Dog, dochter en dagelijks leven

DOG

De Dog, die zwarte, (zie eerdere blogs) is vertrokken. Ik merk duidelijk verschil met, zeg, 2 maanden geleden. Het was toen iedere dag bikkelen, nadenken over hoe het onbehagen te bezweren, verdragen, verzachten. Dat is heel inspannend merk ik altijd weer. Van al dat gedenk en al die bewuste keuzes wordt een mens moe.

dbd030a611f7b8ac71465c24ad76d278.jpg (236×304)Het meest sprekende kenmerk van terugkeer naar normaliteit is het me niet voortdurend bewust zijn van mezelf. Maarten van Buren schreef in Kikker gaat fietsen, een boek over zijn depressie, dat depressie een soort super bewustzijn teweeg brengt. Maar dan één die alleen het negatieve, het zware en het moeizame waarneemt. Dode vogeltjes en onkruid en de rotzooi in huis, zeg maar. In feite een bewustzijnsvernauwing. Het kost dus enorme inspanning om jezelf steeds er weer van te overtuigen dat het niet de hele werkelijkheid is die je ervaart, maar dat het de depressie is die de werkelijkheid vervormt. Zoals een bril met te sterke (of zwakke) glazen het zicht beïnvloedt. En soms is iedere inspanning tevergeefs. Van Buren gaat fietsen, 100 km of meer om te voorkomen dat het zo ver komt. Goed van en voor hem. Dat zit er voor mij niet in, maar naar buiten gaan is zeker een wapen in de strijd geworden. Lopen, wandelen, fietsen, de deur uit!

De depressie is grotendeels voorbij wanneer de dingen weer ‘vanzelf’ gaan.
Als ik niet bij iedere stap hoef te denken: oh nee, ik moet weer een stap zetten, bij wijze van spreken.
Als ik mezelf weer hoor denken dat ik ‘even’ dit of dat zal doen. Gewoon…éven. Moeiteloos.
Als ik ’s ochtends wakker word en niet gelijk denk: kon ik maar blijven slapen.
De gewoonste zaken worden gelukzalig als ik ze zonder denken kan doen. Ik heb geen grootse dingen nodig, haha. Geef mij maar een dagje huishouden (niet mijn hobby) zonder die donkere schaduw en ik ben gelukkig.

Wat maakt dat de depressie ontstaat en ook weer verdwijnt? Wie zal het zeggen. Natuurlijk zijn er factoren die (in mijn geval) maken dat het risico op depressie groter is. Vermoeidheid. Teveel of te lang geen ‘eigen’ tijd hebben (voor mij altijd een lastige omdat het zo trendy en egocentrisch klinkt, vroeger hadden mensen ook geen eigen tijd..). Maar het is de tijd die ik nodig blijk te hebben om prikkels (die waren er vroeger minder??) te verwerken, tot mezelf te komen, enzovoort. Ik wil dat eigenlijk allemaal niet nodig hebben. Anderen lijken eindeloos door te kunnen gaan, zonder daar last van te hebben. Ik doe dat ook wel, maar de reactie komt later en is meestal onvoorspelbaar. Dát vooral is moeilijk te verteren. Wanneer je ergens huiverig over bent en het dan toch maar doet, gebeurt er niets en doorsta je alles prima. De volgende keer doe je hetzelfde en je valt op je gezicht.

DOCHTERS

Schermafbeelding-2016-01-26-om-13.04.09.png (1613×1077)
Instituut voor Beeld en Geluid

Dochter-1 kwam terug van haar bewogen reis naar Korea en Dochter-2 uit New York is geweest voor 10 dagen. Het was goed. Maar wat gaat de tijd angstaanjagend snel voorbij! Toen we Dochter-2 weer afzetten op Schiphol na 10 dagen, leek het nog geen dag geleden dat we haar ophaalden!
Als gezin zijn we met een hele club van jong en oud naar het Instituut voor Beeld en Geluid geweest en daarna gegeten in een leuk pannenkoekenrestaurant in Baarn, de Wildenburg. (vrij nieuw en zeer kindvriendelijk) Zo kon iedereen elkaar weer zien en spreken na de reis van dochter -1 en de lange afwezigheid van dochter-2.
Beeld en Geluid is trouwens een aanrader voor een familie-uitje. Nostalgie over oude tv programma’s gegarandeerd! Maar ook veel inter-activiteiten, voor zowel kinderen (vanaf 7 zou ik zeggen) als volwassenen! Later kun je verschillende opnames die je ter plekke maakt (je kunt het nieuws lezen, meepraten in programma’s) via een link in je mail terugluisteren/zien. Hilarisch! Lezen van een autocue is moeilijker dan je denkt! En een opname van jezelf is nogal lachwekkend als je blijft zitten ipv te gaan staan. Het enige zichtbare zijn mijn fladderende oogleden terwijl ik mezelf serieus voorstel aan het publiek…

