De coronazomer van 2021

Geen lange reizen

Het is een vreemde, lange zomer geweest met weinig zomerweer en slechts korte vakanties en/of belevenissen. Toch maakte die diversiteit de zomer ook weer leuk. We hebben veel echt Nederlandse dingen gedaan, iets waar we door naar het buitenland te reizen veel minder aan toe komen. Echtgenoot is al voor de tweede zomer op rij niet in het buitenland geweest, wat een unicum is. Als warmte- en zonminnaar vertrekt hij zo gauw het kan voor vakantie naar zuiderlijke oorden, waar ik dan weliswaar smelt, maar geniet van zijn genot. Corona maakte alles anders. Geen buitenlandse reizen voor ons samen. Behalve een moederdaggeschenk van mijn oudste dochter: in juni naar hun familiehuis in Griekenland! Intens genoten.

Toen moest de zomer echter nog beginnen. Het weer bleef matig, maar we hebben toch veel ondernomen. Eigenlijk was het ‘mijn’ zomer. Al zo lang wil ik eens in Nederland op vakantie, maar zwicht steeds voor de zonverlangens van echtgenoot, zoals gezegd. Ik weet dat hij die warmte nodig heeft om een Nederlandse grijze winter te doorstaan. Maar goed. Dank zij corona kon het dit keer niet anders.

Ik hou ervan mijn regio te verkennen. Wat speelt er, wat gebeurt er nu en wat gebeurde er vroeger? Ik lees met plezier plaatselijke krantjes en folders en hou bij wat er allemaal georganiseerd wordt. En wanneer je dat eenmaal doet valt het op hoe actief mensen zijn in stadjes en dorpen! Zoveel initiatieven op muzikaal en ander cultureel gebied. Waar ik woon zijn ontzettend veel vrijwilligersorganisaties die de leukste dingen bedenken!

Herman de Man

Zo was er de maand waarin de schrijver Herman de Man werd herdacht met een heus festival. Hij groeide op o.a. in Gouda, Woerden, Lopikerkapel en Polsbroek, de laatsten kleine dorpen in deze omgeving, die Lopikerwaard genoemd wordt. Zijn romans spelen zich allemaal af in deze polders. Ook IJsselstein, mijn woonplaats, wordt vaak vermeld. Ik was geen de Man-kenner maar het intrigeerde me dat hij zo uitgebreid over de regio waar ik de laatste tien jaar woon heeft geschreven! Een gebied waar ik inmiddels wel wat verknocht aan ben geraakt. Dat betekende dus de romans gaan lezen. Ooit begonnen in het meest bekend geworden ‘Het Wassende Water’ maar toen blijven steken vanwege het dialect. Opnieuw begonnen en gaandeweg zo geboeid geraakt dat ik achter elkaar drie andere gelezen heb. ‘Rijshout en Rozen’;  ‘De Bittere Winter van Negentig’ en ‘Maria en  haar Timmerman’.

Mini manie

Zo ontstond er een mini Herman de Man manie. Want alom werden activiteiten georganiseerd die ons mee op pad namen om een aspect van het leven van de personages in zijn romans te proeven. We bezochten een eendenkooi (ik had geen idee wat het was tot we er een zagen). We zagen een solo theatervoorstelling door Gerda Hoogendijk gebaseerd op het Wassende Water, in een oude boerderij, begeleid door accordeon en piano. We fietsten langs paden en wegen die door waarden en polders voerden met langs de weg lokale producten en antiek. Het was zo leuk! En wat heb ik veel geleerd! Over polderbestuur en waterbeheer aan het begin van de 20e eeuw, over het harde leven van de boeren, over hun verstokte  liefde voor het oude polderland en de (kerkelijke) tradities.

Herman de Man vind ik een geweldige schrijver. Zijn mensenkennis, zijn inzicht in de innerlijke strijd die elk mens voert, zijn prachtige beschrijvingen van het boerenland, de seizoenen, zo belangrijk voor boeren, en zijn mildheid ondanks kritiek op de vastgeroeste boerengewoontes en hun starre godsdienst. Opvallend is ook zijn menselijke beschrijving van zijn karakters inclusief de erotische gevoelens. Ik ben begonnen in een biografie over hem van Gé Vaartjes. Ik geloof de meest uitvoerige biografie die er is. Daarin komt de Man naar  voren als een nogal onuitstaanbaar mannetje. IJdel, onbetrouwbaar en dominant. Ik was teleurgesteld maar realiseerde me dat talent niet altijd samengaat met een makkelijk karakter. Hij is niet de eerste schrijver die in het dagelijks leven moeilijk in de omgang is.

Boerderij waarachter de eendenkooi is.
Een oer-Hollandse, vertelling door Gerda Hogendijk, vrij naar het boek van Herman de Man. Met muzikale begeleiding door Janet van Diest (accordeon)en Jean Marie Dosogne (piano).Theatervertelling op de deel.
Brocante langs de weg
Boerderij bij Jaarsveld

Herman de Man, echte naam Salomon Hamburger, heeft een grillige levensloop. Zijn ouders zijn joods, maar nauwelijks religieus. Hij is pacifist in zijn jonge jaren en moet daarvoor naar de gevangenis omdat hij dienst weigert. Later ook nog eens voor fraude. Hij wordt vaak ontslagen of raakt in conflict met mensen om hem heen. Hij trouwt met een Joodse vrouw en heeft zeven kinderen met haar. Na hun trouwen treden ze toe tot de Katholieke kerk. Vóór het uitbreken van de oorlog vertrekt de Man naar Frankrijk. Vandaar vlucht hij naar Engeland en werkt  voor radio Oranje. Zijn vrouw en vijf van zijn kinderen zal hij tragisch genoeg, nooit meer zien. Zij worden vermoord in Auschwitz. Zelf keert hij, na nog een korte periode op Curaçao, terug naar Nederland, bij zijn twee overgebleven kinderen, die ondergedoken waren in de oorlog. In 1946 komt hij om bij een vliegtuigongeluk. Hij wordt begraven in Vianen waar zijn graf enkele jaren geleden is gerestaureerd.

De grafsteen in Vianen

Ik voel me door het lezen van zijn romans nog meer verbonden met mijn omgeving. De lange historie van dit gebied, dat grotendeels nog bewaard is gebleven in de oorspronkelijke vorm wat betreft de indeling van de polders met oude namen.

Nu moet ik me nog ertoe zetten de serie het Wassende Water te gaan kijken die in de jaren tachtig op TV was en nu op YouTube nog te zien is. Ik ben geen fan van series van eigen bodem maar het schijnt wel de moeite van het kijken waard te zijn.

Egypte en Nazareth – de jonge Jezus

images (439×720)

Op een marktje in Frankrijk pikte ik het op: Christ the Lord out of Egypt. Een engelstalige roman door Anne Rice (2006). Ik had nog nooit van de dame gehoord, maar echtgenoot herkende haar naam meteen. Ze schijnt ettelijke romans over vampiers geschreven te hebben. Op niveau, dat wel. Hmm. Niet van de vampiers zijnde vroeg ik me af wat deze titel dan wel zou inhouden. Na wat gebladerd te hebben kwam ik bij het voorwoord dat zeer intrigerend was. De auteur was tot het christendom bekeerd na jaren van atheïsme. Eigenlijk kan ik beter zeggen, ze was teruggekeerd naar de Rooms Katholieke kerk waarin ze was opgegroeid. Maar nu met een levend geloof, na jaren van studie en onderzoek en het lezen van boeken. Deze roman, zo schrijft ze, gaat uit van de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën en van de Godheid van Jezus. Bijzonder. (Het gerucht gaat dat ze zich inmiddels weer ontrokken heeft aan de kerk, maar ik kon daarover geen informatie verder vinden.)

De kraam met tweedehands boeken, Engels en Frans, stond wat in een hoekje van de markt. Terwijl ik aan het snuffelen was luisterde ik mee met een gesprek van de eigenaresse en een klant, beiden woonachtig in de omgeving, zo klonk het. De vrouw zou ’s middags ‘een sjamanistisch ritueel gaan uitoefenen’. Mijn oren klapperden. Sjamanisme? Ik ken het uit Korea, waar we jaren woonden. Een duistere religie. Gestorvenen nemen bezit van de sjamaan die in trance verkeert en boodschappen doorgeeft uit de ‘andere zijde’. Je kon de huizen van sjamaans herkennen aan de lange, dode bamboetak die boven het huis uitstak en er met rood lint aan was vastgebonden. Men ging naar de sjamaan met ziekten, met problemen en allerhande zaken. In de ziekenhuizen ving men vaak de doodzieke mensen op die eerst geholpen waren door de sjamaan, zonder resultaat. Vaak wel met brandplekken als resultaat van de gebruikte methodes. Mensen die tot geloof kwamen voelden zich letterlijk bevrijd van een duistere macht.

En dan sta ik hier op dit idyllische, zonovergoten Franse marktje, met dit ‘gelovige’ boek in mijn hand, bij mensen die zich vrijwillig overgeven aan deze animistische religie, vaak zonder te beseffen hoe donker en gevaarlijk dat is. Typische westerlingen die denken de krenten uit de pap van Oosterse religies te kunnen halen. Zal ik ze aanspreken? Niet gedaan…

Terug naar het boek. Ik heb het gelezen en vind het een meesterlijke poging te beschrijven hoe het gegaan zou kunnen zijn met de bewustwording van Jezus als kind dat hij meer dan een mens was. Het boek beschrijft een periode van een jaar of twee. De terugkeer van Jozef en Maria met Jezus en de rest van de familie uit Egypte, terug naar hun oude woonplaats Nazareth. De auteur plaatst die episode in de geschiedenis van het Romeinse rijk en het volk Israël. De opstootjes die plaatsvonden onder de Joden, wreed neergeslagen door de Romeinen. De tempelfeesten in Jeruzalem, die onder spanning plaatsvinden, vanwege de politieke situatie. Alleen daarom al boeiend.

Maar de subtiele wijze waarop Rice de gemoedstoestand van het kind Jezus, dat toch God is, ook dan, tracht te peilen vind ik ontroerend goed geslaagd. Je anders voelen dan anderen en toch hetzelfde zijn. Een begrip en inzicht hebben in de Thora dat uitstak boven elk gemiddelde en toch kind zijn, willen spelen en ravotten. Het bewust worden van zijn bijzondere natuur moet geleidelijk zijn gegaan, en deze roman probeert dat enigszins woorden te geven. Anne Rice volgt daarbij de Katholieke tradite van de vroege wonderen van het kind Jezus dat, zijns ondanks, uit klei vogels echte vogels maakt; een vriendje tijdens het spelen vervloekt vanwege oneerlijk spelgedrag, waardoor het kind dood neervalt. Jezus doet hem dan weer levend worden. Verhalen waar geen historische basis voor is. Ook blijft Maria maagd. Ook de interactie tussen haar en haar zoon is heel teder omschreven.

De moeite van het lezen waard.

Het graf jubelt – Esta Steyn

hetgrafjubeltHet graf jubelt – Kroniek van pijn en genezing na de dood van     een kind
139 pagina’s
Esta Steyn (vertaald uit het Afrikaans)
Uitgeverij Vuurbaak – Plateau
ISBN 978 90 5804 090 9

Als geschenk voor een bijdrage aan een bijbels dagboekje voor volgend jaar, kreeg echtgenoot dit boekje toegezonden. Ik bladerde het wat door om te zien waar het precies over ging, en dit met enige scepsis moet ik eerlijk zeggen. ‘Het graf jubelt’. Ik vond dat een nogal triomfantelijk klinkende titel, als ik in de ondertitel lees waar het over gaat: de dood van een kind. Maar de achterkant van het boekje zegt dat het ook gaat over de worsteling met God van de auteur. ‘Ze schreeuwt en klaagt en is boos op haar God’.

Ik ben gaan lezen en werd geraakt door het tragische verhaal van de dood van niet één, maar twee van de drie zoons van Esta Steyn! Beiden kwamen door een ongeluk om het leven. De eerste zoon verongelukt bij een motorongeluk. Jaren later verdrinkt een tweede zoon tijdens het surfen. Onvoorstelbaar verdrietig. Wat een leed.

De schrijfster verwoordt goed hoe intens haar verdriet is als moeder. Hoe ze schuld ervaart. Had ze niet iets moeten doen, iets moeten laten. Waarom kon zij als moeder haar zoons niet behoeden voor een te vroege dood? Dat is toch je enige roeping als moeder, je kind beschermen tegen de kwade machten van ziekte en dood. Ze beseft dat haar krachten daarin beperkt zijn. En vraagt waarom God haar kinderen dan niet behoedde voor de dood.

De pijn en machteloosheid zijn zeer invoelbaar beschreven. Ik heb de dikke pil Tonio (over de dood van zijn zoon door A.F.Th. van der Heijden) gelezen met mededogen en een idee van hoe het geweest moest zijn, maar er bleef een zekere afstand. Deze moeder schrijft zodat je het lijfelijk ervaart: “Die avond en die hele nacht dacht ze: hij is koud en alleen. Hij heeft niets bij zich. Alleen zijn groene pyjama en zijn pantoffels” (bldz.35). Je zoon achterlaten in dat koude gat in de grond…je wilt hem een deken brengen…Ja dan knijpt bij mij van binnen ook alles samen. Misschien beleeft een moeder dit meer fysiek dan een vader?

Het vertrouwen dat God er is en haar niet alleen laat is, ondanks veel worsteling en twijfel, sterk. De auteur beschrijft een periode van minstens 10 jaar en daar zit tegelijk de zwakte van het boek. Het evenwicht wat iemand eventueel weer terugvindt na zeer traumatische gebeurtenissen zijn moeilijk geloofwaardig samen te vatten in een verhaal van pakweg 130 bladzijdes. Het gaat, voor mijn gevoel, te snel en kan al gauw een gevoel van weerstand oproepen. Zeker wanneer je zelf een kind aan de dood verloren hebt (ikzelf niet) kan het lezen van het boekje ontmoedigen wanneer je nog middenin die strijd met God zit. Aan de andere kant, wie werkelijk met God eruit wil komen kan troost ervaren. Er is licht aan het einde van de tunnel. Deze vrouw getuigt daarvan.

Veertigdagen – De kracht van persoonlijke brieven

Dietrich Bonhoeffer 1901-1945.

Achttien maanden (vanaf juli 1943) heeft hij gevangen gezeten in een Berlijnse gevangenis, op verdenking van betrokkenheid bij een samenzwering tegen Hitler en vanwege zijn verzet in preken en schrijven tegen de Nazi overheersing van de kerk. Bonhoeffer is theoloog en voorganger. De protestantse kerken worden gedwongen te fuseren en verandert in de jaren dertig steeds meer in een karikatuur. Het Oude Testament wordt losgelaten, het Nieuwe Testament gezuiverd van het ‘zwakke gepreek van rabbi Paulus, die het maar heeft over zonde en schuld en genade’. Nazi protestanten hebben het liever over kracht, overwinning en vitaliteit. De kerk is Duits, één, Germaans.

Mensen als Karl Barth, Martin Niemöller en Bonhoeffer sluiten zich aan bij de ondergrondse Bekennende Kirche, die zich bewust uitspreekt tegen wat ze als onbijbels en dwaalleer ziet in de zg. ‘Duitse Kerk’: de kerk is van  de gekruisigde Jezus Christus. Bonhoeffer sluit zich ook aan bij het actieve verzet, dat in de loop van de oorlog meerdere malen poogt Hitler om het leven te brengen.

Barth wordt als Zwitsers staatsburger het land uitgezet, Martin Niemöller wordt in ’37 gevangen genomen en meerdere leidende figuren eindigen in kampen en gevangenissen. Ook Bonhoeffer in 1943. Vanuit zijn cel schrijft en ontvangt hij 18 maanden lang brieven naar en van vrienden, ouders en zijn verloofde Maria. Over zijn leven van dag tot dag in opsluiting. Wat het met hem doet; over praktische zaken (haal je mijn was op? Breng je dit of dat boek mee voor me? Dank je wel voor het eten, de bloemen, de schone pyjama) en diepe gedachten over geloof, theologie en de bijbel.

Ontroerend zoals hij diep verlangend schrijft over de mooie zomerdagen die hij weer hoopt mee te mogen maken in het zomerhuis van zijn ouders, over zijn gemis aan menselijk contact, zijn geestelijke strijd om niet toe te geven aan ontmoediging en bitterheid. Soms humoristisch, soms verwarrend, vooral de theologische gedachtespinsels, die ik vaak moeilijk te volgen vind. Maar altijd weer boeiend. Daar zit die man, anderhalf jaar lang, iedere dag opnieuw vullend met lezen, schrijven en studeren. Wat een discipline! Wat een geduld ook. Inspirerend.

En dan na al die maanden hoop, het einde. Er wordt nieuw bewijs gevonden tegen hem. 17 januari schrijft hij nog een brief aan zijn ouders, de laatste brief. Hij weet dan zelf nog niet wat er staat te gebeuren. Hij is overgebracht naar een Gestapo-gevangenis met veel minder privileges. Op 9 april wordt hij uiteindelijk, samen met vele  anderen, in concentratiekamp Flossenbürg (in Bavaria, tegen de Tsjechische grens aan), opgehangen, 44 jaar oud. Krap 2 weken voor de bevrijding door de Amerikanen.

De feiten wist ik zo ongeveer, maar die krijgen een andere meer persoonlijke lading, nu ik al die brieven gelezen heb. Tragisch. Maar wat droeg Bonhoeffer die gevangenschap waardig en met Geestkracht. Tot het einde ongebroken (niet onaangevochten!) omdat hij onvoorwaardelijk vertrouwt op Gods leiding in zijn leven.

In een van de brieven aan Maria zijn verloofde schrijft hij (ik heb een engelse vertaling gelezen): “Stifter once said ‘Pain is a holy angel, who shows treasures to men which otherwise remain forever hidden; through him men have become greater than through all joys of the world.’ It must be so and I tell this to myself in my present condition over and over again – the pain of longing —must be there and we shall not and need not talk it away. But it needs to be overcome every time, and thus there is an even holier angel than the one of pain, that is the one of joy in God (21 nov. 1943)

Aanbevolen.

Veertig dagen en notities bij het vasten (5)

Van vasten kan ik niet langer spreken.  Ik vond het woord vanaf het begin al wat pretentieus, maar uit de moeite die het nalaten van koffiedrinken en het wijntje bij het eten me opleverde bleek toch wel iets van het ‘offer’…. Puntje om bij stil te staan 🙂

Het lukte me niet om het vol te houden. Ik ben zo gewend geraakt aan een bepaalde routine dat ik het niet voor elkaar kreeg (door andere bijzondere omstandigheden) die op te geven.

Jesaja 58 gaf me een ander perspectief, aanvankelijk al genoemd door mijn schoondochter, het doen van ‘goede daden’.

“Is dit niet het ware vasten: Bevrijdt u van het kwaad, hou op uw arbeiders uit te buiten, behandel hen eerlijk….deel uw voedsel met de hongerigen, ontvang hulpelozen, armen en ontheemden in uw huis, geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die hulp nodig hebben” (naar Het Boek)

Minder tv kijken, minder facebooken bevalt overigens goed. Dat is geen vasten meer te noemen, eerder een opluchting. Ik hou zeeën tijd over om andere dingen te doen. Me toeleggen op het Betere Boek is bij tijden lastig, als ik een Escape boek in handen krijg…Ik weet, als ik erin begin ben ik voorlopig ‘weg’.

Maar het lezen van Bonhoeffer (Verzet en overgave, in het Engels) en Tim Keller (Generous Justice) is bepaald geen straf! De brieven van B., geschreven vanuit de gevangenis tijdens WO II zijn ongelofelijk boeiend. Iemand die jaren (1942-1944) in een cel zit en brieven schrijft, hopend op vrijlating, hopend op hereniging met familie, verloofde en vrienden. Uiteindelijk wordt hij ter dood veroordeeld wegens samenwerking aan een complot om Hitler te doden. In zijn brieven verwoordt hij hoe hij worstelt om meester te blijven over zijn leven en tijd, ondanks zijn ellendige omstandigheden. Hij bereikt, na veel moeite, een innerlijke vrijheid. Een mooi citaat:

“Desires to which we cling closely can easily prevent us from being who we ought to be and can be; and on the other hand desires repeatedly mastered in the light of present duty make us richer; lack of desire is poverty” (verlangens waar we ons aan vastklampen kunnen in de weg staan van wie we horen te zijn en ook kunnen zijn; en verlangens die we steeds weer behersen kunnen met het oog op plichten in het nu, verrijken ons; zónder verlangens zijn we arme mensen)

Generous Justice van Tim Keller (uitg.Dutton) moet iedereen eigenlijk lezen die vanuit de bijbel argumenten zoekt waarom wij als mensen elkaar hulp, steun en gerechtigheid (het goede, juiste doen) verschuldigd zijn. Geen liefdadigheid, niets geen zielige sloebers een beetje helpen. We zijn het verplicht, omdat God zich vereenzelvigt met hen. Rijk en arm zijn gelijk in Gods ogen. We hebben allemaal verlossing nodig van zonden en dat schenkt Hij, onverdiend. Dat noemt iemand ‘scandalous’ justice.(gerechtigheid van God die nergens op gegrond is  = Genade)

Armen lopen veel meer kans op uitbuiting dan de ‘rijken’. Zij hebben vaak niet de middelen om zich te beschermen tegen een slechte behandeling. Daarom hebben ze extra bescherming en steun nodig, zegt God zelf in de bijbel.

Het kwartet van de kwetsbaren in de bijbel: weduwen, wezen,(toen per definitie maatschappelijke outcasts) armen en de vreemdeling (!). In onze tijd uit te breiden met de bijstandsmoeder, de asielzoeker, de Oost-Europeanen, de werkeloze, mensen in de schuldsanering, de lichamelijk en geestelijk gehandicapten, enzovoort. Het gaat er niet in de eerste plaats om, denk ik, dat de overheid dat allemaal op zich met nemen. Maar als God zich de God van weduwen en wezen noemt, mogen wij als gelovigen niet achter blijven.

Ik raak door zulke boeken enthousiast en laat me makkelijk meevoeren. Het zet me echt in vuur en vlam. Ik heb inmiddels wel geleerd dat ik op mijn eigen kleine plekje met mijn eigen kleine kracht een paar kleine dingetjes kan doen. Maar genoeg. Het gaat om de intentie en de richting van wat je doet. Het penningske van de weduwe, zullen we maar zeggen.

Veertigdagen – notities bij het vasten (3) en driemaal taart

Polykarpus van Smyrna

Het is zaterdag. Van de veertigdagentijd in aanloop op Pasen zijn er 10 dagen voorbij, gerekend vanaf Aswoensdag, vorige week de 22e februari. Om me meer bewust voor te bereiden op Pasen, het feest van de Opstanding van Jezus Christus, laat ik in deze periode een aantal dingen na (een soort vasten). Zaken die ik lekker of leuk vind. Niet om mezelf te kwellen op masochistische wijze, maar meer als oefening. Hoe belangrijk zijn ze eigenlijk? En kan ik me, door het missen van sommige dingen waaraan ik gewend ben, me meer open stellen voor geestelijke         dingen? Sta ik meer open voor God en alles wat Hij belooft? Dat is van oudsher één van de doelen van het vasten geweest. Contemplatief en gericht op verdieping en verrijking van het geloof. Het hoorde niet om de ascese op zích te gaan.

Ik vind het heel boeiend om te lezen over geloofstradities in de vroege kerk. De gelovigen van toen stonden relatief dichtbij de gelovigen uit het Nieuwe Testament. Sommigen hadden nog rechtstreeks apostelen of leerlingen van apostelen gekend. (voor de geïnteresseerden bijv. Polycarpus, Ignatius). Jezus van Nazareth, de man, de mens, komt dan ontzettend dichtbij. Er zijn al brieven van einde 1e eeuw, van schrijvers die dus zeker persoonlijke kennis moeten hebben gehad van mensen uit de kringen rondom Jezus. Fascinerend. Het doet me realiseren hoe ik als kind dat opgroeide in een christelijk gezin en de kerk lange tijd in twee werelden leefde. Die van de kerk en het geloof. En de ‘gewone’ wereld. Lange tijd heb ik niet beseft dat Jezus een historische figuur was. Je geloofde gewoon in Hem. Punt.

Pas later begonnen die twee werelden langzaam te integreren tot één wereld. Met een zelfde geschiedenis. Van Abraham, Alexander de Grote, de Batavieren, Jezus van Nazareth, de Romeinen, Napoleon enzovoort. Excuus voor deze gebrekkige rondgang door de wereldgeschiedenis.

Maar goed, veertigdagentijd en vasten. Het gaat wat met vallen opstaan. Door niet meer te tv zappen houd ik uren tijd over om me te verdiepen in het Betere Boek. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik wel snel zit te dutten boven dat boek. Geestelijk verdiepende literatuur is voor de hersenen toch meer aanpoten dan, zeg maar, DWDD.

Ik ontzeg mezelf op eet- en drink vlak bepaalde geneugten en (op de koffie na!, ik word zo flauw van thee) went dat allemaal vrij snel. Door het culinaire te combineren met extra tijd voor lezen en bezinnen ontstaat er inderdaad een meer bewuste levensstijl die wel prettig is. En dat is een openbaring want je begint met het idee, dit gaat heel vervelend worden enzovoort, maar nu ervaar ik in feite zegen.

Ik zeg erbij dat ik inmiddels al 4 verjaardagen en feestjes achter de rug heb waar ik me niet geheel onthouden heb van een en ander. Maar het bewust zijn blijft wel.

Ik lees (als ik niet dut..)Tim Keller, Generous Justice en Letters from prison van Bonhoeffer, beide boeiend!

Willem Jan Otten-Specht en zoon

De verteller in deze roman van Otten is een stuk schilders linnen. Eerst aan de rol, dan gespannen op een frame, gekocht door Felix Vincent, een kunstschilder, die in opdracht portretten schildert, naar het leven. Dit doek wil hij voor iets bijzonders gaan gebruiken, een Pieta.

Door de “ogen” van het eerst nog onbeschilderde doek leer je de kunstschilder kennen. Van een rijke man krijgt hij het verzoek, voor veel geld, een portret van zijn geadopteerde zoon te schilderen. Echter, van een foto, waarop deze ligt te slapen. Dit heeft de schilder nog nooit gedaan, maar Valary Specht, de opdrachtgever, wil dat zijn zoon op die manier tot leven wordt gewekt. De zoon is gestorven. Vincent neemt de opdracht aan Ook wel uit geldnood en worstelt om dit schilderij te maken. Het Doek zal er voor worden gebruikt. Ondertussen horen en zien we alles door de ogen van het doek. Het doek ziet de schilder als Schepper die aan ‘hem’ een  identiteit, een bestaan zal geven. ”Schepper! neuriede ik, schepper! Doe met mij wat je wil! Maak iemand van mij.” Zo wordt Specht en zoon een scheppingsverhaal, wat natuurlijk associaties met  de scheppingsgeschiedenis in de Bijbel oproept en met God zelf als Schepper. De intensieve betrokkenheid van de schepper van het schilderij op zijn maaksel geeft een ontroerende kijk op hoe God Zich met Zijn schepping verbonden moet voelen, vond ik. Origineel!

Er gebeurt van alles in het leven van de schilder. Er is erotiek en zelfs porno.
Er komen twijfels over wie die zoon van Specht nu eigenlijk is, wat ligt hij in dat bed eigenlijk te doen? Leeft hij, is hij dood? De “ontknoping” van die verhaallijn bleef voor mij wat onduidelijk.

Het is een heel toegankelijk geschreven boek. Met diepere lagen. Ik vind zelf de thematiek van leven en dood boeiend. Een Piëta is een treurende Maria met haar gestorven zoon Jezus liggend op haar schoot. Het verdriet om de gestorven zoon. Dat wordt heel tastbaar in het boek, maar op een subtiele manier. Dood tot leven wekken, wat levend leek blijkt dood, wat niets is krijgt van de schepper een bestaan, een gedaante. Wat dood leek blijkt levend.

Kortom een boek dat tot nadenken en napraten uitnodigt. Aanbevolen dus.

Engelenwoede

Prachtige titel, die meteen intrigeert. Het gaat in het boek met die titel om mensen. Mensen met engelengeduld dat op een gegeven moment op is. Wat dan ontstaat is engelenwoede. Die woede leidt tot verdere ontwikkelingen in de onderlinge verhoudingen.
Fascinerend voor mij is de plot van het boek: de ik-figuur is een predikant die geconfronteerd wordt met de frustratie van zijn vrouw. Zij is het, in haar ogen, verkrampte leven in de pastorie zat. Ze stelt hem voor een keus, of haar of een ander beroep en ze vertrekt. In een schriftje volgen we de worsteling van de predikant. Met haar bezwaren, met zijn eigen dilemma’s en met de eindeloze gebeurtenissen in  het bestaan van een dominee. Geboorte, ziekte, sterven, preken, vergaderingen, bijeenkomsten enz. Ondertussen doen de twee tieners die bij vader zijn gebleven, hun uiterste best het de beide ouders naar de zin te maken, ieder op eigen wijze. In de hoop dat het allemaal snel weer goed komt. Het is de engelenwoede die uiteindelijk maakt dat zaken in een stroomversnelling komen.

Mooi boek, dat me wel overtuigde. Er zit echt ontwikkeling in de personen. Wel wat snel, maar dat is toch geloofwaardig gemaakt. En subtiel.

Zelf getrouwd met een predikant herken ik veel van de gevoelens en situaties zoals beschreven in het boek. Vooral dat alles altijd maar doorgaat, wat ook je eigen persoonlijke situatie is. De telefoon kan maar zo gaan en hoppa, weg is manlief, letterlijk of figuurlijk. Tegelijk is ook mooi beschreven hoe de predikant, ondanks alles, heel sterk een roeping voelt naar de gemeente en die ook niet kan verloochenen. Niet hoogdravend maar je proeft goed zijn eigen worsteling daarin. Ook de sterke behoefte van de vrouw af en toe los te komen van de verstrengelde (persoonlijk/werk) situatie in de pastorie herken ik goed. Zij kiest ervoor stewardess te zijn. Een eigen leven voor de vrouw naast de gemeente maakt het mogelijk om juist het in de gemeente uit te houden. Zo kun je beiden tot je recht komen.

Engelenwoede-Verbaas, uitg. Boekencentrum, Mozaiek Zoetermeer (ISBN 9789023992431)

%d bloggers liken dit: