Stel je voor, 14 mensen en drie auto’s. Iedereen heeft uitgesproken gedachtes over waar we heen moeten, hoe we moeten rijden, hoe hard er gereden moet worden en er moet altijd iemand naar de WC, net als je denkt dat we nu eindelijk kunnen vertrekken.
Familiebijeenkomsten zijn een ware test voor hoeveel krediet we elkaar gunnen. Soms wordt er een foto genomen van ‘iedereen’ en komt er, net als de enigzins verbouwereerde voorbijganger die de foto maakte, vertrokken is, iemand verongelijkt aan gelopen: ‘waar waren jullie opeens allemaal???’ Oeps, toch niet iedereen op de foto. We durven niet eens te zeggen dat we dachten dat we compleet waren. We maken gewoon nog een foto. Wildvreemde mensen krijgen opeens een camera in hun handen geduwd met in steenkool Spaans het verzoek de groep op de foto te zetten. In San Juan, aan de noordkust,waar ons Guesthouse staat, spreken veel mensen Engels maar in het binnenland waar we nu al een paar keer geweest zijn is Engels een echte vreemde taal. We zijn dan wel op Amerikaans grondgebied, maar dat betekent niet dat er Engels gesproken wordt. De mensen zijn overigens allervriendelijkst en behulpzaam.
Vandaag een lange tocht door de bergen naar de geboorteplaats van (bet)(over)(groot)vader Fausto Matos, die zich in Amerika John liet noemen. Opnieuw prachtige tocht door weelderig begroeide landschappen. Indrukwekkende bamboebossen, overal alles smaragd groen vanwege de vele regen en de warme temperaturen. Nu weet ik wat een tropische begroeiing betekent.
We hebben opnieuw de kathedraal bezocht in het stadje, maar vonden helaas de pastoor en de secretaresse gevlogen. Het was dan ook zaterdag. Veel wijzer zijn we daar niet geworden, behalve dat we de belofte kregen, telefonisch, dat we de informatie per mail toegestuurd zouden krijgen. Iets minder spectaculair dan twee dagen geleden toen we de naam van Carmen met eigen ogen zagen in de oude registers van de kerk.
Een van de broers van Kim had het lumineuze idee naar de politie te gaan. Gewoon vragen of er nog families Matos in het stadje wonen. En warempel, de politievrouw wees ons de weg naar het huis van een gepensioneerde politieman die Matos heette. Z’n vrouw zat niets vermoedend op de open galerij. Mijn schoonmoeder, die ook nergens voor terugdeinst, sprak haar aan (Blanca spreekt vloeiend Spaans)en vroeg of haar man misschien thuis was. Ze legde de situatie uit en ja hoor, gastvrij als de Puerto Ricanen zijn, we werden allemaal binnen gevraagd. Het bleef stromen voor we allemaal met z’n veertienen daar zaten. Na een poosje verscheen de heer Matos. Zijn vader die alles van de Matos achtergrond wist, was helaas het jaar daarvoor overleden. Maar hij wist heel goed dat de Matossen uit de directe omgeving van het stadje kwamen. Om de stad heen lagen de hacienda’s, de boerderijen en de bananenplantages en dat was waar de meesten vandaan kwamen.
We zijn later nog de bergen in gereden om een idee te hebben van hoe het er daar uit zag.
Veel was niet veranderd in 100 jaar. Inmiddels is me ook duidelijk waarom Juan zo ver van zijn eigen stad Carmen ontmoette. Hij was soldaat in het Amerikaanse leger tijdens de 1e WO, gelegerd in Panama en met verlof thuis. Met z’n maten trok hij rond om in elke grotere stad de meisjes ‘uit te proberen’. Het stelde in die tijd niet veel meer voor dan kijken, maar goed.
Als sluitstuk van de dag zijn we op een nederzetting geweest van de authentieke bevolking van Puerto Rico. Tot de Spanjaarden bezit namen van het eiland leefden er Indianenstammen, de Tainos. De nederzetting die wij bezochten was een campground waar wedstrijden in een soort balspel (een combinatie van volley en basketbal) werden gespeeld tussen de verschillende clans van het eiland en waar ook religieuze rituelen plaatsvonden.
Nadat de Spanjaarden kwamen in de 15e eeuw, is de Indiaanse bevolking vrijwel uitgeroeid en de overblijvenden hebben zich min of meer vermengd met vooral de boerenbevolking. Veel gebruiken en tradities, vooral ook de muziek, zijn daarom nog wel traceerbaar. De overgrootmoeder van mijn schoonmoeder had duidelijk Indiaans bloed, aan haar uiterlijk te zien. De hoge jukbeenderen, de ietwat schuine ogen. Ik heb een oude foto op onze slaapkamer hangen. Nu kan ik die trekken in dat prachtige, sepia gekleurde vrouwengezicht plaatsen.
hi moma; geweldig nieuws.beide boodschappen?werk en de buurman. Praha is prachtig.ik doe mn best om morgen op tijd te zijn maar ik moet met drie medereiziges overlegge…ik bel je morgen/knuffeltje
LikeLike
Wat een reis, helemaal te gek. Groeten aan allen. Liefs
LikeLike
Het waren de TaÃno mom, van de Toikin heb ik nog nooit gehoord 🙂
LikeLike
ik weer. echt leuk om alles te lezen. vind je het goed als ik mijn vriendinnetjes naar je weblog verwijs. je hebt het zo mooi opgeschreven. dat kan sassy niet.
LikeLike