DAGELIJKS LEVEN

Na dochters’ vertrek was het huis een paar dagen vreemd leeg. Het dagelijks leven moest weer worden opgepakt. Tommy, onze kat werd veel geknuffeld, de boel werd weer opgeruimd. En ik ben weer afspraken gaan maken. Gaan bellen met mensen. Weer dingen op de rail gaan zetten. Het is alsof je even van de wereld bent geweest tijdens een depressie.

Wat me staande houd en helpt om door te gaan is een  tekst uit de bijbel in het Nieuwe Testament, Handelingen 17:28:
Want in Hem (God) leven we, bewegen we ons en zijn we.
Dat is een citaat uit een toespraak die Paulus (een zendeling in de 1e eeuw) hield in Athene voor allerlei geleerden en gewone mensen uit die tijd die de Griekse goden vereerden. Paulus vertelt over de God van de bijbel.

Die tekst beschrijft de werkelijkheid die ik geloof. Als de bodem van mijn bestaan soms gaten lijkt te vertonen, moedig ik mijn angstige zelf aan: zak er maar doorheen, je hoeft niet bang te zijn. In God ben je geborgen.  Aan de andere kant van de angst is er dan niet onmiddelijk een luid geroep van Hosanna, maar wel (tijdelijk) Rust. Rust in die zin dat ik de depressieve gevoelens, voor een periode weer, kan accepteren. Een groeiend besef dat lijden een integraal onderdeel is van dit gebroken leven. En dat lijden ook leidt tot het vermogen de meest basale dingen in het leven dieper te waarderen en er meer van te genieten dan al het andere: relaties, liefde, goede gesprekken en samenzijn. Dan is er toch werkelijk zegen.

 

Bloggen is leuk maar soms even niet

don_t-be-a-slave-to-writer_s-blockJa, dan zit je daar opeens weer met een ‘schrijversblok’. Dat overheersende gevoel van ‘alles is al gezegd, wat heb ik er nog aan toe te voegen?’ Als ik eerlijk ben is dat is natuurlijk waar. Niets van wat ik schrijf is super origineel of uniek, het is simpel mijn kijk op dingen, een verhaal over mijn ervaringen. En blijkbaar geef ik bij tijden weer wat anderen voelen of denken, of in ieder geval is mijn weergave interessant genoeg voor een groepje mensen om te lezen. En dat is leuk. En geeft voldoening. Ook al is het soms moeilijk te bedenken waar ik over schrijven wil.

In feite is het bedenken van een onderwerp niet zo moeilijk, maar mijn eigen meetlat ligt soms zo hoog dat ik halverwege het schrijven van een blog ermee ophoud..schrijven is best zwaar. Opnieuw beginnen, schrappen, inkorten, uitbreiden. En soms denk ik, toedeloe, ik ga lekker een detective kijken.

Maar na een inspirerend artikel (€0,95) over bloggen in mijn lijfblad, het Nederlands Dagblad (sommige bloggers schoppen het zelfs zo ver dat ze er hun brood mee verdienen!), voelde ik de vonk weer. Mijn boterham ermee verdienen gaat niet lukken, maar de voldoening van het schrijven is ook een soort loon. Waarom ik er niet aan kan verdienen ligt aan het volgende: om euro’s  te verdienen aan je blog bestaan er  volgens het artikel twee voorwaarden: 1. iedere dag bloggen en 2. focussen op iets wat jou onderscheidt.

En dat focussen, lezers, is mijn probleem.  Ik kan namelijk niet focussen. Daarom is er nog geen meesterwerk verschenen van mijn hand. linus-and-snoopy3Daarom staat ons huis vol met spullen uit alle tijdperken en periodes; en liggen er minstens 4 boeken op een stapeltje waar ik mee bezig ben.  Naast mijn bed en ook beneden. Ik neem me vaak voor hier wat orde in aan te brengen, maar ik zit blijkbaar zo in elkaar. Van veel een beetje. Van weinig alles.

Mijn hoofdinteresses zijn geschiedenis, en kunst in alle vormen en uitingen. Dat zie ik wel terugkomen in de derivaten die mijn bestaan vullen. Genealogie, en vooral de sociale geschiedenis van mijn familie, het verzamelen van oude spullen, vanwege de historie, de boeken die ik lees, de films die ik bekijk. Mijn hart gaat sneller kloppen zo gauw er oude en andere tijden aan te pas komen!

Mijn statistieken laten zien dat de persoonlijke verhalen het hoogst scoren. Familiegeschiedenis, de blogs over de laatste maanden van mijn moeders leven, de blogs over mijn worsteling met depressies. Ook reisverslagen doen het goed. Ook die zijn redelijk persoonlijk, geen tripadvisor blogs.

Dat is denk ik voor mij de beste focus: persoonlijk schrijven over wat ik lees, zie en meemaak: de mooie en de lelijke, de grote en de kleine dingen, in deze tijden of andere tijden.

Wat vinden jullie als volgers van mijn blog?

 

 

Trials and tribulations

Om kwart over 8 gaat de telefoon. Voor ons pensionados is dat super vroeg. Wel wakker, maar nog niet helemaal erbij, zeg maar. Echtgenoot neemt op, er is iemand ernstig ziek in de nabije kennissenkring, je weet maar nooit.

Ik hoor een vrouwenstem snel een verhaal afsteken. Kim steekt zijn vinger in één oor, altijd een teken dat hij het niet goed verstaat of begrijpt. Om kwart over 8 zeker een risico. ‘Wat?’, kraakt zijn stem, ‘zeg het nog eens? Ik zit in Engeland? Hoezo…Wàat??’. Met een ruk staat hij op en luistert nog eens naar het hele verhaal. Halverwege is het me al duidelijk…mailaccount gehackt. Iemand verstuurt mailtjes met Kim’s mail.

De telefoon gaat onophoudelijk. Ik heb nog nooit zoveel oude vrienden en volslagen onbekenden (voor mij) aan de telefoon gesproken, zelfs niet op mijn verjaardag!
De appjes stromen binnen, Facebook boodschappen. SMS’jes. En het lieve is dat veel mensen aangeven graag te willen helpen, maar voor de zekerheid toch even te willen checken of het echt klopt. Als we écht nog eens in hoge nood verkeren….. Een diaconie van een van onze vroegere gemeentes was zelfs zover gegaan het telefoonmummer in Engeland, Leeds, te bellen dat in de mail stond. Bleek niet te kloppen en toen hebben ze de moeite genomen om het nummer van het Marriott hotel op internet op te zoeken, waar echtgenoot berooid zou zitten. Daar hoorden ze dat het bedrog was. Het hotel had de politie er al bij gehaald. Want niet alleen mijn echtgenoot zou wanhopig zonder geld in daar zitten, maar meer dan 25 anderen. De hacker had het Marriott de rol van opvang van radelozen toebedeeld. Een soort Marriott des heils.

Echtgenoot belde zelf ook, nu als slachtoffer en kreeg de manager aan de lijn die gelukkig een goed gevoel voor humor bleek te hebben. Het werd een vrolijk gesprek waarbij veel gelachen werd. Dat was goed voor de stemming want die was onderhand tot onder het nulpunt gedaald.

We waren namelijk in de Kafkaiaanse wereld van Google terecht gekomen. Veel mensen wezen ons op mogelijkheden om via bepaalde links je account te herstellen en een nieuw wachtwoord in te stellen. Deze mensen zijn nooit serieus gehackt. Na ettelijke pogingen om alle stappen te volgen stuitten we steeds weer op bijvoorbeeld de belachelijke vraag: wanneer bent u precies begonnen met uw Gmailaccount? Alsof je daar aantekeningen van maakt. En als je er niet bij kunt kun je het ook niet checken. De hacker had de account compleet gestolen als in: verwijderd!
Of de vraag: wat was de naam van je eerste BAAS? Je eerste baas? Wij gebruiken geen lelijke woorden..,maar dachten ze wel. Nooit heeft echtgenoot deze strikvraag als verificatie ingevuld. Hoe kwamen ze erbij? Echtgenoot: ‘200% zeker nooit ingevuld, ik zou voor geen goud weten wie mijn eerste baas was!!’

We gaven het op. Nieuwe uitdaging. Nieuw mailadres, en dan proberen om te beginnen mijn contacten te importeren. Ook dat is minder makkelijk dan het lijkt. Maar dat is gelukt.
Nu naar de politie om aangifte van identiteitsfraude te doen. Ook op aanraden van enkelen.

We zouden een dagje naar zee. Maar dank zij onze hackers weten we in elk geval door schade en schande veel meer over hoe Gmail werkt én hoe Google een betere handleiding: What to do when you are hacked? moet schrijven!

Dagje zee maar uitgesteld. En bedankt zieke hacker.

Overgevoelige zintuigen

Het eerste wat me opviel, of beter gezegd, wat óp me viel, was de rookwalm. Dit huis was doordrenkt van zware shagrook. Tijdens mijn bezoekje werd er gelukkig niet gerookt, maar eigenlijk
maakte dat geen verschil. Later toen ik naar huis fietste rook ik mezelf. Achter mij zweefden slierten rookgeur in de wind. Nou ja, als dat het ergste was?

In mijn drang de zwakken in de samenleving te helpen word ik erg gehinderd door een afwijking in mijn zintuigen. Ik kan niet tegen stank en viezigheid. Ik zag ooit Majoor Bosshardt op televisie Herman Brood in bad doen, op zijn verzoek. Hij wilde haar misschien wel choqueren, maar daar had ze in de verste verte geen last van. ‘Ach, meneer Brood, u moest eens weten hoeveel vuile mannen ik al in bad heb gedaan, ik sta van een paar blote mannenbillen meer of minder echt niet meer te kijken’.

Ik stelde me dat voor: daklozen die binnenkomen bij het Leger des Heils, die misschien al maanden geen douche hebben gezien, laat staan eronder hebben gestaan, die dan gewassen moeten worden. Heeft een van jullie wel eens een dakloze in de metro in Amsterdam of zo geroken? Geen pretje om naast te zitten. Ik zou graag die liefde willen hebben, die Jezus ongetwijfeld ook had. Die bezetene in het land van de Gerasenen, die Hij aanraakte en heelde( Marcus 5), zou door ons waarschijnlijk niet zonder handschoenen en een mondkapje benaderd zijn.

Als ik nu geen neus had zou het makkelijker zijn. Zonder zicht zou ook helpen, want bij het zien van slijm en snot ga ik kokhalzen… Zucht.
Nou ja, dan maar verstokte rokers af en toe een handje helpen. En misschien, als het echte werk op mijn pad komt, krijg ik van Jezus kracht om (onzichtbaar) mijn neus dicht te knijpen en mijn ogen op een kiertje te houden. En, net als Hij, alleen maar ontferming uit te stralen.

Want het gaat om de Liefde.

Heerenveen en Somalië

Vanmorgen mijn wekelijkse taalles gegeven. Mijn nieuwe groep bestaat uit drie Somalische, een Syrische, een Irakese, een Taiwanese en een Poolse vrouw. Een zeer gevarieerde groep. Zowel wat betreft cultuur als niveau. Sommigen zijn al lang en andere sinds korte tijd in Nederland. Mijn eerste warm-up oefening is, vertel één ding wat je gisteren gedaan hebt. De meesten meldden iets huishoudelijks, eentje had een glas appelsap gedronken (?), eentje had Lingo gekeken. Ik had voorbereid om over mijn uitstapje naar Heerenveen te vertellen. Ik was daar (na een urenlange treinreis) naar Facing Nature geweest in museum Belvedere.

Ik zoek altijd van tevoren enigszins zenuwachtig naar een onderwerp om wat van de Nederlandse cultuur te delen. Dat is leuk, maar vindt maar eens iets wat niet al te moeilijk is. En dat in eenvoudig Nederlands besproken kan worden. Ik heb geen onderwijsachtergrond en zie iedere keer op tegen de les. Hoe leuk ik die vrouwen ook vind, op een gegeven moment verwachten ze van mij toch dat ik hen anderhalf uur bezig hou. Het gaat altijd goed en het is altijd leuk, maar ja. Soort plankenkoorts zal het wel zijn. Nodig om er een leuke les van te maken….

Terug naar Heerenveen. Ik was er nog nooit eerder geweest, Friesland is ver en ik ging ons clubje over de groene weiden en ruime blauwe luchten vertellen van ons Friese lâand.

‘Eerfeen!’, roept een van de Somalische dames onmiddellijk als ze het woord ziet staan op de flip-over. ‘Ja’, ik verbeter automatisch, ‘Heerenveen’. ‘HeereFeen!’, roept ze nogmaals enthousiast. ‘Is oude dochter geboren! daar gewoond!’ Echt? Ik ben verbaasd, maar realiseer me opeens dat veel van de asielzoekerscentra in verre oorden staan. ‘Heerefeen, Frieslan, mooi!’. Het plezier straalt van haar gezicht. Omdat ze weet waar het ligt, en om de herinnering. ‘Leuke mensen daar, Heerefeen. 1 jaar gewoond, toen Utrecht’. Minder leuk, duidelijk. Degenen die geslaagd zijn voor hun inburgering weten tenslotte allemaal hoeveel provincies Nederland heeft. Hele nuttige kennis uiteraard.

Ik vertel verder over het museum en zoek naar een definitie van ‘een tentoonstelling’. Taal is zo lastig als je geen gezamenlijk referentiepunt hebt. Museum is makkelijker. IJsselstein heeft een klein museum en dat kent een van de Somalische vrouwen. In het Arabisch legt ze dan even uit hoe en wat. Arabisch als het Engels van het Oosten en (sommige delen van) Noord Afrika. De Irakese, Syrische, Somalische, Sudanese en Marokkaanse vrouwen kunnen elkaar redelijk volgen in het Arabisch.

We gaan verder met de les en liggen met elkaar in een deuk omdat ‘kaboutertje’ zo vreselijk moeilijk is om uit te spreken. De les bevat een verhaaltje met vragen en er komen steeds verkleinwoordjes in voor, die vanwege de – tjes, en -ntjes zó lastig zijn. ‘Moeilijk, moeilijk’, roepen ze om beurten, gierend van de lach, als hun tong in een dubbele knoop is geraakt. Ik zeg, praat nou wat langzamer en knip het woord in stukjes…en zo waar het gaat beter. We oefenen man-ne-tje, schoen-tje, mut-s, allemaal tonguetwisters! Vooral muts is voorlopig ‘must’. Hopelijk hoeven ze die niet ergens te kopen.

Altijd geïnteresseerd in vreemde culturen vraag ik de vrouwen of ze ook ka- bou-ter-tje-s kennen in hun sprookjes en verhalen. Ze zeggen allemaal onmiddellijk ja, maar uit de beschrijving lijkt het wel of ze het over de Kerstman hebben. Bij doorvragen blijkt dat de meesten het over westerse sprookjes hebben, Sneeuwwitje en zo. Maar in jullie eigen verhalen, van héél vroeger dan, probeer ik nog. Ze blijven het over rode neuzen en witte baarden hebben, dus ik geef het op. Ga wel eens googlelen.

De Syrische vrouw woont al 13 jaar in Nederland, en komt vooral voor de gezelligheid. Toch zegt ze iedere les verwonderd dat ze voor het eerst een woord heeft gehoord: ‘ik woon al zolang in Nederland, maar nog nooit het woord ‘sinds’ gehoord.’ Gisteren was het het woord ‘organisatie’ wat ik met veel zweet uit probeerde te leggen. Wat is nou een organisatie in eenvoudig Nederlands? Het licht ging eindelijk op. Aah! Organisatie, ja ik begrijp het!

Nog nooit van het woord ‘organisatie’ gehoord na 13 jaar Nederland…Knap van haar!

Het journaal om mijn tafel

cursus-nederlands

Het is een klein groepje vrouwen. Minder dan tien. We zitten om de tafel in een lokaal van een plaatselijke kerk, met materiaal om de Nederlandse taal te leren, en met een whiteboard voor mij om af en toe wat op te schrijven of te tekenen. Als ik zeven paar glazige ogen zie maak ik soms gebruik van mijn gebrek aan tekentalent om iets te verduidelijken. Dan snappen ze het vaak helemaal niet meer!

We hebben veel lol, vooral om mijn tekeningen of om een plotseling doorbrekend begrip waarom iets fout is. Of omdat we als vrouwen uit zes, zeven verschillende landen en culturen opeens iets hebben wat we allemaal begrijpen. Over kinderen of het huishouden, en vaak: mannen. Dat schept een band. Interculturele taalles is integratie op een diep, of liever nog, hoog, niveau,

Het acht uur journaal zit om mijn kleine tafel. De arbeidsimmigranten uit Oost-Europa, de hoogopgeleiden die uit Zuid-Europa wegtrekken en hier naar werk komen zoeken binnen EU verband. De Oost-Europese bruiden voor Nederlandse mannen. De bruiden van tweede generatie asielzoekers uit het Midden-Oosten, zoals Iran of Irak. De vluchtelingen voor het terrorisme geweld in Irak. Twee deelnemers met gehoorschade vanwege autobommen die naast hen afgingen. Slachtoffers van ontvoeringen in de familie.

Dit zijn vrouwen met een verhaal. Vrouwen die weten dat het leven niet uit alleen maar gezelligheid bestaat. Die dóór knokken. Die weer opnieuw moeten, maar ook willen beginnen. Zelf twintig jaar onderwijzeres geweest zit een van mijn leerlingen nu weer achter de opdrachtjes over Sinterklaas en Zwarte Piet (ja voor de inburgering moet je alles weten van de Nederlandse tradities!). Eén groot voordeel: ze leert snel.

Deze vrouwen zijn helden. Ik voel me zeer met ze verbonden en ik vind het een eer ze te mogen helpen de (lastige) Nederlandse taal te leren.

Jetlag (nog één keer) – laatste fase

Afgelopen week was een vreemde. Echtgenoot was op reis, ik was alleen en mijn lijf voelde uitermate vreemd. Geen oorzakelijk verband want het begon al voor hij vertrok. Altijd geneigd aan het ergste te denken zag ik mij wegzinken in een diepe put van depressie. Ik voelde me gespannen, nerveus, bijna angstig. Het soort gevoel dat je kunt hebben voor een belangrijk examen waar alles van afhangt of een afspraak bij de arts om slecht nieuws te krijgen, dat soort spanning. Onaangenaam. Wat is hier gaande? Want niets van dat alles speelde op dat moment.

Ik viel met moeite in slaap, na zeker 1 á 2 uur klaarwakker gelegen te hebben, moedig de ogen stijfdicht vanwege de melatonine (donker). En áls ik dan eindelijk sliep was het diep, met wilde dromen. Mensenmassa’s die allemaal reisden en van wie ik de koffers moest pakken, grote huizen vol mensen die op een of andere wijze door mij geholpen moesten worden, huilende mensen, schreeuwende mensen…Echt lekker wakker werd ik daar niet van.

Nu is het zo,als ik iets kan verklaren, dat ik er makkelijker mee leef. Dat schijnt heel menselijk te zijn. Ik heb de volgende, niet wetenschappelijk onderbouwde, theorie bedacht voor mezelf.

In de 3e, 4e week van de jetlag, krijgt mijn lijf eindelijk door dat ik adrenaline en cortisol nodig heb wanneer het licht is (de ‘wakkerhormonen’, zeg maar) en vervolgens, wanneer het donker wordt, moet de melatonine pomp gaan draaien. Maar van balans is nog geen sprake. Het mannetje in mijn hersenen geeft een enorme beuk op de cortisolpomp die vervolgens een ongepaste hoeveelheid stresshormoon door mijn bloed jaagt. Genoeg voor een week of voor een triathlon. ‘Finetuning’ zit er nog niet in.

’s Nachts wanneer het donker is gaat de andere pomp open, de slaappomp en zorgt ervoor dat ik weliswaar slaap maar het wakkerhormoon is nog láng niet uitgewerkt, dus ik blijf druk bezig, nu in mijn dromen.

Na een paar van zulke dagen gaat het geleidelijk aan wat meer evenwichtig. Ik drink geen koffie met caffeïne, doe het rustig aan, ga veel naar buiten, vermijd drukke omgevingen. Wat me heel slecht is bevallen in verband met dat laatste zijn twee 3D films. Eén zelfs in de Imax, waar het geluid niet alleen via je oren maar ergens via je maag (doéng,doéng) naar binnen dringt. De 3D brillen hebben op mijn hersenen hetzelfde effect als twee uur scheel kijken. Probeer dat maar eens een paar minuten te doen. Ik kom volledig gedesoriënteerd en misselijk buiten.

STARTREKEPIC

De eerste film was niet voor mezelf, ik ging mee voorde gezelligheid. Startrek, in de Arena IMAX. Heftig. Dus ik had nog niet helemaal in de gaten dat 3D geen goed idee voorme was. De tweede was met de kleinzoons, Epic. Animatie en een familiefilm, eveneens in 3D. Toen realiseerde ik me dat het de 3D is die mij misselijk maakt. Geen aanrader voor iemand met een overtollig stresshormoon en wilde dromen!

Stress is slecht…kijk maar eens wat er allemaal gebeurt in je lijf…

what-stress-does-to-your-body

Het leven kan zo vermoeiend zijn, voicemail instellen….

Ik heb het niet over de grote dingen, waar je meestal op wonderlijke wijze kracht voor ontvangt, maar over die kleine stomvervelende klusjes die zo tijdrovend zijn dat je er het liefst helemaal niet aan begint.

Al enkele maanden klagen bellers dat onze voicemail het niet meer doet. Inderdaad erg vervelend. Ik vind het ook altijd prettig een boodschapje achter te kunnen laten. Ik denk dus al even lang, daar moet ik eens naar kijken. Een poging gedaan door op allerlei knopjes te drukken via het menu van mijn vaste telefoon, zonder resultaat. Hmm, later nog maar een keertje kijken.

Vanmorgen dacht ik nu zal’t wezen. Via een bepaald nummer opnieuw een boodschap ingesproken, * ingedrukt, nu moet ’t toch goed zijn. Bellen met mijn mobiel, heeeeel lang laten overgaan, geen stemmetje.

Tja, ligt het aan de telefoon, aan de telefoondienst, is er een kantoor dat Voicemail heet dat ik bellen kan? Onze provider gebeld. Inmiddels zeker 45 minuten later. Vrijwel direct contact (hoera, dat is wel anders geweest) en ik krijg de helpdesk. Dat voelt altijd goed. Dat zijn slimme jongens en aangezien Caiway een imago probleem had zijn ze uiterst vriendelijk en behulpzaam. Probleem uitgelegd, hij kan zien wat er aan schort, doorschakelen naar Voicemail service staat op 65 seconden. Lekker, dat houdt geen mens vol natuurlijk.

Kan dat aangepast worden door hen? Ja hoor, geen probleem, als ik even uw wachtwoord en gebruikersnaam mag van MyCaiway. Gloeiende nog aan toe, wat is in VREDESNAAM mijn wachtwoord? Gebruikersnaam bij Caiway?? Enigzins radeloos vraag ik of ik het ook zelf kan oplossen wanneer ik die ellendige codes ergens gevonden heb. Ja, dat is makkelijk. Zus en zo, dat is binnen een seconde gepiept.

Nee dus. Want we hebben werkelijk geen idee waar we dat wachtwoord hebben bewaard. Echtgenoot schiet in een aanval van zelfkastijding. ‘Ik heb een lijst van 100 wachtwoorden en codes op mijn PC (allemaal  onleesbaar voor anderen) en net deze ENE CODE staat er niet tussen!’ En hij slaat met zijn vuist op zijn been.

‘Wachtwoord vergeten’ doen lukt niet want je moet je gebruikersnaam weten.

Ach ik bespaar jullie alle verdere kreten en frustraties. 90 minuten nadat ik onschuldig even mijn voicemail wilde aanpassen zijn we eindelijk zover dat ik op MyCaiway kan.

Jullie kunnen weer een boodschap inspreken, hoor!

Dagboek van een verhuizing – inmiddels al 2012

Ik moet het maar gewoon toegeven. Mijn ziel is nog steeds niet helemaal geland in het IJsselsteinse waar ik nu anderhalf jaar geleden naar toe verhuisde vanuit Scheveningen.

Nee, ik klaag niet, ik ben blij, blij, blij met huis en uitzicht. Echt. Maar toen ik door de Stevinstraat reed vorige week, na een dagje strand en ‘mijn’ huis zag met ‘mijn’ rozegroen pronkende salixboompje in de voortuin en het gevoel kreeg dat er vreemde fietsen voor ‘mijn’ huis stonden, kreeg ik het echt even te kwaad. Wat is dat raar, zeg.

Dobberend op de golven aan het Scheveningse strand hoorde ik de meeuwen krijsen en herinnerde me hoe ik een bloedhekel aan die beesten had gekregen omdat ze me altijd ’s ochtends vroeg wakker maakten. Nu klonk het weer als muziek in de oren.

Scheveningen blijft Scheveningen. Prachtig, foeilelijk, steenrijk, verloederd, verstild en overvol, eindeloze ruim met de voortdurende aanwezigheid van de oceaan en volgebouwd met zestiger jaren monstrueuze gebouwen. Het hoort allemaal bij elkaar.

Ik heb mijn hart verpand aan Scheveningen. Het is niet anders.

Woudenberg boys

Woudenberg brothers

Ik heb weer een paar volle genietdagen achter de rug met mijn twee stoere kleinzoons van zeven en vier. Het was warm, dus we zijn veel buiten geweest, o.a. in het Julianapark in Utrecht. De jongens hadden niet zoveel trek in de speeltuin daar. Ik neem het ze niet kwalijk want het was er bloedje warm. Jammer genoeg is er geen zwembadje of iets dergelijks. Zou nog wel een idee zijn voor dit prachtige park. Er zijn een paar springfonteinen, maar je moet er aardig flink op stampen voor er water gaat spuiten. Niek en Kris zagen het niet zo zitten. Kris sprong drie keer achter elkaar heel hoog en kreeg aardig wat water aan het sproeien met dat stevige lijf van hem en viel vervolgens van het speeltuig. Niek is zo licht als een veertje dus hij moest zo hard springen dat het de moeite niet waard was.

speeltuin

We hebben zitten kijken naar een groepje kinderen van een NSO, met warme, paarse, polyester hesjes waarop de naam van het instituut stond. Saartje. Nou, zei Niek, met verachting in zijn stem, op zo’n opvang zou ik niet willen zitten, hoor. En veel zin om met ze te spelen hadden ze ook niet. Dus liepen we een rondje langs de dieren. Deze zaten achter gaas. Er lopen ook dieren rondjes langs de mensen in het park, kippen en hanen. Vooral voor de hanen moet je oppassen. Kris werd in zijn bil gepikt toen hij hem wilde wegjagen van ons eten.

Toen we alle dieren gezien hadden en we terug waren op onze plek, dreigde de verveling. Wat nu?   Als door een wonder, stond er opeens een ijscowagen in het park. Ik gaf Niek geld om ijsjes te kopen. De stemming schoot met een piek omhoog. Kris had opeens weer enorme energie en Niek zag de uitdaging zitten om zelf de bestelling te plaatsen.

Daar gingen ze samen. Ik wil een Skeleto, zei Niek. Ik ook, zei Kris, wat meestal zijn antwoord is op Niek’s plannen. In de verte zag ik Niek omhoog praten naar de meneer in het raampje van de wagen. De Man boog zich diep voorover, naar Niek, om te horen wat hij zei. Zou het lukken? Toch maar er even heen. Halverwege kom ik ze tegen, de mannetjes. Kris heeft een ijsje, maar huilt tranen met tuiten. Niek heeft zijn arm om hem heen. Wat is er aan de hand?
‘Ik wíl geen Cornetto’, roept Kris dramatisch door zijn tranen heen, ‘die lust ik niet!’
‘Ja’, zegt Niek, ‘die meneer begreep mij niet en toen gaf hij twee Cornetto’s.  Ik zei twee Skeleto’s, want ik wist niet meer precies hoe het heette. En nou wil Kris zijn ijsje niet’.

Oh, gelukkig, dit is op te lossen. Ik loop terug en bestel het ijsje dat Kris wilde, een Calypso cola. Helemaal gelukkig droogt hij zijn tranen. Calypso’s, Cornetto’s, ach ja waarom ook geen Skeleto’s?

Pannenkoeken eten met tante Sas

De volgende dag zijn we gaan zwemmen in het Henschotermeer. Een leuke plas in de buurt van Woudenberg, maar erg druk op een warme dag. ‘Wat gaan we doen, dan?’ vraagt Kris. Zwemmen natuurlijk. Oh..OK. Bandjes om en het water in. Een lauwwarme plas, maar Kris vind het steenkoud. ‘Ik hoef niet’, kondigt hij aan en loopt zo kordaat als hij kan in het water, naar de kant. Kris voegt meestal onmiddellijk de daad bij het woord.

Met veel moeite krijg ik hem het water weer in (ik laat mezelf nat maken met een waterflesje, een offer) en als hij eenmaal door is vindt hij het heerlijk. Als een hondje spartelt hij door de plas. Maar Niek heeft het al snel koud. We gaan er uit en liggen te bakken in de zon. Er is weinig ruimte om te spelen in de schaduw en in de zon is het te heet. ‘Ik wil naar huis’, zegt Kris,  ‘het is hier zo heet… En ik wil een ijsje’. Jammer genoeg voor hem heeft oma zich voorgenomen vandaag nog geen ijsjes te gaan kopen.

Tussen de dikke pannenkoek van de vorige avond en een hele snoepketting (met dank aan het pannenkoeken restaurant, kunnen ze niet een beker snoeptomaatjes meegeven of zo?) zit slechts een moeizaam ontbijt (‘dit is ander brood dan dat van mamma’).
‘Ik zie suiker uit je oren komen’, zeg ik. Kris vindt het niet grappig.

Ze hebben er geen van beiden meer zo’n zin in. Niek heeft een poos een Amerikaanse voetbal heen en weer gegooid met opa en is moe.

We leveren de jongens af bij hun mamma vanwege een afspraak bij de oogarts en rijden zelf linea recta naar Kijkduin, waar een andere dochter woont en springen de (koude!) zee in.

Kijkduin

Die zee…wat is dat toch een verrukkelijke plas.

%d bloggers liken dit: