
In de jaren zeventig was het blijkbaar nog niet doodnormaal telefoon thuis te hebben. Ik ben oude brieven aan het herlezen en tot mijn verrassing zijn die niet alleen geschreven in de jaren tachtig toen ik in het buitenland woonde met man en kinderen. Ze dateren al van de jaren ’70. Er wordt weliswaar veel in gemopperd op het feit dat we telefonisch niet bereikbaar waren, maar het kon blijkbaar nog. Ik weet ook niet meer waarom we geen telefoon hadden. We verkasten toen ook al vaak, dus wellicht had het daarmee te maken. Plus het feit dat we buitenlandse vrienden en familie hadden die vanwege de kosten niet belden maar schreven. Het pre-digitale tijdperk was dat.
Ik heb daardoor wel een schat in mijn bezit. Persoonlijke verhalen van tientallen mensen over wat hun in die tijd bezighield. Schrijven leidt tot meer openhartigheid dan praten, denk ik, dus de brieven zijn vaak een blik in de harten van mensen.
De brieven die me bij het herlezen met name raakten zijn die van mijn vader en moeder. Ouders vervagen wat in je herinnering(ze stierven respectievelijk 34 jaar en 15 jaar geleden) , maar opeens waren ze, tijdens het herlezen, weer zo dichtbij. Ook voor hen gold dat schrijven makkelijker was dan praten en dat ze in die brieven hun liefde uitspraken op een manier die in de dagelijkse communicatie minder nadrukkelijk aanwezig was. Ik zie hen zitten aan tafel, mijn moeder met haar vlugge, wat ongeduldige schrift, mijn vader, altijd als tweede, met zijn zeer puntig, precieze schuinschrift. De dunne blauwe luchtpostvellen nauwgezet aan beide kanten beschreven. Altijd nauwkeurig nagenummerd door mijn vader.
Ze vertellen over de de dagelijkse dingen. Bezoekjes bij deze en gene, ziektes en zeertes. Over de broers en zussen, ons nichtje en de neefjes. Maar soms gaat het dieper en vertellen ze over dingen waar ze het moeilijk mee hadden. In de familie of bij vrienden. En je proeft dat ze ons missen. Een deel van de brief is altijd gereserveerd voor onze kinderen, hoe klein ze ook waren. Heel af en toe kregen we een ingesproken bandje. Mijn vader kletste er vrolijk op los, maar aan mijn moeders stem hoorden we hoe vreselijk ze zoiets vond. Ze was duidelijk onder druk gezet door mijn vader. Zij schreef liever.
Wat me ook, tot mijn eigen schaamte, opvalt is mijn voortdurende verzoeken om spullen…kleding, thee. koffie, lego….De ene doos is nog niet gearriveerd of ik ben alweer aan het zaniken over de volgende…Wat hebben die twee zich ingespannen om ons verblijf in het verre Korea zo aangenaam mogelijk te maken. Ik realiseer me nu pas hoeveel werk dat was voor ze.
Daarnaast richtten ze iedere twee jaar wanneer we met verlof kwamen een compleet huis voor ons in. Alle spullen kwamen van zolders van bekenden waar ze in het pre-Kringlooptijdperk werden bewaard. Bankstellen, bedden, kasten, tafels, serviezen. Alles in de kleur en stijl van het modetijdperk 10 jaar daarvoor. Geen wonder dat wij, toen we definitief naar Nederland terugkeerden, een soort mode-zombies waren. Geen idee van eigen smaak en voorkeur. Dat duurde dus wel even. Het hielp wel om een eigen stijl te ontwikkelen.
Terug naar mijn vader en moeder. Mijn vader overleed relatief jong, net 71 en heeft onze terugkomst niet meer meegemaakt. Moeder heeft gelukkig nog vele jaren mogen genieten van haar kleinkinderen (en van ons). Maar vooral nu ik zelf kleinkinderen heb besef ik des te meer dat die acht jaar zonder de kleinkinderen moeilijker geweest moeten zijn dan ze ooit zeiden. Steeds weer dat afscheid op Schiphol. De geboorte van onze jongste en er niet heen kunnen. Bij het ouder worden besef ik steeds meer dat er door hen een offer werd gebracht waar ik toen niet bij stil stond. Ook omdat ze er nooit over klaagden. Nooit een bezwaar hebben geuit.
Met terugwerkende kracht ben ik trots op ze en voel ik weer even hun liefde door de toewijding die ze toonden.
Mooi, Margreet! Herkenbaar vanuit mijn ouderlijk gezin. Mijn moeder heeft ook eindeloos dozen gestuurd. En de combi ‘ziektes en zeertes’ ken ik niet, maar klinkt haast poëtisch.
LikeLike
Zo heel herkenbaar. Als het huis straks opgeruimd is, moet ik ook eens aan het lezen.
Mijn ouders namen telefoon toen ik getrouwd was, dus in 1976. Daarvoor mochten we in noodgevallen naar de buren van de buren (laten) bellen. Heel lief was dat. En natuurlijk zelf bellen in de telefooncel.
LikeLike