De juf vertelt een verhaal over kinderen die elkaar plagen. Iemand komt in het nauw en wat moet diegene nu doen? Ze legt de vraag voor aan de groep aandachtig luisterende kleuters in groep 2. Noah, kleinzoon van ruim 4, zit op de voorste rij en steekt zijn vinger op.
‘Mag ik eerst iets vragen?’, zegt hij tegen de juf.
‘Natuurlijk’, zegt die, ‘Wat wil je vragen?’
‘Bestond God toen ook al?’, vraagt Noah.
‘Jazeker’, beaamt de juf, ‘die was er altijd al.’
‘Nou, dan weet ik het antwoord ook’, zegt Noah.
‘Dan moet die persoon gewoon even de Here God om hulp vragen, want Die helpt altijd.’
Hoe zoet en gelovig kun je het nog maken verder? Uit de mond van kinderen….