeeld op legitimiteit (mijn zus stierf toch al 30 jaar geleden, de situatie op Lesbos is toch veel erger enz.) voordat je iemand er wat over vertelt, maar gevoeld en gedeeld mag worden in al zijn rauwheid voordat je het weer relativeert. Die tussenstap, van ‘mogen ervaren’ van negatieve emoties (hoe modern therapeutisch het ook klinkt,) is in het voorkomen van depressies (in mijn geval) een belangrijke. 

Davids (en Jobs!) klachten en klaagzangen staan tenslotte ook voor iedereen leesbaar in de bijbel…Ik lees het boek Job in de vertaling van the Message en schrik er soms van hoe direct Job God durft aan te klagen. De beloftes van Gods shalom zijn waar en troostvol. Maar ons verdriet heeft een plek, ook in de bijbel. Gelukkig maar.

Hier is een prachtige vertolking (engels) van psalm 42 door Shane and Shane.

Gedeelde smart is halve smart

Prachtige documentaire (helaas geen ondertiteling..) van de BBC. Praten over hoe het met je gaat kan het verschil maken tussen leven en dood. Blijkbaar is suïcide onder jonge mannen in Engeland zorgwekkend. Beroemde voetballers en prins William praten openlijk over hun eigen ervaringen met elkaar in de setting van de kleedkamer van een voetbalstadion.

Luisteren, signaleren, tijd vrijmaken voor de ander, eigen ervaringen delen, allemaal voorwaarden om een meer open sfeer te creëren waarin we niet alleen onze successen en verworvenheden delen, maar ook dat wat niet lukt, wat frustreert, datgene waarin we falen. Zo kun je voorkomen dat zaken zich van binnen ophopen en tot depressie leiden. En als je in een depressie zit kan het helpen die dragelijker te maken.

Mooi om te zien hoe de deelnemers vertellen over hun eigen situaties.

Luchtgaatjes en koeler weer

Dat was best een zware blog, de laatste. Toch ben ik blij gedeeld te hebben hoe een depressie aanvoelt (lees hier de blog). Het heeft mij zelf vaak geholpen te lezen dat er anderen zijn behalve ik, die zich zo voelen en het maakt letterlijk de last wat minder zwaar. Gedeelde smart en zo. Depressie beleven als een donker geheim, terwijl je uiterlijk ‘vrolijk’ doorgaat met je leven, is gevaarlijk. We kennen (of  hebben erover gehoord) allemaal de mensen om ons heen die opeens een einde aan hun leven maken en over wie dan gezegd wordt dat niemand ook maar een vermoeden had dat diegene het zo zwaar had. Dat moeten we met zijn allen proberen te voorkomen. Doel: mensen met psychische aandoeningen oproepen om te vertellen over de moeite en de pijn die die kwalen met zich meebrengen. Zoals lichamelijke afwijkingen dat ook doen. Niet aan jan en alleman natuurlijk. Maar in je eigen kring. Zodat je steun kunt krijgen. En dat helpt. 

Iedereen die reageerde naar aanleiding van de blog: Bedankt! Het is echt fijn om kaartjes of appjes te krijgen met bemoedigende woorden. Dank dat je er de tijd voor nam.

In mijn glazen wand zitten weer luchtgaatjes. Ik ruik soms weer de heerlijke geuren van het normale leven. Ik ben er nog niet, maar er is vooruitgang. Medicijnen doen hun werk, rust helpt, wandelen en fietsen ook en zo is iedere dag weer een beetje beter. Ik ga vrijwilligerswerk doen voor Vluchtelingenwerk. Een aantal uren assisteren in een taalklas in Utrecht voor beginners. Dat werk heeft mijn hart. Via Vluchtelingenwerk kan ik ook een aantal trainingen doen. Ik heb er nu weer de energie voor en ik weet dat ik er veel voldoening aan ontleen. Goed voor de stemming dus.

Blij ben ik ook dat de hitte voorbij is. Dat is echt een aanslag op mijn welzijn. Boven de 25 gr. ben ik in feite al aan het wegsmelten. Wonderlijk hoe je ondanks alles dan toch went aan hoge temperaturen. Aan slapen met een ventilator aan. Aan hele dagen de gordijnen en deuren dicht. De eerste dag onder de 27 was het kil…

Ook de tuin geniet van het koelere weer. Alles trekt bij, begint opnieuw te bloeien en de druiven! Nog nooit hebben we zo’n oogst gehad en nog nooit waren ze zo zoet. De eerste jam-maak-sessie is achter de rug en er zijn er nog wel een paar te gaan. Dat is echt ‘genade’. Niets doen en na een aantal maanden kilo’s en kilo’s donkerpaarse, overzoete druiven plukken! Alle eer voor de smaak van de druiven aan de Schepper!

 

Achter de glazen wand

De glazen wand

Tja, wat doet een mens wanneer de depressie toeslaat en een glazen wand doet neerdalen tussen jou en de rest van hemel en aarde? In het kader van doorbreken van taboes-rondom-psychische-problemen is wat volgt een kijkje in de binnenkant van een/mijn depressie. Ik zeg er eerlijk bij dat dit schrijven pas lukt als ik een beetje achterom kan kijken. Maar relativerend kijken helpt ook. Ik ben niet mijn depressie, ik knok met een depressie.

Dode vogeltjes en onkruid

Ik loop in de tuin en tel alle niet-bloeiende planten, alle dooie bladeren en ik zie bijzonder scherp hoe geen enkele plant eigenlijk op de goede plek staat. Die is aan het woekeren en deze staat in de weg. Deze staat in de schaduw en die teveel in de zon.
Dan zie ik alle niet-dode vogeltjes (zie voor uitleg de blog die ik erover schreef in 2016) tegelijk met het niet-onkruid. Ik zie dingen die er niet zijn. Of beter gezegd ik zie dingen niet die er wel zijn. Alles is als een negatief. Zwart-wit. Grijs-grauw. Ik ben er doodop van. Mijn brein lijdt aan bewustzijnsvernauwing. Verkokering.

Vervolgens ben ik lang bezig met alle schaduwen te lijf gaan die met een beschuldigende vinger mijn kant op wijzen. ‘Jij doet het weer helemaal fout, jij kunt helemaal niks!’ Weg wezen. Wie jullie ook zijn, jullie hebben hier niets te zoeken! Ik weet dat het de depressie is die schuldgevoelens opblaast en het gevoel van falen buiten proporties doet toenemen. Mijn brein is als de naald van een platenspeler die vastzit in een kras op de plaat.

Na al deze ‘handelingen’ wacht er een angstig, paniekerig, innerlijk kind op me. Dat kind maakt altijd een reusachtige groeispurt door tijdens een depressie. Het klaagt, het dreint, het raakt in paniek. En het stopt niet voor het gehoord wordt, erkend en getroost wordt. Het is zinloos om er ‘hou op’ tegen te roepen. Dan gaat het alleen maar harder dreinen. Ik (ja, ik ben er ook nog) moet het rustig toespreken, kalmeren, bevestigen en bemoedigen. Er een moeder voor zijn. Je snapt, ik heb er mijn handen vol aan.

Wat helpt?

Niets doen helpt, soms.
Slapen helpt, soms.
Zwemmen helpt, soms.
Wandelen helpt, soms.
Bidden helpt, soms
TV kijken helpt, soms

Je blijft zoeken naar manieren die gaatjes boren in de glazen wand. Methodes die het waterhoofd van het negatieve bewustzijn weer normale proporties doet aannemen. Wat je ziet en ervaart is niet de werkelijkheid, maar een zwarte perceptie, ingegeven door de depressie. Ik moet mezelf dus herinneren aan wie ik de meeste tijd gewoon ben. Adem inhouden en de golf over me heen laten gaan. Ik kom weer boven straks. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen zo. Soms zijn er zaken waar je mee aan de gang moet. Die tijd is er geweest en ligt achter me. Daarin heb ik heel veel geleerd, nu komt het aan om toepassen.

Medicijnen

Rust, bewegen en een klankbord hebben zijn heilzame middelen. Iemand om af en toe de zware gedachtes te delen. Daar worden ze minder zwaar van en kun je soms ook weer even lachen om jezelf.

En ja, medicijnen. Ik was aan het afbouwen, opnieuw. Nu met extra motivatie omdat Paroxetine erom bekend staat (naast rode wijn) het probleem van het Restless Leg Syndrom te verergeren. Het is gelukt te minderen, maar helemaal zonder gaat niet lukken. Zoveel is wel duidelijk.

De meeste steun ontleen ik aan een tekst in de bijbel. In Handelingen 17 vers 4 staat: ‘In Hem (God) leven we, bewegen we en zijn we’. Gods hand reikt tot achter de glazen wand. Ik voel dat niet, maar dat is de werkelijkheid waarop ik mag vertrouwen. Mijn innerlijke kind vecht met verlatingsangst. De werkelijkheid van Gods belofte: ‘Ik zal jou niet verlaten’, is een stevige grond om op te staan voor mijn wiebelige benen.

Gisteren sprak ik iemand die me vroeg voor haar te bidden en ze beschreef sommige van de symptomen die ik hier noem. De binding en het begrip die je dan ervaart is als een geschenk. Het geeft het lijden van de depressie betekenis omdat je een ander kunt aanvoelen en daarmee tot troost bent. Elkaars lasten dragen noemt de Bijbel dat. En dat maakt die last toch lichter in plaats van zwaarder.

Deel je depressieve gevoelens voor ze te zwaar worden! Dat is een les die ik heb moeten leren en nog steeds leer. Voor mensen met suïcidale gedachten is dat letterlijk van levensbelang. Erover praten lost het probleem niet op, maar zoals het gezegde luidt: gedeelde smart is halve smart. Dat maakt het weer dragelijk en geeft nieuwe energie om aan de ziekte zelf te werken.

Hier nog wat links naar andere goeie blogs over depressie en psychische aandoeningen en het gebruik van medicijnen.

http://judithstoker.blogspot.com/2016/02/taboe-christen-antidepressiva.html

https://www.buzzfeed.com/alisoncaporimo/what-it-feels-like?utm_term=.bdAeLKrdb#.xhYEzeNWj

https://alloftheabove851591781.wordpress.com/tag/maak-van-depressie-geen-taboe/

Onkruid en de les van de stokroos

Hij is er weer. Mister Black Dog. Een combi van medicatie afbouwen, drukte, slechte nachten door de warmte en jawel, ik hoorde hem weer keffen. Altijd weer verbaast me de plotselinge verschijning van het beest. Hij zit verstopt achter een boom. Je loopt voorbij en zonder waarschuwing springt hij je in de nek en blijft daar zitten hijgen. 

Ik ga ‘gewoon’ slapen en voel het op me dalen bij het wakker worden. Een zware, beklemmende deken. Het dekbed vouw je terug bij het opstaan, maar deze deken schud je niet zo eenvoudig af. Je draagt hem mee als een terneerdrukkende, benauwende last.
En het ging zo goed! Dan komt de twijfel.
Ging het wel echt goed?
Natuurlijk was het echt!
Ja maar…
De kenmerkende vermoeiende, innerlijke dialogen waar mensen met psychische problemen meesters in zijn.  Wel waar, niet waar, toch wel, toch niet, enzovoort.
Kappen! wil ik schreeuwen als mijn driejarige kleinzoon, die dat woord geleerd heeft van zijn grote broer. Klep dicht!

Bewegen is het motto tegenwoordig. Sporten, fietsen, wandelen. Maar oh, de warmte…Ik zweet liters alleen al door in het huis wat noodzakelijke dingetjes te doen. Vroeg in de ochtend, zegt een opgewekte, energieke vriendin. Ach, lieverd, zeg ik, ik slaap vaak na een onderbroken nacht pas tegen vijf uur weer in. Ja, ik weet het.. in de avond dan maar. Ik beloof het maar weet ondertussen dat het me niet zal lukken. Of toch wel?

Werken in de tuin biedt altijd verademing. Helaas, door de hitte is er niet veel eer aan te behalen. Ik haal wat dooie bloemetjes van de armetierig bloeiende planten. Het gras is geel, de bosbessenstruik toont wat verdroogde besjes, die ik maar laat zitten voor de vogels als die ze nog pruimen. Zelfs de Hortensia’s, altijd oersterk, laten hun bladeren hangen en de bloemtrossen zijn verbleekt. Het past naadloos aan bij mijn stemming. De Fazantenbes – (Leycesteria formosa) die anders zo mooi staat te pronken is ook al schlemielig. De besjes zijn overrijp. Ze smaken wel heel lekker. Ah, daar haal ik toch weer een flard bemoediging uit de tuin. Schlemielig maar toch van waarde zijn. Niet alles is wat het lijkt.

In de achtertuin zie ik ook alleen maar niet-florerende planten en struiken. Ik weet dat het door de stemming komt. Die werkt als een filter. Bij mij zoomt alles in op onkruid, wat het niet goed doet en wat er ontbreekt. Ik loop langs een van de stokrozen en denk, somber, alweer die lelijke zuurstokroze bloemen. Schoorvoetend moet ik aan mezelf toegeven dat de Oost-Indische kers het best goed doet. Ik ben gek op die felle oranje-rode bloemen. De Lathyrus lijkt het ook wel beter dan anders te doen. Meer bloemen en steviger dan andere jaren. Iets begint een beetje door de dikke mistlaag heen te dringen. Ik voel het droge, gele, stoppelige gras onder mijn blote voeten en ruik de prikkelige geur van hooi. De droge aarde heeft een eigen aroma en er is geen slak te bekennen. En dan zie ik opeens dat de vorig jaar gezaaide stokroos bloeit. De hoop op een andere kleur dan roze had ik al opgegeven. Alles kleurt immers roze in deze tuin?
Deze is intens donkerrood! Ik kan weer (ok, een paar seconden dan) blij zijn. De verrassing van de mooie kleur is een teken van hoop voor mijn vale stemming.

Tuinbacteriën en de Black Dog.

Vies, bah, modder, vuil, kattenpoep, gauw handen wassen. Zo leer je als kind meestal naar de grond te kijken. Met je blote handen in de aarde wroeten? Daar kun je enge ziektes van krijgen. Darminfecties en huiduitslag en nog meer.

Er is goed nieuws voor aardewroeters zoals ik. Mycobacterium vaccae particolare! Dit is geen Italiaanse blijde uitroep, maar de als een operatitel klinkende naam van een bacterie. Een van de beste die God in de aarde stopte bij de schepping: wie de bacterie inademt wordt blij en vrolijk. Misschien als troost en bemoediging voor alle zware arbeid dat de mens voortaan zwetend moest gaan verrichten na de val in de zonde?

Ik lees erover in het Nederlands Dagblad van zaterdag 21 april. Een artikel over hoe viezigheid ook zijn goede kanten heeft. Het ‘een-beetje- vies- is heel-gezond verhaal’ dus. Gezond wist ik. Ook dat ik en velen met mij opknappen van het werken in de tuin of gewoon, buiten zijn. Maar dat het te maken heeft met het inademen van een bacterie met zo’n vrolijke naam en dat die daadwerkelijk serotonine en dopamine opwekt in de hersenen is nieuw voor me.

Er zijn wetenschappelijke onderzoeken verricht met opmerkelijke resultaten. (Long)Kankerpatiënten die duidelijk vitaler en minder emotioneel belast raakten door injecties met het bacterie. Ook wordt er geëxperimenteerd met P(ost)T(raumatische)S(tress)S(yndroom) patienten in de VS.

Met je neus boven de aarde dus! En even met je handen wat rond woelen. En dan diep ademhalen. Laat die beestjes maar komen! Zo klein en onzichtbaar als ze zijn, ze verdrijven Black Dogs!

 

Ik zie de bui al hangen

Het was maar een korte uitzending. Laat op de avond, dus ik had hem bewaard voor later op ‘uitzending gemist’. Het was een aflevering van Kruispunt over depressie. Een interview met Antoine Bodar, priester en kunsthistoricus, over zijn depressieve periodes en Marjolein van Kooten. De laatste is een vrouw, schrijfster en (psychiatrisch)cabaretier, die van haar ziekte haar beroep heeft gemaakt.

Haar angststoornis is onderwerp van haar theatervoorstelling waar ze met van alles de draak steekt. Humor als wapen tegen psychische aandoeningen. Dat spreekt me zeer aan. Lachen is helend. De ziekte is al erg genoeg maar zelfs als je middenin een donkere periode zit is het mogelijk om te lachen, hoe paradoxaal dat ook klinkt. Echte humor is immers een lach in een traan?

Bodar ontroerde me. Kwetsbaar en open over hele duistere fasen in zijn leven. Suicidaal en zonder enige levenslust. Voor wie het kent bijna moeilijk om aan te horen omdat het zo herkenbaar is. Ik besefte zelf weer even hoe ver weg ik geweest ben. Marjolein van Kooten verwoordde het heel goed, dat dwaze verschijnsel van je slecht voelen en denken dat het altijd zo was en nooit meer goed zal komen. En vervolgens in een goeie periode je niet meer te kunnen voorstellen hoe het was toen het zo donker was. Alsof je in twee dimensies leeft. Daarom noemt zij haar theatershow ‘Ik zie de bui al hangen’. In goede periodes begin je je op een bepaald moment toch zorgen te maken. Dit duurt nu al zo lang…dat kan niet zo blijven, toch? Ik ga zelf momenteel door een hele goeie periode en het bekijken van een programma als Kruispunt kan dat knagend gevoel losmaken.

De humor van Marjolein geeft verlichting. En de woorden van Bodar. Voor een gelovige is het bestaan van God en je leven in de glans van Zijn liefde te mogen zien (niet voelen altijd) een reden om door te zetten. Bodar zegt: Om fier te zijn.

Wat zal ik schrijven? Van geluk?

Boottocht op de Zaan tijdens een van de huwelijksjubilea

Ze willen niet echt vloeien, de woorden uit mijn ‘pen’. Ik zie het aan de vele ‘concepten’  die ik heb opgeslagen. Er spelen een aantal dingen waar ik (nog) niet over schrijven kan of wil. Het lijkt wel of die een soort stop vormen op mijn inspiratie. Ik heb al eens een poging gedaan erover te schrijven, maar het wil niet goed lukken. Schrijven zet zaken aan, waardoor ze gelijk erger lijken. Nog maar niet dus!

vijftig jaar!

Maar het gewone leven biedt veel goeds. Hoe bijzonder is het om in vijf weken tijd uitgenodigd te zijn op drie feesten van bevriende stellen die vieren dat ze 50 (!) jaar getrouwd zijn? Aan de ene kant maakt het dat ik me stokoud voel…mijn vrienden, 50 jaar geleden getrouwd?? Dat overkwam mijn grootouders.. Maar al gauw bedenk ik dat voor echtgenoot en mij de 43 jaar ook voorbij gevlogen zijn. Niet als een permanente roze wolk, dat niet. Maar juist door de dalen heen is de band gekweekt die nu onverbrekelijk is geworden.

De dwang van het voelen

Ik dacht daaraan in een gesprek met iemand waarin de zo bekende ‘ik moet voor mezelf kiezen’ uitspraak voorbij kwam. Natuurlijk zijn er situaties in een relatie waarin alles onhoudbaar is geworden. Ontrouw, verlating, mishandeling, situaties waarin er geen sprake meer is van samen.  Toch denk ik dat niemand meer de 50 jaar zal halen als dat zinnetje vooraan in je hersenpan staat, zoals het nu vaak lijkt. Het zelf is op zo’n voetstuk geheven dat alles moet wijken voor ‘het geluk’ van het zelf. En de definitie van geluk is dan je goed voelen. Op je plek voelen. Liefde voelen.

Wat ik persoonlijk heb geleerd door de jaren heen is dat ‘voelen’ een verschrikkelijke jojo is. Up, up, up en down. Nieuwe ervaringen die adrenaline geven en een kick. Nieuwe liefdes die door de waterval van dopamine’s maken dat je letterlijk in de zevende hemel lijkt te zweven. Maar ja, van elke bergtop moet je weer neerdalen en dan is het gewone leven soms best een domper.

Depressie als kentering.

Wat dan? Mijn leerschool is de depressie geweest. Depressies nemen naast veel andere nare dingen je gevoel van welzijn weg. Het is een rare mengeling van gevoelloosheid en tegelijk verdriet over die gevoelloosheid. Een contradictie, ik weet het maar zo was het (en is het, soms) en veel lotgenoten zullen het herkennen. In de psalmen wordt het mooi verwoord door David: Ik heb zo’n heimwee naar de tijd dat ik vrolijk was.

Hoe kun je leven met een gebrek aan een ervaring van welzijn? Dat is zwaar. Maar het dwong me min of meer na te gaan denken over wat het leven uiteindelijk waardevol maakt voor me. Waar leef ik voor? Voor wie leef ik? Wat is zinvol, ook als het niet de kick brengt die ik vroeger misschien als geluk benoemde.

Dat is een lange weg. En niet voor iedereen met verlammende depressies. Maar die bezinning heeft mij wel veel gebracht. Ik ben niet toevallig hier. God heeft me bedacht. Heeft mij talenten gegeven. Misschien is de depressie wel een talent waarmee ik mag werken. (Waarom zou een talent alleen iets positiefs zijn, iets waar je ‘happy’ van wordt?) Anderen beter begrijpen? Voeling hebben voor wie kwetsbaar is en aan de rand van de samenleving staat? Anderen eraan herinneren, puur door eigen kwetsbaarheid, dat ‘goed leven’ niet persé carriére, geld, gezondheid, succes of vul maar aan betekent. Goed leven heb ik ontdekt is samen leven, anderen meenemen op weg, steunen en gesteund, troosten en getroost worden.  En hoopvol zijn. Omdat dit leven niet het een en al is.

Succes verzekerd?

Is dat een succesformule? Nee, natuurlijk niet. Het is moeilijk om in een succesmaatschappij, van ongekende welvaart, te leven en vol te houden dat dat geen geluk brengt. Om in een maatschappij te leven waarin Jezus meestal een vloekwoord is en niet de Godmens die het ons heeft voorgeleefd: leven met de armen, zieken genezend en uiteindelijk sterven. De bijbel noemt dat ‘lijden’. Zelf God identificeerde hij zich met ons.

Dat inspireert mij. En de Geest van God geeft me mogelijkheden. En opent ook mijn ogen. Voor wie om mij heen, in het leven van alledag, wellicht een steuntje kan gebruiken. Of een beetje begrip. Of een klankbord. Of een goed gesprek. Ik noem dat nu geluk.

 

 

 

Braakbal – haarbal

Onze kat Tommy heeft een haarbal. Hij is een beetje sneu, wil wel eten, maar gaat dan braken en sluipt ongemakkelijk rond. Hij heeft die haarbal gekregen door het verwoede likken wat hij elke dag doet. Nu het zomer is slikt hij door al dat gelik zijn halve wintervacht door. Geen wonder dat hij daar last van krijgt. Gelukkig zorgt het kattenlichaam er zelf voor dat al die onverwerkte prut er weer uitkomt.

Niet zo smakelijk verhaal, sorry. Je hebt, om het toch even af te maken, ook nog de ‘braakbal’. Die komt voor bij roofdieren die op een gegeven moment alle onverwerkte delen van de dieren die ze gevreten hebben kwijt moeten. In een soort balletje samengeperst komt het spul naar buiten gespuugd. Botjes, nagels, veertjes, hele schedeltjes komen erin mee. Ik las op internet dat er mensen zijn die ze verzamelen, de braakballen dus. Er bestaat een levendige handel in op Marktplaats.

Ik kwam op de braakbal toen ik tijdens mijn fietstocht door de polders rond IJsselstein mijn bui probeerde te ontleden. Er was niet echt iets, maar het voelde zo. Gewoon zo’n onbestemd gevoel van ‘iets-niet-pluis’, iets wat dwars zit, maar ik wist niet wat. Er gebeuren in de weken die voorbij zoeven altijd mooie en minder mooie dingen. Teleurstellingen, botsingen, onbegrip hier en een verwijt daar. Maar er staan duizend mooie dingen tegenover. Waardering van iemand, een compliment, uitingen van liefde, aangename verrassingen, de heerlijke geur van de lindebomen of de lathyrus die bloeit in de tuin. Dat telt toch veel zwaarder?

En toch, dat nare, knagende gevoel. Ik heb natuurlijk last van depressies die me kunnen overvallen, maar dit is anders. Er schoot een kat voorbij mijn wiel en de braakbal kwam in mijn gedachten. Zoiets moet het zijn, bedacht ik.  Ik leef, beleef, onderga; converseer en communiceer. Hoor, zie, neem tot me. Overweeg, bedenk, beslis, wijfel en twijfel. En in al die (inter)actie en belevenissen, stapelen over een periode de moeilijk te verteren deeltjes zich op. De botjes en de veertjes, zeg maar en al die zaken die niet vermalen worden door het voorbijgaan van de tijd. Dan heb ik dus een soort braakbal. Die zit te zieken in mijn ziel. Hij moet eruit. Als je een braakbal vindt kun je door hem uit te pluizen zien wat (bijvoorbeeld) de uil gegeten heeft.

Ik zal mijn braakbal maar eens gaan uitpluizen om te zien welke graadjes in mijn keel zijn blijven steken. Dat helpt wellicht bij het ‘oplossen’ van dat ding. Lijkt me beter dan uitspugen, want als ik ergens een hekel aan heb is dat het wel!

%d bloggers liken dit: