Voor veerkracht kun je kiezen?

” Een veerkrachtig mens te zijn, daar kun je dus voor kiezen?”
Het is de samenvatting door Jan van de Bosch van een gesprek dat hij op televisie had met Jurjen van Houwelingen. Een samenvatting die wel past bij de titel van het programma, Hour of Power. Een programma op zondagochtend waarin een Amerikaanse kerkdienst te bekijken valt met daarna een interview in Nederland met iemand die iets bijzonders heeft mee(ge)maakt, waarbij ze Gods kracht (hebben) ervaren.

Dit keer dus Jurjen van Houwelingen. Deze man heeft door een goedaardige tumor een herseninfarct gekregen waarbij blijvende schade is ontstaan. Hij is bijna blind, zijn organiserend vermogen is aangetast en ook herkent hij geen gezichten meer. Bij alles heeft hij hulp nodig.

Van succesvol ondernemer tot een hulpbehoevend mens gereduceerd. Hij raakt in een zware depressie en komt zover een einde aan zijn leven te willen maken. Door hulp en steun van mensen die om hem heen staan en een periode van revalidatie in Jeruzalem in een gerenommeerd instituut (door crowdfunding mogelijk gemaakt) komt hij langzaam op het punt dat hij weer wat perspectief krijgt: ‘In plaats van te kijken naar wat ik niet meer kon, ging ik kijken naar wat nog wel kon.’

‘Mijn leven ligt in puin, is verwoest. Zo ervaar ik dat, ik kan het niet mooier maken.’

Onderweg 2018

Zijn zwager legde eens een velletje papier op de grond en vroeg hem erop te gaan staan. Voel je dat? Nee. Drie blaadjes, nu dan? Vijf blaadjes… nee, nee, nee. Pas bij 50 blaadjes op elkaar merk je dat je voet iets omhoog moet. Je maakt een miniem stapje ‘omhoog’.

En om die bijna onmerkbare stapjes gaat het, benadrukt Jurjen. Hij moest leren niet groot te denken, niet vooruit denken als de ondernemer die hij was, maar werken aan die ministapjes. Uit je bed komen, je aankleden, de gordijnen open, ontbijten…Wat stelt het voor? Maar in het donkere en uitzichtloze van een depressie zijn dit de A4tjes die zich langzaam opstapelen tot een stapje omhoog/ vooruit.

Is dat dan een keuze van jezelf? Nee, zo simpel is het niet. Je hebt daar anderen voor nodig die geloven in jouw herstel. Zien dat je het alleen niet trekt. Dat je hulp nodig hebt. Professionele hulp. Soms schijnbaar onbetaalbare hulp en vrienden die een crowdfunding voor je organiseren. Vrienden, geliefden die onophoudelijk voor je bidden en vertrouwen op de kracht van een God die zieken geneest, of niet. Maar altijd heling brengt in de pijn en het lijden.

Sartre, die niet geloofde in God schreef ooit, de hel, dat is de ander. Dirk de Wachter, een Vlaamse psychiater, draaide het om in een artikel dat ik las: de hel, dat is waar geen ander is. Waar je aan je lot bent overgelaten.

Jurjen vertelt in vogelvlucht hoe hij weer betekenis vond in zjn leven. Schilderen bracht dat en de ontdekking dat zijn geschiedenis van betekenis is voor anderen. Juist in zijn beperking en het lijden dat dat bracht ervaart hij dat hij anderen steunen kan en inspireren.

Ik vond het een mooi getuigenis. Er sprak hoop uit. Hoop die niet onbereikbaar werd gemaakt door een wonderlijke genezing, die toch vaak voor de meesten van ons uitblijft. Maar hoop uit het simpele feit dat lijden niet zinloos hoeft te zijn. Het brengt een verbondenheid die je niet kunt vinden in gedeeld succes, hoe leuk dat ook kan zijn. Dan is het natuurlijk dubbel feest. Maar gedeeld verdriet, gedeelde moeiten worden dragelijker door het samen ervaren. Je bent niet alleen.

Is dat dan een keuze? Ja en nee. Ik was niet zo gelukkig met die samenvatting van Jan van den Bosch. Het lijkt de last te leggen bij de terneergeslagen, depressieve, beperkte mens. Dat jij daar nog steeds zit als een hoopje ellende komt omdat je niet de juiste keuze maakt. Jij schiet tekort omdat je niet kiest voor die fijne veerkracht. En zo gaat het als een zweepslag over die mens: zie je wel, ik schiet in alles tekort.

Het was ongetwijfeld niet van den Bosch’ intentie om zo’n oordeel uit te spreken. Maar het let zo nauw in dit soort situaties. Er is onmacht in ziekte. Psychisch of lichamelijk. En het kan lijken dat iedere keuze onmogelijk is wanneer het zo donker is in je leven. Onze cultuur heeft er en handje van. Alles is maakbaar als je je best maar doet. Slik de juiste supplementen, wel een vaccin, geen vaccin, ga naar de sportschool, doe aan yoga, mindfulness, meditatie, ijsbaden, koud douchen, werken, werken, werken, dan word je vanzelf fit en gezond en leef je een lang en gelukkig leven. Het schreeuwt je tegemoet uit de reclames en de social media.

Is dat dan allemaal onzin? Natuurlijk niet! Gezond leven, gezond eten, beweging en ontspanning zijn vitale onderdelen van goeie zelfzorg. We zijn als verantwoordelijke mensen geschapen, in staat om keuzes te maken die richting geven aan je leven. Maar we zijn ook zondige, gebroken en afhankelijke mensen die in veel opzichten beperkt zijn. Ook in het maken van de juiste keuzes. Opvoeding, omstandigheden, de mensen om je heen, ze hebben allemaal invloed. Hoe maak je de juiste keuzes wanneer niets je wordt voorgeleefd? Als je geen maatstaf hebt? Als je helemaal niet weet of ervaren hebt wat een goed leven is en hoe dat voelt?

Dan kom ik toch weer uit bij die ander. De hulpverlener, de vriend, de zus, de wijze mede-lotgenoot. Die kan luisteren, koesteren, wijzen, practische hulp kan geven. Medicatie verstrekken. Het is denk ik niet kiezen voor veerkracht, maar juist de keuze om ‘zwak’ te durven zijn zodat je kracht ontvangen mag. Zonder hulp en steun van de ander kan je als mens immers niet leven?

Levinas, een Franse filosoof door wie De Wachter zich laat inspireren schrijft ‘de ander’ vaak met hoofdletter omdat die zo wezenlijk is in het vinden van betekenis.

Ik schrijf de Ander met een hoofdletter omdat ik in Jezus, die gans Andere, die mens werd zoals ik, ten diepste mijn betekenis vind.

Bij Hem mag ik zwak zijn, gebroken van geest, hulpeloos, afhankelijk, verdrietig. Omdat Hij het Zelf heeft meegemaakt kan Hij Zich volledig identificeren met wat wij voelen. Dat begon met kerst en eindigde in het dieptepunt, Zijn marteling en dood aan het kruis. En het ergste: verlaten te zijn van God.

Maar dan manifesteert zich een veerkracht die ongeëvenaard is. Een kracht die Jezus doet opstaan uit de dood! Ik geloof dat die veerkracht beschikbaar is. Het is het gebed van Augustinus: Geef wat u vraagt en vraag dan wat u wilt. Ik hoef het niet zelf te doen.

Jurjen zoekt betekenis in zijn leven en vindt die uiteindelijk in de ander. Maar hoop vindt hij, in zijn nog steeds beperkte en moeilijke leven in de Ander, Jezus van Nazareth. Straks zal ik weer ten volle mens zijn, vol veerkracht en zonder beperkingen. Door Jezus, op een vernieuwde hemel en aarde. Die hoop houdt hem op de been.

Die hoop wens ik iedereen toe voor 2023.

Wie is Maria Magdalena?

Poster Museum Catharijne Convent

Met enige tegenzin vergezelde ik mijn vriendin naar de tentoonstelling Maria Magdalena in het Catharijne Convent in Utrecht. De tentoonstellingsposter had die tegenzin bij me opgeroepen. Overal zag ik een schaars geklede Kim Kardashian mij aanstaren met een zwoele blik en iets van een reikende mannenhand met duif achter haar. Zo’n plaatje trekt natuurlijk de belangstelling, maar in mijn geval stootte het ook af. Hoezo deze wulpse schone als Maria Magdalena afgebeeld?

Maar hé, kunst kijken vraagt om een open mind en er was het feit dat mijn vriendin, die een katholieke achtergrond heeft, heel graag samen met mij wilde gaan. Eerder hebben we samen ook de tentoonstelling over Maria gezien in hetzelfde museum en naar aanleiding daarvan hele interessante gesprekken gevoerd. Ik leerde meer over katholieke tradities, en mijn vriendin keek op van sommige bijbelse feiten omdat de bijbel niet echt gelezen werd in haar jeugd.

De tentoonstelling

De eerste stop is een filmvoorstelling. Mijn eerste hobbel. Fragmenten, aan elkaar gepraat door Herman Pleij, uit de Passion en Jesus Christ Superstar komen voorbij. Ook van voor mij onbekende films waarin thema’s spelen als Jezus die een relatie zou hebben gehad met Maria (Magdalena?) en zelfs dat zij zwanger zou zijn geweest van hem. Heel menselijk om te denken dat een man van die leeftijd toch wel verliefd moet zijn geworden op een vrouw die zo dicht bij hem stond. En liefde moet wel seksueel zijn, dus…Het is Jezus proberen te vatten in onze menselijke maat. Bronnen voor deze verhalen komen blijkbaar uit documenten die nooit erkend zijn door de vroege kerk. Dan Brown heeft er gretig uit getapt.

Ik hou het voor gezien en loop door naar het vervolg van de tentoonstelling. Prachtige objecten: handschriften, middeleeuwse houtsnijkunst en met goud geborduurde kerkelijke gewaden. En natuurlijk schilderijen uit alle eeuwen.

De verwarring

Maar wie is nu Maria Magdalena? Ik begrijp dat de verwarring over de Maria’s is ontstaan in de 5e eeuw toen paus Gregorius de Grote drie (of vier?) vrouwen uit het evangelie vereenzelvigde. Er komen ook zoveel Maria’s voor in het Nieuwe Testament! Er is Maria van Magdala en Maria, de zus van Martha en Lazarus uit Bethanië. En niet te vergeten Maria de moeder van Jezus. Of Maria de moeder van Andreas. In ieder geval drie Maria’s vloeiden samen tot een persoon in de middeleeuwse kerk. 1. De vrouw die Jezus voeten zalft en droogt met haar haren, de prostitué. (was dit misschien Maria uit Bethanië?). 2. Maria van Magdala en 3. Maria van Bethanië, als rijke vrouw gezien.

Maria Magdalena kwam uit Magdala, een stadje aan de noordwestkust van het meer van Tiberias. Zij was een rijke vrouw, maar ‘bezeten door zeven demonen’.  Jezus had haar bevrijd en genezen en zij was hem gaan volgen als zijn discipel, samen met andere vrouwen uit aanzienlijke families. Ze steunden hem ook financieel. Dat is te lezen in Lukas 8.

Maria die uit Magdala kwam wordt dus in de middeleeuwen dezelfde als de vrouw die uit de prostitutie kwam en Jezus gaat volgen. Zij wordt een hoopvol voorbeeld voor alle zondaars, er is vergeving voor alle zonden( zelfs die van de prostitutie). In de middeleeuwen wordt deze Maria altijd afgebeeld met een zalfpot. Zo herken je haar. Zij zalfde immers de voeten van Jezus volgens Lukas in hoofdstuk 7. Er onstaat daardoor ook een dubieus beeld van de vrouw als verleidster.

En vandaar dus Kim Kardashian als tja, wat? Verleidelijke vrouw? Met een witte duif die haar aangereikt lijkt te worden, als teken van verzoening? Vergeving? Of is ze een nieuwe Eva, onschuldig en naakt? Hmm, er zit meer in dan ik eerst dacht. Overigens vind ik dit schilderij van Egbert Modderman een stuk mooier.

Apostel der apostelen

Maria Magdalena is pas in de 20e eeuw, zo begrijp ik, ontkoppeld van de persoon van de ‘zondige vrouw’. In andere, buiten-bijbelse, vroege geschriften wordt ze ook de Apostel der apostelen genoemd. Deze kerkvaders noemen haar zo: Clemens van Alexandrië, Tertullianus, Origines, Ambrosius van Milaan, Johannes Chrysostomus en Hiëronymus).
Eerst dacht ik, huh? Dat had ik nooit eerder gehoord en in mijn gereformeerde oren klinkt dat vreemd. Er waren toch twaalf apostelen, allen man? Maar, en dat was eerlijk gezegd nooit zo tot me doorgedrongen, Maria Magdalena is natuurlijk de allereerste getuige van de opstanding van Jezus. Die ontmoeting bij het graf (beschreven in Johannes 20:10) die mij altijd weer ontroert. Maria zit daar als een hoopje verdriet en huilt tranen met tuiten omdat het dode lichaam van haar geliefde meester weg is. Gestolen? Ze ontwaart een figuur en vraagt of hij misschien weet wat er is gebeurd? Ze denkt dat hij de tuinman is of zo. En dan noemt die persoon haar naam. ‘Maria!’. Alleen dat.
Ze weet onmiddellijk wie het is. Ze wil hem om de hals vliegen maar Jezus zegt, nee, ga de leerlingen vertellen dat ik weer leef. Zo is zij de brenger van goed nieuws. De apostel van de apostelen. In de katholieke kerk is er sinds 2016 op 22 juli een feestdag ter ere van haar. Ik vind die naamdagen een mooie traditie. De dagen van het jaar wijden aan het herdenken van gelovigen die voor ons leefden. Het is boeiend om je te verdiepen in hun leven en geloof. Dat kan altijd natuurlijk, maar op de manier zoals de katholieke kerk het doet geeft daar wat structuur aan.

Wie was Maria voor mij?

Goed, terug naar de tentoonstelling. Ik heb die niet af kunnen maken vanwege hoofdpijn. Wat me bijbleef waren vooral toch de vele bronnen ook uit later eeuwen die iets te zeggen hadden over Maria van Magdala. Mystieke groepen die een zelf samengestelde Maria vereerden, moderne groepen die haar afbeelden als sterke vrouw, die eigen keuzes  maakt, of juist weer als misbruikte vrouw. Of verleidelijke vrouw. Je kunt alle kanten op blijkbaar met Maria, wanneer er weinig bekend is over haar leven.

Aan het eind van de tentoonstelling kun je een keuze maken wie Maria voor jou is vooral. Feministe, verleidster, kroongetuige enzovoort.

Ik heb daar nooit zo over nagedacht. In mijn kerkelijke traditie gaat de aandacht vooral naar Jezus, de Opgestane Heer. Maar het is waardevol om na te denken over de rol van mensen in het verhaal van de bijbel en de geschiedenis die er op volgt. Zo werkt God gewoon. Door gewone mensen met een doorsnee leven. Dat is tenminste wel duidelijk als je de bijbel leest.

Maria van Magdala maakte een keuze om door het land te reizen met een rabbi. . Dat was zeker niet gebruikelijk in die tijd voor een vrouw om te doen. Een zekere moed was haar dus niet vreemd. Ze moest ook opboksen tegen wellicht een neerbuigende houding van de mannen om haar heen die niet gewend waren aan vrouwelijke leerlingen. Een populaire leraar volgen is een ding, maar ze bleef hem ook trouw wanneer hij werd vernederd en uitgescholden en uiteindelijk gekruisigd. Haar relatie met en liefde voor Jezus moet dat allemaal mogelijk gemaakt hebben. Ze was trouwens niet de enige vrouw die hem zo volgde. Lukas schrijft in hoofdstuk 8 over vele vrouwen die Jezus volgden en financieel ondersteunden.

Maria van Magdala brengt Jezus als persoon dichterbij voor me. Wij weten nu meer over de inhoud van de boodschap van Jezus en het nieuwe leven dat Hij bracht, maar Maria kende Hem allereerst als persoon, als zwak mens geworden God.

Wat zou er verder gebeurd zijn met haar? Volgens latere tradities is ze naar Zuid Frankrijk gegaan. Er zijn daar verschillende altaren gewijd aan haar en er doen allerlei verhalen de ronde. Niet te verifiëren, hoewel het zo is dat vele christenen gevlucht zijn naar alle windstreken in de tijd van vervolging rond het jaar 70 AD.

Fascinerend dus. De tentoonstelling en wat er achter weg kwam. Vanwege de lockdown heb ik de tweede helft niet meer kunnen zien. Helaas.

Bronnen

Rouw doet gewoon pijn

Als de jaren voorbij gaan

Ik denk de laatste tijd veel aan mijn oudste zus Loes, die na jaren van ongelukkig zijn, vergeefs zoekend naar eigen innerlijke kracht, een einde aan haar leven maakte. Het is 29 jaar geleden in juni. 10 maart zou ze 74 jaar geworden zijn. Loes en ik scheelden acht jaar. Toen ze stierf was ik 37 en zij was 45. Ik was jong. Het jongste zusje. Die positie verandert nooit, ook niet wanneer je volwassen bent. Maar wanneer iemand sterft, en jij wordt veel ouder (ik ben nu 66) gebeurt er iets raars. Zij is nu zoveel jonger dan ik. Nu is ze net zo oud als mijn oudste dochter. En ik denk, wat was ze nog jong! En mijn hart doet opnieuw pijn om haar leven en om wat ze niet meer heeft kunnen beleven.

Rouw om wat er niet meer zijn zal

Dat is een van de gezichten van rouw die ik veel beschreven zie in artikelen en boeken, zoals in het prachtige, fijnzinnige en hartverscheurende boekje van P.F. Thomése over de dood van zijn dochtertje als baby van een paar weken oud. Hij kan als geen ander verwoorden wat rouw is. Niet alleen het acute gemis, maar de pijn om wat er nooit was, is en zijn zal. Maar waar je wel op hoopte. Blijkbaar. En naarmate de tijd vordert stapelen die verlieservaringen zich op. Voor een ouder die een kind verliest zó pijnlijk. Niet het eerste lachje van herkenning, niet de eerste woordjes, niet de eerste stapjes en dat gaat zo een leven lang door. Hij/zij zou nu ..-Verlies. Minder rauw wellicht door de jaren heen. Maar toch op gezette tijden steeds weer die mokerslag. Die ervaring wordt nog wel eens vergeten door anderen die (nog) niet door rouw om (jong) gestorven geliefden zijn heen gegaan. Het geldt evengoed voor wie een partner verliest of een ouder. En ook, zeker, voor wie nooit ouder werd of nooit een partner vond. Ook daar is sprake van verlies en rouw, terwijl er nooit een kind of partner was. Dan is het verlies van hoop, een verlangen, een droom. Wat er niet zal zijn kan soms evenveel pijn doen als missen wat er was.

Wat er niet zal zijn kan evenveel pijn doen als missen wat er was.

Herinneringen

Ik heb vaker over mijn zus Loes geschreven. Het gesprek met koningin Maxima waarin ook haar zusje Inés ter sprake kwam bracht Loes weer zo dichtbij dat ik de behoefte voel om over haar te schrijven.

Loes was een zeer intelligente vrouw met een scherpe geest (en tong). Loes deed, als enig meisje, gymnasium B maar ging na haar examen werken als leerling laborante bij Shell, omdat ze zou gaan trouwen. Studeren werd niet verboden, maar ook niet aangemoedigd in ons gezin, denk ik. Mijn vader wantrouwde de universiteit omdat het tot geloofsverlies zou leiden. Wellicht was er ook sprake van financiële barrières? We waren een typisch middenstandsgezin. Hoe dan ook, Loes trouwde met haar jeugdliefde en na verloop van een aantal jaren is ze alsnog gaan studeren. Haar man studeerde in Delft. Zij Nederlandse letterkunde in Leiden. Ik herinner me dat ik voor het eerst iets met haar deelde, namelijk liefde voor taal en boeken. Verder was ik als acht jaar jonger zusje ten diepste bang voor haar. Tegen haar woorden was ik nooit opgewassen en haar temperament beangstigde me. Ze was opvliegend en gauw geïrriteerd. Althans, in mijn beleving. Bij mijn vader riep ze regelmatig woede op en bij mijn moeder een gevoel van machteloosheid, beiden omdat ze haar niet konden weerspreken als ze weer eens een reden had om iets wel of niet te willen doen. Dat leidde tot een ruzieachtige sfeer in het gezin die mij veel angst bezorgde.

Haar eerste man, Gert, vriendje vanaf haar veertiende, was (opnieuw in mijn herinnering) een zachter iemand. Met humor. Wat gesloten. Allengs ontstonden er spanningen in het huwelijk. Mijn zus bewoog zich weg van kerk en geloof. Hoe dat met mijn zwager zat weet ik niet. Alleen weet ik dat hij moeite had met haar nieuwe opvattingen over vrijheid en feminisme. Dat vertelde ze me ooit. Mijn zwager raakte depressief en kreeg behandeling. Werd opgenomen, slikte medicijnen. Midden jaren zeventig weet ik nog dat ze er veel op uit gingen, om weg te zijn van hun bovenwoning in Schiedam, om door de fietstochten afleiding te zoeken. Het was een moeilijke tijd voor beiden.
Het huwelijk liep uit op een scheiding. Ondertussen was Loes lerares Nederlands geworden aan een gymnasium.

Ook haar tweede huwelijk hield geen stand. Dit maakte ik niet mee van dichtbij. Haar tweede man heb ik nauwelijks gekend omdat wij in die periode in het buitenland woonden. Bij een verlof zagen we haar en ik herinner me nog altijd goed hoe lastig ik het vond die eerste paar keer om haar te zien. Ze wilde lange en diepe gesprekken en ik was nog niet zo ver om heel erg naar mezelf te kijken. Ik was vooral vrouw en moeder en het wonen in Korea en het leren van de taal gaven me voldoening en zelfvertrouwen. Ik was niet bezig met ‘zielenroerselen’, zoals zij. Ze was ook niet gelovig en had allerlei opvattingen die ik niet deelde maar ook niet goed kon weerleggen…Kortom ze maakte me erg onzeker en moe.

Kentering

Toen ik ernstig ziek werd in Korea in 1986 en daar in het ziekenhuis lag heeft ze mij verzorgd. Ze was ‘toevallig’ op vakantie bij ons en heeft haar vlucht terug uitgesteld. In die periode is er voor het eerst een echte band tussen ons gegroeid. Ik voelde me een gelijke, voor het eerst in onze relatie. Mijn eigen zelfvertrouwen was blijkbaar zo gegroeid dat ik me niet langer door haar bedreigd voelde. We hebben veel gelachen samen. Echte zussen waren we. Ik heb er hier over geschreven. En hier.

Rouwen kun je niet alleen

Vijf jaar eerder was mijn zwager omgekomen bij een tragisch ongeval waarvan we nooit zullen weten of zijn val in een diepte in Frankrijk een zelfgekozen val was of niet. Ik heb geen afscheid kunnen nemen en ook niet bij zijn begrafenis kunnen zijn omdat we in Korea woonden. Toen heb ik geleerd dat rouwen op je eentje niet kan. Niemand kende hem in mijn naaste omgeving. Alleen mijn echtgenoot, maar ook niet zoals ik hem vanaf mijn jonge kinderjaren kende. Ik herinnerde me geen tijd dat hij er niet was. En nu was hij dood, begraven en weg en ik ben volgens mij niet eens bij zijn graf geweest tijdens het eerste daaropvolgend verlof. Zo niet bestaand leek alles.

Wat is de juiste hulp?

In 1988 keerden we terug naar Nederland waar ik een zieke, diep depressieve zus aantrof. Ik heb zóveel uren tijd besteed aan het luisteren naar mijn zus. Hoe te helpen? Ze draaide al jaren mee (a raison van F300 per maand) in een alternatieve psychologenpraktijk van ene Godefrieda Hoogenraad-Obermann (inmiddels overleden), die predikte dat we in onze kracht moeten leren staan. Godefrieda werd, bedoeld of onbedoeld, haar goeroe. Loes was anti medicijngebruik, zeer gekant tegen het GGZ hulpverlenerscircuit. Het ging om eigen innerlijke kracht aanboren. Hoe wij ook probeerden, de GGZ was taboe. Terwijl wij haar achteruit zagen gaan.

Op het laatst toen ze in een crisisopvang-gezin zat (goede vrienden van ons) is ze zich gaan realiseren denk ik, dat er geen andere mogelijkheid meer was dan professionele hulp te zoeken. Die keuze heeft ze niet willen maken. Na haar (voor nabestaanden zeer traumatiserende) dood vonden we in haar flat het telefoonboek geopend bij de (psychiatrische)Joriskliniek in Delft. Heeft ze nog gebeld?

Zoveel emoties

En dan kom ik weer terug bij Maxima die in het interview zei, dat rouw na zelfdoding van een geliefde gecompliceerde rouw is. Zij en haar familie hadden zóveel gedaan om te helpen. Maar was het de juiste hulp geweest? Had het misschien anders gemoeten? Meer, minder? Je zult het nooit weten. Daarbij is er een enorme mix aan emoties na zo’n gebeurtenis. Pijn. Machteloosheid, boosheid, verdriet. Niet alleen voor jezelf maar voor je vader, je moeder. Het is immers het ergste wat een ouder overkomen kan?

Rouw is altijd ingewikkeld. Dat weet ik inmiddels. Verdriet, gemis om iemand kan op de raarste momenten opeens weer oplaaien. Er is geen fasering en dan langzaam niets meer. Ik weet het van vriendinnen die hun partner verloren. Soms al bij leven door Alzheimer. Het intense gemis kan zomaar oplaaien.

Hevig bewogen

De hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Het staat aangrijpend beschreven in Johannes 11. Ik begrijp dat er in het Grieks staat dat hij ‘hevig bewogen, verbolgen’ was. Dat is wat de dood teweeg brengt. De dood van mens en dier. Ik zag het de afgelopen dagen weer hier bij me thuis. Plotseling lag geliefde kat Ollie dood in de tuin. Hij had een hartafwijking, dat wisten we, maar toch. De tranen gestort om zo’n klein, weerloos dier geven iets weer van de hevige emotie die Jezus voelde bij het graf van Lazarus. Die dood is een vijand. Hij ontregelt het leven en laat je ontredderd achter. Iedere keer weer. Waar is Inés nu, vroeg Matthijs van Nieuwkerken aan Maxima. Ze wist het niet. Jammer, want er is meer troost dan dat ze ‘vast op een plek is waar ze rust heeft’. De belofte van overwinning op die afschuwelijke dood is er. Eens, ooit. Het bewijs? Jezus van Nazareth Zelf. Dat vraagt vertrouwen. Wat zo ontzettend op de proef gesteld kan worden. Maar die twijfels hebben we gemeen met mensen uit het nieuwe testament. Ga dan praten met die en die, zegt Paulus. Of met die 500 mensen die nog in leven zijn en die Hem zelf gezien hebben (1 Korintiers 15:6). Het is geen sprookje, zegt Petrus (2 Petrus 1:16). Jezus was kwaad op de vijand dood en heeft laten zien dat Hij sterker is.

Ik wil dat geloven en me er door laten sterken.

Er is hoop. Ook na de dood.

Ik heb niks met Pasen, in de supermarkt

‘Zo, dat is mijn paasmaaltijd’, zegt de vrouw die achter mij staat bij de kassa van de Jumbo terwijl ze het bekende pak met matses op de band zet. En een slaatje of zo.
‘Ik heb niks met Paosen (Ijsselsteins), ik doe er niet aan’, vertelt ze verder aan de kassière.
‘Oh, ik vind het altijd wel gezellig’, zegt die opgewekt ‘lekker eten, gourmetten en zo’.
‘Ja, dat was vroeger leuk, toen de jongens er nog waren, maar ja, nou heb ik alleen haar’, en ze wijst naar haar dochter die achter haar staat.
Terwijl ze haar boodschapjes inpakt zet ze het gesprek nog wat voort: ‘er zijn nergens meer paoshaozen te koop! Overal uitverkocht, wat is dat nou voor stoms?’

Ik heb me net die morgen weer verdiept in de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen en het knettert in mijn hoofd. Hoe kan ik het mooie en de diepte van wat die gedenkdagen betekenen ooit overbrengen aan mijn supermarktbuurvrouw die ‘niks met paosen’ heeft en de paashaas als ultieme viering kent? Het blijft een enorme uitdaging voor de kerk het paasevangelie zo te brengen dat het landt in de levens van mensen om ons heen.

Onze geloofsgemeenschap bracht een filmpje uit, waarin mensen gevraagd wordt wat Pasen voor hen betekent. eerst aan willekeurige inwoners van ons mooie stadje. Dan vertellen een aantal mensen, jong en ouder, wat het geloof in de opgestane Jezus met hen doet.

Wat het voor mij betekent? Het kruis waar Jezus aan hing kent twee richtingen. De verticale: Jezus opent de weg naar de Vader . En een horizontale: Jezus opent de weg naar de naaste . We mogen elkaar liefhebben met de liefde waarmee Jezus ons liefheeft. Liefde die we krijgen. En de weg naar de toekomst met Hem is open: Kracht voor vandaag, hoop voor morgen! We zijn niet alleen! In alle tegenslag, alle gekwetstheid, alle gebrokenheid, alle verdriet mag ik vertrouwen: bij Hem is er een schuilplaats en een plek waar ik geliefd ben.

matzes uit Enschede

Waarom eten we matzes met Pasen?

Door met Pesach ongezuurde broden, de matzah of matzes, te eten staan gelovige Joden stil bij het feit dat hun voorouders vele eeuwen eerder in allerijl moesten vluchten. Zo snel, dat er geen tijd meer was om het brood te laten rijzen. De Joodse matzes waren van oorsprong vierkant, als verwijzing naar de tegels die de Joden tijdens de ballingschap in Egypte bakten van rivierklei uit de Nijl.

Schuldig Landschap

Een kennis, kunstenares Eke Malda, tipte me over het werk van Armando naar aanleiding van mijn blog over Westerbork. In de 2e Wereldoorlog groeide hij op  in Amersfoort, dichtbij kamp Amersfoort, . Net als Westerbork een transitkamp, voor Joden en politieke gevangenen, maar uiteindelijk werd het een strafkamp. Vele soorten gevangenen verbleven er, herkenbaar aan de kleur van een merkteken op hun jas. Zelfs beroepscriminelen werden er opgesloten. Met een groene driehoek op hun jas.

Armando zou de vreselijke beelden van uitgemergelde gevangenen, smekend om een stuk brood en de dreiging van bewakers op hoge wachttorens met lange ladders nooit vergeten en verwerkte het thema in zijn kunst. Hij ontwikkelde hiervoor het begrip Schuldig Landschap. Ik noem in mijn blog over kamp Westerbork de liefelijke omgeving die zo’n contrast vormt met de gruwelen die er plaatsvonden. Die spanning, die verwarrende, of liever verbijsterende tegenstelling (hoe kán dit) vat Armando samen in dat begrip.

„Het is een landschap dat heeft zien gebeuren, want in landschappen, in de schone natuur, vinden vaak de afgrijselijkste opvoeringen plaats. Veldslagen. Sluipmoorden. Man tegen man. Aanleg en onderhoud van kampementen. Barakken. Plekken ter kwelling van weerloze schepsels. Voornoemd landschap heeft zich daar nooit iets van aangetrokken, is zelfs zo schaamteloos geweest om gewoon door te groeien, het is een schande, ik raak er nooit over uitgesproken. De confrontatie natuur-cultuur is een onbarmhartig gebeuren, dat gaat met pijn gepaard, geloof dat maar. Ja ja, ik weet wel, het is zinloos om de natuur schuldig te noemen, maar kunst is ook zinloos, daarom is kunst zo onontbeerlijk. En gewetenloos.” (Uit: ”Schoonheid is niet pluis, verzameld proza”, Amsterdam 2003

Hij raakt daarmee een snaar in me. Voor  mensen zoals ik maakt juist die mooie, maar onaangedane natuur het zo onmogelijk je iets voor te stellen van de gebeurtenissen die er zich afspeelden. De natuur heeft de neiging in zich om je gerust te stellen. Of je laat je gerust stellen. ‘Ze hadden in ieder geval een mooi uitzicht’ of dat soort trivialiteiten.

Toch blijf ik ook geloven in de hóóp die de natuur in zich draagt. Wat de mens ook uitricht, de schepping blijft troost bieden. Een bloem op een onverwachte plek, een zaadje dat ontluikt in een troosteloos landschap, een zonsondergang. De natuur blijft voor mij ook een venster naar schoonheid die uitstijgt boven al het gewoel en de ellende op aarde. Een venster naar de eeuwigheid en de herschepping van alle dingen die God belooft in de bijbel. 

Hier nog wat meer informatie over de kunstenaar

https://kunstvensters.com/2018/07/02/in-memoriam-het-schuldig-landschap-van-armando/

Foto is van Stephan van Fleteren

Herfst en de duizend sneetjes van Corona

Herfst
Ik zag ze lopen onlangs in de bossen bij Katwijk. De gezinnetjes met kinderen, leeftijd peuter en basisschool. Met plastic tasjes, rugzakjes, of andersoortig opbergmateriaal. Vaders en moeders in diverse stemmingen, vrolijk roepend of gefrustreerd omdat peuter weg blijft rennen, de achtjarige die geen zin heeft in wandelen maar wel in een boom wil klimmen, om er niet meer uit te komen. De driejarige die bij ieder sprietje stilstaat en het gezelschap ophoudt. De opa’s en oma’s, met volle teugen genietend, zoveel geduldiger dan ooit met eigen koters. 

In de zakken en tassen verdwijnen de glimmende bolle kastanjes, de groenbruine beukennootjes, de eikeltjes met hun parmantige mutsjes, en alles wat de natuur op dit moment aan herfstoogst voortbrengt. De bladeren vertonen hier en daar wat verkleuring maar nog niet echt intens. Wel is er een overvloed aan bessen. Fel oranje duindoorn- en donkerrode meidoorn bessen. Rozenbottels, kardinaalshoed en vlierbessen. Vogels en andere duinbewoners kunnen hun buik vol eten van het overladen herfstmenu.

Heilzame natuur
We herinneren elkaar glimlachend en een tikje melancholisch aan de tijd dat we zelf met onze kinderen herfstspullen gingen verzamelen voor een schaal op tafel. In de bossen bij Bennekom. De basisschoolleeftijd was het leukst. Die waren enthousiast en kwamen met kilo’s kastanjes en vrachten oranje gekleurde bladeren aan. De pubers vertoonden een zeer nadrukkelijke afkeur voor dit soort escapades. Eenmaal in het bos werd het toch altijd leuk. Er is iets met natuur en buiten zijn dat een mens zo’n goed doet. Voor mij is de drempel hoog. Maar eenmaal buiten leef ik op. Zeker nu ik me al een periode wat vleugellam geslagen voel. 

Ik zag op tv het beeld van een verwondde eend. Zijn vleugel was gebroken door een scherp voorwerp. Hij wilde heel graag wegvliegen maar de gebroken vleugel deed niet meer dan wat doelloos klapperen. Het vliegen lukte niet. Het lijfje spande zich tot het uiterste in, maar verder dan een sprongetje kwam het niet. Zo verging het mij de laatste tijd.

Ik zocht op internet wat vleugellam eigenlijk betekent en kwam als eerste bij de verwijzing naar psalm 42 uit.  ‘Hart onrustig vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel’. Die omschrijving is heel raak. En geeft goed de gemoedstoestand weer waarin een ziel, mijn ziel in elk geval verkeren kan. Wel willen maar niet kunnen. Terneergeslagen. Droevig. En ziel en lichaam vormen een geheel dus het heeft zijn weerslag evengoed op mijn lichaam. Vermoeidheid, malaise, alsof ik een zware griep heb gehad.

Rouw en de tweestrijd
Rouw om een goede vriend die in korte tijd een pijnlijke dood stierf als gevolg van een zeer zeldzame huidziekte, te laat ontdekt door de drukte rondom corona,  de erbarmelijke situatie van vluchtelingen. En daaronder de laag van pijn om de zelfmoord van mijn zus lang geleden, die weer kwam boven drijven. Immer onverwacht. Nooit direct. Maar de pijn vormt een ondergrond. Soms keurig als een diepe aardlaag, op een plekje waar ik niet vaak spit. En dan opeens (zo lijkt het) komt het weer aan de oppervlakte. Als een deur van een donkere kamer, die je liever dicht houdt, die openspringt door een tochtvlaag. Die kamer is donker omdat het de plaats is van verlatenheid, waar niemand is om te helpen. Waar geen mens meer komt, zelfs God niet, zo lijkt het, want daar beneemt een zus zich uit wanhoop het leven. Het is daar zo duister dat ik er altijd bang voor gebleven ben. 

Sommige periodes in mijn leven vecht ik met een donkere vijand die  lonkt en zegt dat ik het ook niet redden ga. Die mij mijn geloofsvreugde wil benemen. Die meent dat ik maar een rol speel, die meent mij ‘echt’ te kennen. 
In psalm 42 spreekt iemand die de ik beschuldigt, de scepticus, die de ik wil laten twijfelen aan Gods welwillendheid. Aan zijn nabijheid. De ik klampt zich vast aan Gods beloftes en herinnert zichzelf aan eigen helende ervaringen uit het verleden. Een tweestrijd. Een debat. Dat debat herken ik. Het gevecht met die scepticus. Die steeds maar ‘het zal wel’ en ‘denk je nou echt?’ fluisteraar. Heel uitputtend.

Wat mis ik de kerk en het zingen
Er is de droefheid omdat het op deze aarde zo ontstellend mis kan gaan. In het leven van geliefden, van de mensheid in het algemeen en in dat van samenlevingen. En er is door corona het pijnlijke gemis van kerk en samenkomsten. Waar ik me kan laven aan beloftes en steun die ik niet uit eigen kracht hoef op te pompen. Een kerkdienst is als een rivier die stroomt, waar ik mag rusten als ik moe ben en waar het heil me wordt aangereikt als een verkwikkende drank (ja, psalm 23). Mijn broers en zussen, meestal zonder dat ze het beseffen, zijn vaak tot troost. Zo werkt de Geest. Het is Gods vrede, Zijn shalom. En zingend kan een mens soms uitstijgen boven getob en gepieker. Oh, wat mis ik dat zingen!

Wat doet corona met je, vroeg iemand een goede vriendin. Het was in Amerika. It is ‘wounding’, antwoordde ze. Het bezeert me. En dat is het. Corona is als een scherp voorwerp dat je telkens weer op een andere plek een beetje pijn doet. Kleine sneetjes kunnen gemeen zeer doen. En veel kleine sneetjes is heuse pijn. Elkaar niet zien, niet kunnen omarmen, vooral bij groot verdriet. Of vreugde.
Het is een kale tijd en een onzekere tijd. Ik mis ook het reizen naar verre oorden en familie en goede vrienden daar. Een luxeprobleem in zekere zin maar wel een gemis om mee om te gaan. 

Cocktail
Zo is het een hele cocktail geworden. Herkenbaar voor velen, denk ik. Op onderdelen. Mijn les de afgelopen maanden, geoefend met steun van een hulpverlener, is dat verdriet niet ingeslikt (kom op, verman je!) maar gedeeld mag worden. Niet eerst beoordeeld op legitimiteit (mijn zus stierf toch al 30 jaar geleden, de situatie op Lesbos is toch veel erger enz.) voordat je iemand er wat over vertelt, maar gevoeld en gedeeld mag worden in al zijn rauwheid voordat je het weer relativeert. Die tussenstap, van ‘mogen ervaren’ van negatieve emoties (hoe modern therapeutisch het ook klinkt,) is in het voorkomen van depressies (in mijn geval) een belangrijke. 

Davids (en Jobs!) klachten en klaagzangen staan tenslotte ook voor iedereen leesbaar in de bijbel…Ik lees het boek Job in de vertaling van the Message en schrik er soms van hoe direct Job God durft aan te klagen. De beloftes van Gods shalom zijn waar en troostvol. Maar ons verdriet heeft een plek, ook in de bijbel. Gelukkig maar.

Hier is een prachtige vertolking (engels) van psalm 42 door Shane and Shane.

Familie – 45 jaar na dato

@daphnespeckle fotografie

Zo ben je met z’n twee-en en zo word je omringd door elf prachtige mensen.
Wat een verhalen, wat een geschiedenissen, wat een toekomsten! Nederland, Amerika, Puerto Rico, Korea, de Antillen, Griekenland.
Tennis, tafeltennis, voetbal, boulderen, snowboarden, fietsen, playmobil en lego.
Gitaar, piano, klarinet, dwarsfluit.
Letterkunde, dierenliefde, liefde voor lezen, styling, zorg voor buddy’s en gehandicaptensport. IT, legal advice, moeder- en vaderschap.
Preken maken en Engelse les, NT2.
Maar vooral: samen eten, samen delen, samen lachen en (soms) samen huilen.

We missen elkaar in deze quarantainetijd. Ik werd onlangs 65 jaar en we zouden het in Drenthe vieren. Het ging niet door. Klein leed. En de alternatieve viering was ook feestelijk.

Ik ben God dankbaar voor deze mooie mensen. Voor alles wat ik van hen ontvang aan warmte en liefde en wat ik van ze mag leren. Dat zijn Gods armen om mij heen.

Ik eindig met een lied van onze zoon Lukas Batteau, singer songwriter.

De doden en mijn dromen

Komt het door de dagelijkse melding van het aantal gestorvenen tijdens deze coronacrisis?
Komt het door het nieuws dat iedere dag weer meldt hoe nijpend de situatie is in Spanje, Italië en New York? Hoe schrijnend het is in Nederland voor zieken op de IC die alleen sterven?
Maar de laatste weken droom ik steeds over geliefden die gestorven zijn. Sommigen al lang geleden. Haarscherp zijn ze aanwezig. Ik zie en voel ze. Zoals mijn zwager die in 1980 overleed op 35-jarige leeftijd door een tragisch ongeval.

Als een broer

Mijn zwager was als een broer voor me. Ik was vijf of zo toen mijn zus al jong (ze was veertien, denk ik) verkering kreeg met hem. Hij was er gewoon altijd bij in mijn herinnering. Op zondagen na de kerk bij het koffiedrinken, met vakanties. Als een lid van de familie. Hij was vriendelijk, droog en maakte me aan het lachen.

Mijn zus en hij trouwden in 1968, op een snikhete dag in wat volgens mij de  warmste zomer ooit was tot dan toe. Ik was twaalf of dertien en zo trots als een pauw. Ik droeg een lange jurk en een hoed en mocht tafeldame zijn van een van de broers van mijn zwager. Mijn eerste bruiloft. Een dag om nooit te vergeten.

Eind 1979, begin 1980, zouden echtgenoot en ik naar Zuid-Korea gaan voor een langere periode. Zo’n vertrek was toen ingrijpender dan nu, met als enige mogelijkheid tot communicatie brieven schrijven. Telefoneren alleen in uiterste gevallen. Het was duur en de verbinding was slecht. 

Mijn zus en zwager waren toen al een paar jaar gescheiden, maar ik had nog steeds contact met hem. Het ging (psychisch) niet goed met hem. We zijn nog een dag naar de dierentuin geweest, met ons dochtertje. Ik weet niet goed meer wanneer we elkaar voor het laatst zagen.

Hoe rouw je op afstand?

Toen, na onze eerste paar maanden in Korea, kwam het telefoontje. Hij is overleden. Een tragisch ongeval. Een week later ontvingen we nog een kaart van hem, geschreven vanuit Parijs…Geschreven en verstuurd vlak voor zijn dood. Hoe bizar was dat.

Hoe rouw je wanneer je alleen bent, zonder andere familie en vrienden die hem een levenlang kenden? Hoe rouw je wanneer je geen afscheid kunt nemen? Hoe rouw je wanneer je niet samen met anderen een geliefde kunt begraven? Vragen die nu met het coronavirus ook gesteld worden. Ik heb er geen antwoord op. Ik zat aan het andere einde van de wereld, zelf verwikkeld in een enorme aanpassing aan de Aziatische cultuur. Je schrijft brieven aan iedereen, leeft mee, maar tot op de dag van vandaag heb ik het gevoel niet echt gerouwd te kunnen hebben.

En dan is er opeens die droom. Hij is er, staat in de kamer en ik vlieg hem om de hals. Mijn grote broer! Ik schreeuw het uit van blijdschap dat ik hem weer zie. Ik heb je zo gemist! Ik voel geen verdriet, maar blijdschap. Hij is er weer. Maar bij het wakker worden is hij weer weg.

Ik leef mee met de nabestaanden van hen die nu sterven en die er niet bij kunnen zijn. Die niet het gezicht kunnen strelen van de geliefde die hen verlaten gaat. Die niet nog eens kunnen zeggen hoeveel diegene in hun leven betekend heeft. Die geen tranen kunnen storten omdat alles zo vervreemdend is. Die niet een laatste groet kunnen brengen aan het graf en zich niet kunnen laven aan de warmte van wie mee-lijden. 

Goede Vrijdag en Pasen

Dat God Zich over ons allen ontfermen mag. Ik geloof dat Hij er bij is. Ook als het niet zo voelt of lijkt. Het troost me om te weten dat Jezus stierf in eenzaamheid, verlaten van God en mens. Hij weet hoe dat is. Maar straks is het Pasen. In de vroege ochtend stond Hij op, zag Maria Hem, mocht hem aanraken! Zo’n ontroerend moment vind ik dat. Ze denkt dat Hij de tuinman is, maar aan Zijn stem en de manier waarop Hij haar naam noemt herkent ze Hem. Rabboeni, zegt ze dan…wat zal ze gevoeld hebben? Het doet me een beetje denken aan mijn droom: Mijn grote Broer! Je bent er weer! Ik heb je zo gemist!

De dood is er. En we hebben verdriet en we rouwen zo goed en kwaad als het kan. Maar de dood is overwonnen. Straks vieren we Goede Vrijdag en Pasen. Die belofte geeft me troost.

Lente in tijden van Corona

IJsselstein, Noord Ijsseldijk

Deze onstuimig bloeiende lente en het heftige Coronavirus zullen, denk ik, voor altijd verbonden blijven in mijn herinnering. Nooit eerder heb ik de lente zo intens beleefd als gedurende deze bizarre periode van quarantaine vanwege het virus. De natuur is in een aanstekelijke schaterlach uitgebarsten terwijl wij tot bezinning worden geroepen over wat nu uiteindelijk telt in het leven.

De mist trekt op

Ik heb het gedicht Lente van Vasalis al eens eerder op mijn blog gezet, geloof ik. Ik moet er nu steeds aan denken. Omdat de lente zo fantastisch mooi is deze afgelopen week. En tegelijk zo onverwacht. De lange grijze regenweken (of waren het maanden?) die bijna niet door te komen waren. De mist die over het leven hing, letterlijk en figuurlijk. En dan opeens het onzichtbare, volkomen onvoorspelbare virus dat ons allemaal wakker schudde. De mist verdween en alert en klaarwakker zitten we in een ongekende crisis. En alsof het weer meedoet is er geen spoor van mist of zelfs maar een wolk te bekennen. Helder is het. Strakblauwe (iemand zei, neon indigo) hemel en een zonovergoten wereld.

Eerst het gedicht weer:

Voorjaar

Het licht vlaagt over ’t land in stoten
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronsde sloten;
het gras gloeit op, dooft uit, is donker.
Twee lammren naast een stijf grauw schaap
staan wit, bedrukt van jeugd in ’t gras…
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht dromen is, maar hevig groeien,
schoon en hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen.


M. Vasalis
In: Parken en woestijnen, 1940.

De harstocht van de ontwakende schepping.

Het ’hevig groeien’ en ‘opspringen uit een diepe slaap’ is zowel in tegenstelling tot wat we nu beleven tijdens Corona als een uitdrukking ervan. Het virus gaat ‘zonder bezinning’ zijn gang. We waren ook vergeten hoe het was: afhankelijk zijn, zonder controle. We zijn wakker geroepen uit een diepe slaap van zelfgenoegzaamheid. Althans, zo beleef ik het.

Maar ook, de dagen rijgen zich gezapig aaneen. Er is genoeg te verzinnen binnenshuis maar met die lachende, springende en dansende natuur buiten is het binnenleven toch van een zekere saaiheid. Wat hadden we veel afleiding! Een kop koffie op een terrasje, een museumbezoek (wat word ik blij van kunst), een film, met vrienden of familie gezellig samen komen. Mijn 65e verjaardag zouden we vieren met het hele gezin in Drenthe. Niet dus.

Ik mis de kerkdienst

En wat ik nu het meeste mis is de kerk. Die gewone kerkdienst. Samen zingen, samen bidden, samen luisteren naar en leren van Gods Woord. Oh, ik doe het thuis ook wel. Ik luister online naar meer diensten dan ik normaal op zondag doe! Maar de samenkomst is, weet ik nu, onvervangbaar. Juist het elkaar ontmoeten, even meeleven, even de sterke band van het gedeelde geloof in Christus ervaren. Het is uniek en ik ervaar een fractie van wat zussen en broers ervaren die in landen wonen waar men nooit bij elkaar kan komen. Ik denk aan Noord Korea. Geen troost van samenkomen en de dreiging van een ongekende ramp door het virus. Mensen zijn zwak en ondervoed, dus uitermate vatbaar. Maar hun vertrouwen op God is al zoveel sterker gebleken dan dat van ons. Door de onderdrukking komen er steeds meer christenen bij.

Vergankelijk en fragiel

Bijzonder is het dat we in onze bevoorrechte maatschappij plotseling ons realiseren dat niets vanzelfsprekend is. Je weet het, maar het dringt nu door. Een kennis van ons kreeg van de huisarts een brief met daarin het verzoek na te denken of men ja dan nee op de IC terecht wilde komen in het geval van besmetting. Blijkbaar worden alle ouderen erop voorbereid daarover na te denken. Ik ben nog geen 70+ maar echtgenoot wel. En dan moet je dus toch nadenken over een mogelijke dood. Ik vind dat niet zo erg. Maar opnieuw besef je: het leven is inderdaad vergankelijk en uiterst fragiel.

En wat erg wanneer je iets ernstigs hebt dat niet gerelateerd is aan Corona. Vrienden van ons hebben weken moeten leuren bij huisarts en specialisten voordat een van hen werd opgenomen met een zeer ernstige huidaandoening.

De portemonnee

De economische gevolgen zijn niet te bevatten nog. Echtgenoot gaat niet meer uit preken en mist dus een deel van ons inkomen daardoor. Ik werkte via een persoonlijk budget voor een gezin in de huishouding 1x in de week. We hadden niet kunnen voorzien dat dit zo plotseling zou stoppen. We redden het wel, hoor. Er zijn veel schrijnender gevallen. Maar weer, omdat je er zelf mee te maken hebt begrijp je des te beter hoe het mensen kan treffen.

En toch

Ik kijk naar buiten en zie in de weilanden voor ons huis de vogels, de ganzen, de meerkoeten en af en toe een kievit. Ik zie de hazen rennen. Ik zie het riet buigen onder de straffe wind van de afgelopen week. Ik zie de lammetjes en hoor de merel. Dan overvalt me een gevoel van vertrouwen en rust. God laat Zijn schepping niet in de steek. Alle eeuwen door werd het weer lente.

Liefde en lastigheid

strip van http://www.sigmundonline.nl tekenaar Peter de Wit

Ik loop al een aantal maanden op met een naaste die een rottijd heeft. Allerlei persoonlijke omstandigheden maakten dat het draadje knapte en het kost dan altijd veel tijd om het weer aan elkaar te knopen.
Wat doet dit met mij? Allereerst kan ik wel zeggen dat het een dagelijkse les in nederigheid is. Waar je als mens de neiging hebt bij een probleem in oplossingen te denken besef je bij psychische pijn dat die oplossing er echt niet zomaar is. Ongelukkig zijn, van een ander, of jezelf, is moeilijk te verdragen. Het is als lichamelijke pijn die het functioneren belemmert. Alleen is er bij fysieke pijn meestal de (relatieve) troost van pijnstilling, slaap, het ontzorgen van degene die pijn lijdt. Bij psychische pijn is dat een stuk moeilijker. Alles is immers verstoord. De slaap ontbreekt of brengt nachtmerries. Het vermogen troost of steun te ervaren is afwezig. Het kunnen genieten van kleine dingen is er niet. Angst of somberheid overstemt alles. Alles is uit het lood geslagen en hulp lijkt buiten bereik. 

De taak van wie optrekt met degene die pijn lijdt is dus heel beperkt en bestaat meer uit niets doen dan van alles bedenken. Toch is mee-lijden niet passief, heb ik wel gemerkt. Integendeel, er zijn voor de ander is in feite heel actief, het vereist namelijk concentratie en wilskracht. Het is meer dan lichamelijk aanwezig zijn.  Met hart en ziel er zijn is een inspanning. Want mijn hart en ziel zijn snel afgeleid. Er is namelijk van alles te doen. Binnenshuis en buitenshuis. Maar die ander heeft het nodig dat ik luister. Steeds weer luister. Gehoord worden en gezien worden is als pijnstilling voor ieders ziel. Ik weet het uit eigen ervaring. In donkere tijden voor mezelf waren er een paar mensen die ruimte maakten om te luisteren en door te vragen. En steeds daarna voelde mijn last wat lichter. Soms maar even, maar toch…

Het zware delen, verdriet tonen ook wanneer je denkt dat het nergens over gaat, het is de eerste stap op weg naar heling. En toch is dat vaak zo moeilijk voor ons. We oordelen streng over onze gevoelens.
‘Ik heb geen reden tot verdriet’.
‘Anderen hebben het zwaarder dan ik’.
‘Het is mijn eigen schuld’. 
‘Ik wil een ander niet tot last zijn’.
‘Ze zullen me zwak vinden’.

Zoveel redenen waarom we alles inslikken en een buitenkant tonen die als een masker is. Waarachter we soms langzaam stikken als we het te lang dragen. We hebben het zo nodig dat we regelmatig ons masker kunnen afzetten en bij vertrouwelingen gewoon kunnen zeggen dat het leven best wel zwaar kan zijn. Dan krijgen we weer even lucht en kunnen we verder. In een interview over zijn boek Liefde zegt Dirk de Wachter (Vlaams psychiater) het zo:

Dat is mijn volgende punt, maar misschien zeg ik nu hele rare dingen. De liefde toont zich niet alleen in de gewonigheid, maar ook in de lastigheid. En dan heb ik het niet over grote drama’s, maar over een functioneringsgesprek, waarin je niet erkend wordt voor het werk dat je gedaan hebt. Je baas is ontevreden. Je komt thuis, in zak en as, gekwetst in je rechtvaardigheidsgevoel, en je geliefde luistert, toont zich begripvol. Daarin laat de liefde zich ten volste zien. Juist in die lastige momenten hebben we elkaar nodig. Dan toont zich de hoge nood van de mens aan verbinding, aan iemand om bij te zijn. Als alles goed gaat, dan kunnen we ons eigen plan wel trekken. In de leukigheid lukt het wel alleen, in de lastigheid veel moeilijker.’

Verbinding is het sleutelwoord. In de lastige tijden kunnen luisteren, begripvol zijn. Ook als alles overhoop ligt kan dat toch even verlichting geven. Het is geen oplossing. Het is niet het enige. Maar het betekent veel voor wie het moeilijk heeft. Het maakt het duister iets minder donker.

Maar ook ik als luisteraar ervaar dat het samen zijn in die donkere kamer het leven een bijzondere betekenis geeft. Het bevestigt als het ware mijn roeping om niet alleen voor mezelf te leven maar om metgezel te zijn op aarde. Zoals Jezus kwam om mee te lijden met mensen om in onze duisternis het Licht te zijn. Want dat is het. In de moeite van de ander herken je de moeiten van je eigen leven en samen breng je die last bij het kruis. Om samen kracht te ontvangen. Om samen weer struikelend op weg te gaan. Maar niet zonder hoop. Want Jezus heeft de moeiten en de dood overwonnen.

Dat hebben de afgelopen maanden me opnieuw geleerd. Dat geven ook ontvangen is!
(Lees bijgaand commentaar op deze afbeelding van de Barmhartige Samaritaan het verhaal dat Jezus vertelde in Lukas 10).

%d bloggers liken dit: